Dagboek winter 1963.

Door Cees van Zwieten

Het is nu 55 jaar geleden, dat we aan de vooravond stonden van een extreem koude en lange winter. Ik kreeg dat zelf zo rond begin januari door. De winter haalde een paar ondeugende streken uit aan het eind van november en in de eerste week van december. Dat was kinderspel vergeleken bij het grote werk, dat landelijk op 22 december begon.

Het hele dagboek is opgedeeld in "pakketjes", zoals die in het winterbulletin van 2003 zijn verschenen. Die onderverdeling heb ik gehandhaafd vanwege de tekst; bovendien staat na ieder pakketje het koudegetal vermeld, zodat de ontwikkeling daarvan te volgen is. Omdat ik de weerkaarten vanaf 1 november in mijn bezit heb, begin ik ook omstreeks die datum. Duidelijke persoonlijke herinneringen heb ik pas vanaf ongeveer 23 november. Getalsmatige gegevens komen van het KNMI en zijn, tenzij anders vermeld, waarnemingen in De Bilt. Voor goed begrip van mijn verslag is het goed te weten, dat wij woonden in Voorburg (bij Den Haag).

  1. I Een rustige herfst (31-10)

  2. II De eerste kou (21-11)

  3. III Het sinterklaaswintertje (1-12)

  4. IV Intermezzo met dooi en stormachtig weer (9-12)


  5. V De grote winter begint (19-12)

  6. VI Herstel en nieuwe koudegolf (7-1)

  7. VII Derde koudegolf, diepvrieskou en Elfstedentocht (13-1)


  8. VIII Grote gevolgen in Europa (23-1)

  9. IX De winter aarzelt. (6-2)

  10. X Meer sneeuw en IJsselmeertochten (13-2)

  11. XI Een mooi slot met strenge vorst (21-2)

  12. Wordt vervolgd....



.I Een rustige herfst.

31 oktober 1962 :

we zien een heel normale weerkaart. Hoog ten westen van Portugal en depressies bij Noorwegen en ten zuiden van IJsland. De daaropvolgende dagen blijkt, dat de straalstroom sterker gaat meanderen. De nieuwe depressie loopt vast op de Britse eilanden. Boven Europa staat een meest zuidelijke stroming, waardoor er nergens vorst is. Tot diep in Rusland vinden we temperaturen tot 10 graden.

4 november :

een hogedrukgebied bij Moskou begint op te dringen naar het westen. Het brengt bij ons zuidoostenwind, maar geen kou; het is somber weer met normale temperaturen. Zachte lucht van de Oceaan krijgt echter geen kans om door te dringen tot onze omgeving.

6 november :

een oude depressie ligt op 6 november voor de kust van Portugal. De straalstroom wordt boven ons land teruggebogen richting IJsland. Behoorlijk tegendraads dus; anders gezegd : een duidelijke blokkade. Maar nu gebeurt er iets heel interessants : Een nieuw hogedrukgebied trekt vanaf de Poolzee Scandinavië binnen en slokt op de 8-ste november het russische hoog op. Aan de zuidoostzijde van dit hoog begint koudere lucht zijn opmars over Europa. In Nederland is daar nog niets van te merken; in De Bilt is het met gemiddeld 8 graden iets te zacht voor de tijd van het jaar.

10 november :

het hogedrukgebied is aanwezig van Schotland over Scandinavië tot aan de Oeral. Erg koud is het nog niet in Europa; in Oost-Polen valt lichte sneeuw bij temperatuur even boven nul. Moskou meldt om middernacht -8. De volgende dagen wordt het wel iets kouder bij ons.

12 november:

het is kil en somber weer, maximum 2,9 bij zwakke noordoosten wind.

13 november :

weinig verandering, af en toe een beetje regen.

14 november :

de eerste vorst in de nacht van dit jaar : -3,0 in De Bilt ; de wind is naar zuid gedraaid. Intussen is het hogedrukgebied bijna van de kaart verdwenen met een centrum zuidoostelijk van Moskou. Een depressie trok over de Oceaan richting Noordkaap. Opnieuw gaat de straalstroom meanderen, waarbij een afzonderlijke storing over de Noordzee en ons land richting Balkan trekt.

15 november :

de wind draait naar west, buiig weer en iets aan de koude kant.

16 november :

een nieuwe depressie nadert over de Britse eilanden. Ook deze depressie volgt geen normale koers en koerst richting Frankrijk. Dat betekent bij ons draaiing van de wind naar zuidoost en kouder weer. Plaatselijk valt wat regen of sneeuw. Intussen ligt er een lagedrukgebied met centrum boven de Botnische Golf. Geen vroege vorst dus in de herfst van 62, maar zeker al opvallende ontwikkelingen in de algemene luchtcirculatie.

