schaatsthuis toertochtverhalen winterweer ijspret websporen contact
winter '93-'94
winter '95-'96
winter '96-'97
winter '00-'01
winter '08-'09
winter '09-'10
winter '10-'11
winter '11-'12
< < < vorige < < <


Het copyright van deze site en haar inhoud, voor zover niet anders vermeld, berust bij Johan Grootveld.

Overname van afbeeldingen of teksten alleen na toestemming, met link en bronvermelding.

Site design:
Johan Grootveld / Blinksoft


Winter 1996-1997 (3).

Rotterdam-Gouda vv.

Irenebrug Rotterdam
54 km
zeer slecht oneffen sneeuwijs
mistig, harde wind kracht 4
3.30 uur
met Cees

horeca langs de route:

  • Restaurant De Roerdomp Tweemanspolder 12 Zevenhuizen
  • Cafe Oud Verlaat te Rottekade 37 Oud Verlaat (niet aan ijs)

Moeizaam ploeg ik over ijs, dat als testparcours voor de Nedcar fabriek niet zou misstaan. Volvo's en Mitsubishi's beschikken echter over aanzienlijk betere schokdempers dan de produkten van Interraps, die ik aan mijn voeten heb. De blaren, opgelopen op m'n eerste proeftochtje deze winter, doen zich voelen.
Had ik nu maar beter naar Rien de Roon geluisterd............

De Roon is een oud-marathonrijder die in de schaatsbusiness is gegaan. Tijdens een bezoek aan diens schoenwinkel in Rozenburg, twee weken eerder, mat Rien mijn broer Jos een paar nieuwe, goedpassende schaatsen van eigen makelij aan.
"Plak altijd vóór je een tocht gaat rijden, je hielen af met twee stukjes sporttape", was zijn advies, terwijl Jos zijn gloednieuwe Ridero's afrekende. Nu is het kwaad echter geschied en helpt het plakken van Compeed noch tape. Telkens als ik mijn Rapsen slijp op het bij Rien gekochte aluminium design-bankje, zal ik aan deze pijnlijke omissie herinnerd worden.
Cees van Zwieten ondertussen schaatst voor mij uit, niet gehinderd door irrelevante details als de sterke wind of de beroerde ijsvloer. Mooie brede slagen. Alsof hij op de Uithof rijdt, maar vooral: loei- en loeihárd!

Op het slootje voor ons huis was ik vorig seizoen één van de betere schaatsers. Eénoog in het land der blinden. Mijn techniek observerend merkte een achterbuurman een keer op: "Vroeger schaatsten wij in een strenge winter regelmatig naar Gouda. Daar haalde je dan een pijp als bewijs dat je er geweest was. Ging prima over de Rotte en langs Nieuwerkerk, al brak zo'n pijp op de terugweg wel eens."
Ik nam mij voor dit waagstuk ooit eens na te volgen. Thuis raadpleegde ik mijn stafkaarten om de door buurman genoemde route te ontdekken.

Op de Rotte is het ijs redelijk glad en geveegd. Hier wordt tenslotte een officiële schaatstocht verreden. Cees was van plan vandaag wat KNSB-Rotterondjes te gaan doen maar verandert bij het aanhoren van mijn ideëen van gedachten. Een medaille heeft hij niet direct op het oog; het maakt hem niet zoveel uit waar hij rijdt.
Dus klunen wij even later bij de molen tussen de twee BH-vormige Rottemeren over de dijk. Onderaan ligt de Hennipsloot naar Zevenhuizen en die begint en eindigt met honden. Gróte honden, aan hun vervaarlijk geblaf te horen, die bovendien niets van schaatsers moeten hebben. De eerste confrontatie blijft gelukkig bij gegrom.
De woeste duitse herder aan het andere eind zie ik echter langs de kant meerennen in een aanzienlijk hoger tempo dan het mijne. Luid blaffend. Heeft kennelijk nog bij de SS gezeten..
Hij blijkt gelukkig niet op het ijs te durven maar kijkt in plaats daarvan de vermetele indringers met felle ogen na.

Verderop in het dorp stoten we op nog meer ontberingen. De restanten van een aan flinters gezaagde boom op het ijs. Niks geen beschaatsbaar ijs. Het is wel duidelijk dat dit een "wilde" tocht is, waar de KNSB geen enkele garantie op geeft. Maar ligt hierin nu ook juist niet de charme van zo'n onderneming?
Nog steeds schadevrij verlaten we Zevenhuizen en gaan op weg naar Nieuwerkerk. Onderweg passeer je daarbij twee aquaducten alwaar normaal gesproken gekluund moet worden omdat er geen ijs ligt. Dat meen ik tenminste in de korte beschrijving van dit traject op de internetpagina's van Berthon Rikken gelezen te hebben. (Geen tocht zo onbekend of er zijn mensen die hem al gereden hebben....)
Gekluund wordt er even later alsnog. Het aquaductijs blijkt namelijk zo dik, dat het stukgehakt is om de betonkonstruktie tegen kapotvriezen te beschermen. Decimeters dikke schotsen liggen vastgevroren in het ijs. De moeder van alle kluunplaatsen! Even verderop vragen twee tegenliggers ons of ze langs de aquaducten, eigenlijk glaciaducten, kunnen en melden terloops, dat het ijs richting Gouda "héél slecht" is.

Nieuwerkerk presenteert zich vriendelijker aan ons dan Zevenhuizen. Er zijn weliswaar meer nèt te lage bruggetjes, maar de vrouwen vergoeden veel. Eén van hen onderbreekt het winkelen als wij net haar brug nemen. Zij slaat ons bewonderend gade: "Tjonge wat knap zeg. Zo ver op het ijs. Daar zal ík maar niet aan beginnen."
Met verlangen en een hernieuwd zelfvertrouwen kijk ik haar na. Ik voel mij als Erik Hulzebosch. Begin vol energie aan het slopende stuk naar Moordrecht. Dat voert over open buitenijs. De straffe oostenwind blaast ons fel tegen. Cees rijdt bijna fluitend door, alsof hij meewind heeft. Hij moet telkens inhouden totdat ik over de hobbels en door de scheuren weer bij gekluunschaatst ben. Is dit nu wat de Friezen kwalsterijs noemen?
Vervolgens zet hij weer aan. Tijd om uit te hijgen heb ik niet.

"Pas op! Gevaarlijk!", waarschuwt een bordje, als we een gemaal naderen. Hier wordt overtollig water op de IJssel overgeslagen, wat zijn sporen nalaat in het slechte, gelige ijs. Cees en een passerende schaatser nemen het opschrift serieus en zetten zich neer op de beschoeiïng, overleggend wat te doen. Zelf vertrouw ik op mijn lagere gewicht en enkele aanwezige, redelijk verse schaatssporen. Als ik heel langzaam doorrij en er niets gebeurt, overwinnen de anderen zichzelf en volgen mij voorzichtig.

In Moordrecht (Kun je een moord récht noemen?) is er wat ontspanning.
Tussen twee uiteraard te lage ophaalbruggen -eigenlijk néérlaatbruggen- ligt een glad geveegd stuk dat de benen even hun broodnodige rust gunt.
Wat is het hier rustig! Het is toch wel aantrekkelijk om in plaats van al die met medailles betaalde en vaak drukke tochten nu eens in alle rust door de Hollandse polders en winterse dorpjes te kruisen. Jammer alleen, telkens weer op de knieën te moeten voor die bruggen! Na de laatste, net iets hogere oeververbinding van deze gemeente doemen in de verte de torens van Gouda op.
De eindetappe is dan snel afgelegd. Als we langs de Goudse Julianasluizen glijden, blijk ik enigszins gewend geraakt aan het ruwe poolijs. Mijn onderstel protesteert tenminste niet meer.