17 november :

Vandaag -1,7 (De Bilt) minimum en 3,0 maximum bij oostenwind. Zowaar een beetje zon! Het centrum van een klein lagedrukgebied ligt vandaag bij Londen en trekt langzaam zuidoostwaarts.

18 november :

Opnieuw een sombere dag met hier en daar wat regen of een vlokje sneeuw. De temperatuur blijft laag, doordat de stroming oostelijk tot noordoostelijk blijft. De kleine depressie heeft zich verplaatst naar Parijs en zuigt bij ons vrij koude lucht uit Duitsland aan, zonder vorst overigens. Op de weerkaart valt op, dat de straalstroom bij Ierland vrijwel noord-zuid gericht is! Een hogedrukgebied ligt bij Moskou, maar dat is te zuidelijk en te ver weg om voor vorst te zorgen.

19 november :

Ik moet zeggen, dat ik uit deze fase van de winter geen specifieke herinneringen heb. Ook deze dag was eigenlijk saai : weinig wind, nu naar noord gedraaid, somber met temperaturen tussen 1 en 5. De depressie heeft veel regen en natte sneeuw gebracht in zuid-Engeland en noord-Frankrijk. Na het wegtrekken van de depressie naar de Oostzee komt bij ons een noordwestelijke stroming op gang met regen- en hagelbuien.

20 november :

Tot op grote hoogte staat een noordwestelijke stroming, die koude poollucht aanvoert met buien. Het geeft op deze dag een meer wisselend weerbeeld. In de nacht een beetje vorst. Op de weerkaart zien we de volgende depressie al naderen over Ierland en Zuid-Engeland. Het ziet er naar uit, dat ook deze depressie op de afwijkende straalstroom een koers vaart richting Zuid-Europa. Het zal dus koud blijven en misschien wel kouder worden?!

pijl


.II De eerste kou.

21 november :

Het wordt inderdaad kouder! Midden- en West-Europa zijn opvallend afgekoeld. In Duitsland zien we overdag temperaturen rond 0. Ook in Nederland is het koud met maximaal +3 in De Bilt. Rond het middaguur ligt een depressie bij Parijs en trekt verder naar het oosten. In het zuiden van ons land valt sneeuw. Het lijkt al winter!

22 november :

De eerste matige vorst is er ! In De Bilt -5,7 en op vliegbasis Deelen -9. We zien hier welke invloed een langdurig afgebogen straalstroom kan hebben op het weer in Europa. Van een belangrijk hogedrukgebied in het noorden is geen sprake. De Bilt registreert vandaag de eerste ijsdag met een maximum van -1,5 ; dat is wel vroeg in het seizoen.

23 november :

Opnieuw een ijsdag, in ieder geval in het binnenland. Van dit moment heb ik de eerste concrete herinneringen aan de grote winter. Ik was heel verbaasd, dat het zo maar vroor en dat de sneeuw bleef liggen (in Voorburg). Geen krachtig winterhogedrukgebied, geen oostenwind maar toch winter. Intussen ligt er wel een klein hoogje boven zuid-Noorwegen, maar dit kan geen tegenspel leveren tegen de opmars van nieuwe depressies.

24 november :

De wind wakkert wat aan uit het zuiden. In de voornacht heeft het in het oosten van het land nog 5 graden gevroren. In de ochtend valt er regen, ijzel en sneeuw. De opwarming gaat maar langzaam, doordat de storing die ons slecht weer brengt wordt weggedrukt tussen twee hogedrukgebieden. Erg onstuimig weer wordt het dus niet.

25 november :

Terwijl bij ons de atmosfeer verder tot rust komt, richt de straalstroom zijn pijlen op noord-Europa. Een krachtige westcirculatie is vooral in de buurt van IJsland aanwezig. Winterse aspiraties in Scandinavië lijken van de baan. Boven de Britse eilanden is de luchtdruk hoog, waardoor in west en midden-Europa een rustig weertype ontstaat met weinig wind. Daarbij vriest het in zuid-Duitsland en Zwitserland weer flink in de nacht. Bij ons is de temperatuur ongeveer normaal. Het lijkt er op, dat de winter zijn biezen heeft gepakt.

Koudegetal : 5,4

(Krantenbericht uit de strenge winter 1962-1963, van zaterdag 24 november 1962)

Stijging in temperatuur

(Van onze weerkundige medewerker, Hans de Jong)

Het is helemaal niet gezegd, dat novemberkou de voorbode zou zijn van een strenge winter. Deze eeuw is het maar zeer sporadisch voorgekomen, dat we zowel in november als in de werkelijke wintermaanden op schaatsen konden. Een zwak voorbeeld hiervan is 1941. Op 15 en 16 november werd er toen in Friesland op landijs gereden, terwijl naderhand op 6 januari de winter inviel met op 27 januari -27.4 in Winterswijk. De laagste temperatuur van Rottum bij Heerenveen was -18 gr. C. op de 22e, Gorredijk noteerde als dieptepunt -19 gr. C. op de 26e.

In verreweg de meeste gevallen volgde er echter op novemberkou een zachte, soms zelfs zeer zachte winter. In de vorige eeuw vinden we, betrekkelijk dichtbij elkaar twee uitzonderingsgevallen. Zowel in 1879 als in 1890 (de legendarische winter!) duurde een in november begonnen vorstperiode voort. In eerstgenoemd jaar tot begin februari, in het andere jaar tot... 1 april. Terug in het heden verwondert het, dat Riusland op het ogenblik zulk zacht weer meemaakt. In Moskou werd in de nacht van donderdag op vrijdag geen lager minimum dan ... +5 gr. C. waargenomen. In Eelde was het ... 12 graden kouder.

Verwachting voor het Noorden

(geldig tot zondagavond)

Een zuidoostwaarts trekkende depressie op de Noordzee deed vandaag de dooi invallen gepaard gaande met sneeuw, ijzel en regen. Krachtige, langs de Wadden stormachtige zuid- tot zuidwesten winden voeren de temperatuur op tot +2 á +4 gr. C. Morgen is een verdere stijging van temperatuur mogelijk. Een rug van hogedruk klaart de lucht dan weer op, waarna het in de nacht van zondag op maandag in polaire lucht in het binnenland wel weer tot wat nachtvorst kan komen. Een nieuwe van Zuid-Groenland naar IJsland koersende depressie tast dit hogedruksysteem inmiddels al weer aan. (Bron : onbekend)



26 november 1962 :

Een sombere dag met nauwelijks wind en normale temperaturen. Het KNMI maakt in het weeroverzicht gewag van een hogedrukgebied van 1035 mBar (=hPa) boven de Britse eilanden. Eigenlijk ligt het ook boven midden-Europa, waar het 's nachts nog steeds vriest. Om het herfstbeeld compleet te maken : een krachtige westcirculatie is aanwezig boven het noorden van de Atlantische oceaan, waarin een stormdepressie naar het noorden van Noorwegen koerst.

27 november :

Nog steeds kil en somber weer. Waar is de winter? Weinig winter te vinden op de kaart, want Scandinavië en Rusland hebben overwegend westenwind. De laagste temperatuur vinden we in de buurt van Wenen, overdag nog net iets onder 0. Toch is er al een verzwakking van de straalstroom te bespeuren, met drukstijgingen bij Groenland. Het KNMI verwacht bij ons wat meer wind uit het westen met aanhoudend vrij zacht weer.

28 november :

Het begint nu echt saai te worden : somber, weinig wind en gemiddeld 6,5. (Zonder nadere aanduiding zijn de temperaturen altijd van De Bilt) Een kleine depressie koerst van IJsland naar zuid-Noorwegen. Toch zijn er hoopvolle veranderingen : in Scandinavië is de vorst weer ingevallen door aanvoer van arctische lucht uit het noordwesten.

29 november :

Verandering? Het KNMI verwacht een lichte daling van de temperatuur. Dat mag ook wel weer eens, want vannacht bleef het kwik op+5,3 staan. Op de weerkaart zien we verdere drukstijgingen ten noorden van Schotland achter een depressie, die zuid-Scandinavië in trekt. Het is volgens het KNMI niet waarschijnlijk dat de koudere lucht bij Schotland en Noorwegen ons zal bereiken. Het hogedrukgebied boven midden-Europa zal dit tegenhouden. Boven Engeland en Ierland is de luchtdruk ook nog onverminderd hoog, zo'n 1030 hPa.

30 november :

Het gaat opeens verrassend snel! Door zeer snelle stijging van de druk bij Schotland en op de Noordzee verlegt het hoog zijn zwaartepunt naar de Noordzee. Hierdoor kan het KNMI melden, dat koudere en drogere lucht ons land binnenstroomt. Eindelijk weer wat zonneschijn. Deze stroming wordt aangetrokken door de eerder genoemde depressie, die vannacht zijn centrum bij Riga had. Op de 500 hPa-kaart zien we de straalstroom al weer aardig meanderen. Naar transport van kou uit Rusland ziet het voorlopig niet uit.