Terwijl hij zijn laatste meegenomen boterhammen aanspreekt, kijkt Cees op zijn horloge.. De pianoleraar in hem wordt wakker. "Ik moet als de bliksem terug want zo meteen zit er thuis een leerling op me te wachten", schrikt hij.
We blijken al ruim anderhalf uur onderweg te zijn. Wetend dat ik zijn turbotempo toch niet bijhoud, nemen we hier afscheid. Cees verdwijnt in een snel kleiner wordende stofwolk terug richting Moordrecht. Ik besluit zelf door te rijden om te zien waar de route verder heengaat. Het ijs glijdt nu trouwens een stuk beter.
Westelijk van Gouda buigt de vaart noordwaarts, zodat ik de oostenwind niet meer tegen heb.
Tenslotte, ruim 27 kilometer voorbij de Irenebrug in Rotterdam-Terbregge waar de Chrysler op me staat te wachten, loopt het ijs dood op de spoorlijn Den Haag-Gouda. De Strukton ingenieurs hebben het voormalige spoorwegknelpunt veranderd in een onneembare barrière voor de glijdende mens. De treinen rijden over een bruggetje, pal boven schaatsnivo. Daarachter lijkt het ijs te vervolgen in de richting van Waddinxveen en misschien nog veel verder.
Ik heb weinig trek in een levensgevaarlijke kluuntocht over of onder het spoor en beschouw dit punt maar als eindstation. Nader wetenschappelijk onderzoek zal tot een volgende gelegenheid moeten wachten. Misschien iets voor een nieuw NS-"rail-idee"?....

Ik draai me om voor de onvermijdelijke, moeizame terugtocht. Nog 27 kilometer, anderhalf uur lang, afzien.
Zonder een Goudse pijp bereik ik tenslotte de Chrysler, met een heilig ontzag voor mijn achterbuurman.....

pijl terug

Friese Zuidwesthoektocht Sloten.

Café "De Koepoort" Sloten
95 km (80 km + 15 km)
Uitstekend glad en geveegd ijs, kapotgereden
heiig wind kracht 2
6.15 uur
alleen

horeca langs de route:

  • Cafe "De Koepoort", Koestraat 42 Sloten (niet aan ijs)

Het startcafé, waarheen de Friese ijs-official mij verwijst, gaat bijna geheel schuil achter een groot bord waarop een turbo-schaatser staat met straalaandrijving. Vol vertrouwen in het eigen culinaire kunnen, voorzien van de tekst:
"Nei ien board snert út Sleat knalle jo sa nei de Bonkefeart". Achter in het overvolle etablissement de tafel van de Friesche IJsbond, alwaar de startkaarten voor de Zuidwesthoektocht verstrekt worden. Voor het eerst levert mijn f 12,50 geen worstreklame met ruimte voor stempels, maar een op schaal getekend routekaartje op. Met het document, inwisselbaar voor Fries zilver(-kleurig blik) aan het eind van een nog te verrichten prestatie, begeef ik me terug naar de nog warme auto en rijg me in mijn schaatsen.

Het is er dan toch nog van gekomen. Rijden in Friesland. Het land waar de schaatssport zo'n beetje uitgevonden is! De Zuidwesthoektocht die op het programma staat is niet zomaar een tocht. Nee, hier rijd je over het mooiste deel van het parcours, van een ander éénmalig evenement, dat hier een week eerder, omgeven door nogal wat publiciteit, heeft plaatsgevonden.

Het kaartje wijst de weg naar noord, de ijspijlen buiten naar zuid. De meeste schaatsers prefereren die laatste richting. Al snel blijkt waarom. Na de eerste kluunbrug ontvouwt zich een magnifiek Fries ensemble met dorp, gracht en molen. Tussen de fotograferende tochtgenoten door waan ik me op de Oude Delft in de gelijknamige plaats.
Sloten, "Sleat" voor intiemi, telt beduidend minder Eenden dan mijn voormalige studiestad maar véél meer schaatsers.
De route draait zich hier alsnog in de richting van het kaartje: noordwaarts. Over smetteloos gepoetst ijs richt ik de ijzers richting Slotermeer. Het eerste stempel ontvang ik in Balk, ook al zo'n sfeervol plaatsje. De verdiept liggende gracht met op schaatsershoogte gebouwde bruggen, gaat even buiten Balk over in de Luts. Een beroemd maar nogal smal water, omzoomd door de bossen van het Gaasterland. Zoiets als de Veluwe in Friesland. Het ijs ziet eruit alsof minstens 32.000 ijzers mij hier vóór waren. De Friese middenstand laat zich niet onbetuigd. Elk bruggetje is nog behangen met wat STER en IP "informatie" noemen, maar na het mediacircus van afgelopen zaterdag zijn funktie verloren heeft.

Ik baalde behoorlijk. De geplande Oldambtrit ging voor mij niet door omdat opperijskonijn Kroes besloten had, die dag zijn Elfstedentocht tussen de al overvolle agenda te persen. Niet alleen moest ik met spijt aanzien hoe schaatsmaten Jan, Ed en Anton in Leeuwarden zonder mij hun startbewijzen voor de moeder van alle schaatstochten verzilverden. Ook betekende dit het vinden van een vervangende rit. Zodat ik die avond toch kon terugzien op bevredigende prestaties van mijzelf. In de Krimpener Negendorpentocht.
Enkele dagen later sloeg de spijt wederom toe. Cees belde op een dinsdagavond tegen elven "dat de Elfmerentocht voor morgen op teletekst staat".
De op-één-na-beroemdste schaatstocht, waarvoor ik, tegen de somma van f 10,-- wél een startbewijs in mijn trotse bezit had. Vast van plan hem te gaan rijden zodra de gelegenheid zich voor zou doen!
Hoe regel je nog iets op zo'n uitzonderlijk korte termijn? Woensdagmorgen vroeg werd ik met tekenwerk bij Fina Nederland BV verwacht.
Ik durfde het niet goed aan, mijn belangrijkste opdrachtgever vanuit Sneek telefonisch voor een voldongen feit te stellen. De Rapsen zijn weliswaar afbetaald, maar plichtsbesef wint het nu eenmaal van hartstocht.
Moorddadige gedachten restten derhalve richting de organisatoren van de Sneker IJswegencentrale.... Vooral ik de volgende dag op kantoor hoor: "Voor een Elfmerentocht mag je me 's-nachts altijd uit bed bellen." Zoveel leed is ondraaglijk.
Ik laat vandaag dus een gezellig samenzijn van de kernploeg schieten om de op teletekst verschenen Zuidwesthoektocht te gaan rijden. Alleen desnoods. Toch een keer Fries ijs onder de Rapsen.
Achterbuurvrouw Arianne was juist terug van Gunda en Ids in Thialf en zag geen heil in een tweede bezoek aan us Heitelân binnen 24 uur. De rest van de kernploeg verkoos het Noorden bij Nieuwkoop.

Ik geniet in m'n eentje van de ingevroren skútsjes en driemasters rond de Stavorer stempelpost, en van de daar geschonken chocola. Waar die drank gemorst is op het overvolle bankje is nog plaats voor het nuttigen van enkele bijna bevroren boterhammen. Denk aan het verzuren van de benen. Het vlees (en de spieren) zijn overigens toch al zwak, terwijl de geest best gewillig is. Vóór Workum slaat links de kramp in de knie toe en dat komt mijn toch al niet zo hoge tempo niet ten goede. Het nivo van de schaatsers op deze 80 km tocht is trouwens behoorlijk. Passeer ik op kortere tochten nog wel eens een hockey- of kunstschaatser (M/V), hier is sprake van het tegendeel. Ik word links en rechts ingehaald door solitaire, of in "treintjes" bewegende, geoefende rijders. Dat zoiets niet bevorderlijk is voor het zelfvertrouwen moge duidelijk zijn. Ik voel me steeds meer een glijdende wegversmalling. Aanpikken bij een ijstreintje, of zoals Anton zegt: "even op de bus stappen", is er niet bij. Pas na Workum, "Warkum" zeggen ze hier, slaag ik er enige tijd in, op die manier twee echtparen bij te houden. Eén der vrouwen had bij de controle al bewonderend naar het zwarte lakleer aan mijn voeten gekeken:
"Kijk, die heeft voor Friesland zijn zondagse schaatsen meegenomen!"