Koudegetal : 6,4 pijl


.III Het sinterklaaswintertje.

1 december :

Toch al winter? Was het gisterenmiddag nog +9,6 , in de vroege ochtend leest De Bilt -3,4 af bij een zwakke noordoostenwind; Eelde had zelfs -5,4. In de middag +2,0 bij weinig wind. We zitten bijna in het centrum van het hogedrukgebied: de dienstdoende meteoroloog zet een vette H voor de kust van Denemarken (Kaarten maken was nog handwerk!). De verwachting is, dat het hogedrukgebied, met een kerndruk van ruim 1040 hPa, naar Duitsland trekt en ons nog wat lagere temperaturen brengt. De vorst zal na morgen weer gaan afnemen. Op de weerkaart zien we depressies op de oceaan, die zich een weg banen naar het noorden. Het ziet er naar uit, dat zachte lucht op weg is naar noord-Europa.

2 december 1962 :

Prachtig winterweer! Veel zon en 's nacht 4 tot 6 graden vorst met in de middag lichte dooi. Eigenlijk heel aangenaam weer, ook doordat de wind niet sterk is. Die wind waait uit het zuidoosten. Uit een hogedrukgebied met centrum bij Praag wordt droge en koude lucht aangevoerd. Het ziet er naar uit, dat het mooie weer nog even aanhoudt.

3 december :

Weer zo'n mooie dag. Zelfs in de nacht nog weer een graadje kouder. Uit Zuid-Duitsland wordt strenge vorst gemeld. De wind valt nu vrijwel weg, dus dat zal een koude nacht worden!

Koudegetal : 10,3

4 december 1962 :

Nog steeds op een vreemde manier winters. In de ochtend -8 en bij prachtig zonnig en windstil weer wordt het in de middag +5. Voor morgen is er kans op mist, doordat iets vochtiger lucht binnendringt. Op de registraties van De Bilt iets vreemds te zien : terwijl het 's nachts hard vriest is het op 500m hoogte +5. De koude luchtlaag is dus erg dun.

5 december 1962 :

Een dag om nooit te vergeten, zeker in het westen van het land. We werden wakker en keken natuurlijk direct naar buiten : MIST!. En niet zo maar eentje, nee echt zeer dichte mist. En dat bij -4 ( in Voorburg afgelezen van onze thermometer op het balkon). Het verkeer, was behoorlijk in de war. We fietsten onze route naar school en kruisten dan altijd de Laan van Nieuw Oost Einde (voor Hagenaars : het verlengde van de Laan van Nieuw Oost Indië). Het autoverkeer op één van de drukste wegen ter plaatse ging stapvoets, schuifelend bijna in een ondoordringbare mist. Bovendien was de weg spekglad geworden door de mistaanslag. Ik kan me geen dichtere mist herinneren en dat moet ook gelden voor sommige taxichauffers in Rotterdam, die in hun eigen stad de weg kwijt raakten. Geruchten gaan over een zicht van 10 meter! Het bleef vrijwel windstil die dag. Na het uitpakken van de pakjes keken we uit het raam van de woonkamer, dat mooi uitzicht gaf over een sportveld. Verbazing : maanlicht, prachtige rijp op het gras, het is dus weer opgeklaard. Wat een veranderingen, terwijl er toch geen wind staat!? Ik zie absoluut windstil weer op de registratie van De Bilt van 4 december 16 uur tot 6 december om 10 uur. Het vriest die nacht weer 10 graden; het KNMI verklaart het fenomeen met de volgende zin : "door een geringe verplaatsing van het hogedrukgebied boven midden-Europa stroomde met zwakke winden weer iets drogere lucht ons land binnen."

Koudegetal : 18,3

6 december 1962:

Bijzonder winterweer! Zonnig en koud, ja erg koud in de ochtend. Zo heeft De Bilt om 9 uur nog –9,5 ; om 15 uur lijkt het wel lente , zonnig en windstil weer bij +8 ! Nog steeds ligt daar het hogedrukgebied boven midden-Europa met aldaar veelal overdag lichte vorst. En wat doen de oceaandepressies? Die banen zich een weg naar noord-Scandinavië en hebben daar weer een portie zachte lucht binnen gebracht. Helsinki +4 tegen Lyon –4 Jawel, in de middag om 13 uur MET.