Eerst volgen twee kruiphoge bruggen, die vorige week met het elfstedenfeest waarschijnlijk open stonden. Daarna rijdt het heerlijk in de windschaduw van de vrouw, die op dat moment de bruggetjes van de Krimpenerwaard trotseerde, en haar aanzienlijk slechter schaatsende partner. Dankzij hem kan ik ontspannen in de bus meekomen.
Het feest duurt tot Gaastmeer. Daar strijkt het gezelschap neer bij de koek-en-zopie. Over het nu volgende zware tegenwindse Heegmeer moet het gevecht met het ijs weer solo gestreden worden, voor ik in Heeg (Heech) op de fraaie gracht eveneens de tank vul. Ook hier natuurlijk commentaar op mijn opvallende glij-ijzers: "Met zulke schaatsen hoor je eigenlijk veel op de baan te rijden."
Onwetend van mijn wekelijkse lessen op de Haagse Uithof lijken deze stoere Friezen wel helderzienden.

Het is pas half drie op de splitsing terug naar Woudsend. Tijd om een ernstige omissie van de organisatoren recht te zetten zonder aan het eind m'n medaillekansen te vergooien. Het mooie IJlst blijkt niet in de route opgenomen. Volgens het kaartje is Drylst niet al te ver weg, in de verte lokt zelfs een torentje.
Als ik vervolgens noord- in plaats van zuidwaarts gaat, blijkt de omweg een stuk langer dan verwacht. Eenmaal in IJlst voor de controlepost van een concurrerende tocht beland, laat ik de verwonderde functionaris tussen de Zuidwesthoekstempels een bewijs van mijn aanwezigheid in zijn gemeente aanbrengen. Er ontspint zich zelfs een gesprekje over het Hollandse en Friese toerrijden en vriendelijk wijst de man mij de weg langs de fabriek van Nooitgedagt terug naar de officiële route.

Het stuk terug naar Woudsend, tegen de wind in, wordt afzien. Het uitstapje IJlst heeft te veel krachten gevergd. Er zit niets anders op dan, in Wâldsein aangekomen, mijn onwillige benen bij de plaatselijke koek-en-zopie rust te gunnen.
Met behulp van liters chocola en de geestelijke energie van twee aantrekkelijke, naast me zittende, schonen uit Heeg. Die weten te melden dat de Zuidwesthoektocht "véél leuker" is dan de eerder gemiste Elfmerenvariant: "Je ziet vaker de gezelligheid in de dorpen en hoeft minder te klúnen."
Een waarheid als een Friese stamboekkoe. Op de complete ijsroute kom ik geen meter tweedehands vloerbedekking tegen en kunnen de beschermers op de rug blijven.

Als het leven weer in de benen lijkt teruggekeerd, mede dankzij de bevallige aandacht van de Heeger "reanimeer-meisjes", wordt het tijd voor de laatste kilometers terug naar Sloten. Volgens de juist gepasseerde stempelcontroleurs "nog zeven kilometer".
Bij de oversteek over het Slotermeer aangekomen, blijken de meeste medetoerders de op het kaartje aangegeven route nogal letterlijk te nemen. Recht naar de overkant, over alle hobbels en scheuren. Terwijl de officiële geveegde route een boog langs de kust volgt. Eerlijk als altijd wil ik mijn medaille tot de laatste meter verdienen, dus wend ik me af van de gemakzuchtige massa en houd me aan de regels. Er wordt tenslotte, juist op dit stuk van het trajekt, geschiedenis geschreven. Het nog maar een week geleden, tijdens de Negendorpentocht gevestigde, record van zo'n 85 km, wordt alweer overtroffen. Dankzij de illegale omweg via IJlst. Terug bij het startcafé met de turboschaatser op de gevel blijkt er ruim 95 km op de teller te staan.

Wie echter mocht denken, dat zulk een prestatie wel vorstelijk gehonoreerd zal worden, heeft het mis. Mijn van trots glimmende voorganger krijgt aan de tafel het laatste eremetaal in zijn handen gedrukt.
Zelf moet ik, net als een week geleden, wachten tot een collega van Piet Kleine en Klasina Seinstra mij zo'n zuurverdiende medaille komt thuisbezorgen.

pijl terug

schaatsthuis verhalen winterweer ijspret websporen contact