7 december:

Er zit verandering in de lucht. Een knaap van een depressie bij IJsland doet een aanval op ons sinterklaaswintertje. Terwijl in noord-Rusland weer een portie kou uit de poolstreken binnenstroomt, steekt bij ons een zuidenwind op en neemt de bewolking toe. Het blijft koud, want zoals gezegd, in Frankrijk is ook koude lucht aanwezig. Het is overdag juist kouder dan gisteren met +1. Samen met de opstekende wind zorgt dit voor een veel lagere gevoelstemperatuur. Om middernacht geeft De Bilt –3 op. Lijkt dus nog steeds op winter, maar dat kan niet lang meer duren.

8 december:

Die dag herinner ik me nog goed, al was het alleen al door de begrafenis van koningin Wilhelmina. Ik zie een kille, winderige en grauwe dag voor me, met het daarbij behorende slechte humeur van het eind van een koudeperiode. Een front van de IJsland-depressie nadert nu snel over Engeland en zal morgen de bezem door het Midden-Europese wintertje halen. Later, bij het lezen van het prachtige boek van Hans de Jong : “De barre winter van 1890/91”, zag ik ineens de merkwaardige overeenkomst : oranjevorst overlijdt aan het eind van de herfst en een strenge winter volgt. Koning Willem III overleed op 23 november 1890. Het water viel die dag met bakken uit de hemel. Maar op 25 november viel de vorst in, waarmee een eerste koudegolf een feit werd. Lees verder het boek maar.

Koudegetal : 24,1



pijl



.IV Intermezzo met dooi en stormachtig weer.

9 december 1962:

De winter is op reces. Heel Europa wordt schoon geblazen door een diepe depressie voor de kust van Noorwegen, met een kerndruk van 965 hPa. In de ochtend staat er een stormachtige zuidwestenwind. Hoe de winter zich zou herstellen, is op deze kaart nog niet te zien. We wachtten af. Alleen kapper Flink in Almelo, die wist het al : er komt een strenge winter.

10 december:

Herfstweer met veel wind en vrij hoge temperaturen. We gaan het miniwintertje van sinterklaas al weer vergeten. Een nieuwe depressie ligt al in de startblokken bij IJsland. Je ziet wel weer, dat de straalstroom iets naar het zuiden trekt boven Europa. Daardoor krijgt koudere lucht al weer de kans om Scandinavië in te trekken.

11 december:

Nog steeds herfstweer. Veel wind, regen en temperaturen boven normaal. De IJsland-depressie heeft zich naar de kust van Noorwegen verplaatst. Er zijn aanwijzingen, dat de atmosfeer in het noorden van Scandinavië tot rust komt. Dat betekent misschien wel weer nieuwe opbouw van kou. Wij zitten in de wachtkamer van Thialf.

12 december:

Het is frisser geworden, eigenlijk een “normale” winterdag. Een beetje zon, een hagelbuitje en een temperatuur van 6,5 overdag en –1,2 in de nacht. Opvallend op de weerkaart is, hoe snel de straalstroom weer het zuiden in duikt bij de Britse eilanden. Het gevolg is, dat de kou het noorden van Scandinavië weer binnen sluipt. Koude lucht bereikt ook ons via een lange omweg over zee. De kern van de depressie ligt bij Oslo; eromheen stroomt koude lucht de Noordzee op. Bij ons gaat de wind naar NW draaien en dat zal volgens het KNMI leiden tot lagere temperaturen.

13 december:

Het is vrij koud, maar vorst zit er niet echt in. Zoals gebruikelijk half december is er een levendige depressie-activiteit op de oceaan. Tussen IJsland en Groenland ligt al een nieuw exemplaar om Europa te bestoken met zachte lucht. Vooral in Scandinavië is het koud geworden, tot –25 toe. De kou stroomt al uit richting Denemarken, maar het KNMI maakt korte metten met de hoop op vorst : de wind gaat naar zuidwest en de temperatuur omhoog.

14 december 1962:

Vandaag gaan we een stapje terug richting herfst. De wind draait naar zuidwest en de temperatuur gaat omhoog. Geen uitzicht op winter. Anders is dat in Scandinavië, waar het plaatselijk 25 graden vroor de afgelopen nacht.

15 december:

Ogenschijnlijk een normale december-situatie. In de nacht heeft de van IJsland komende depressie een stormachtige zuidwestenwind veroorzaakt. Het is daarbij zacht, met in de nacht tot +9 graden. Opmerkelijk is wel, dat de kern van de depressie over het Skagerak naar zuid-Zweden is getrokken en daarmee de kou in het noorden ongemoeid laat. Daar ligt een uitlopertje van een hogedrukgebied in de poolzee, dat daar rustig winterweer veroorzaakt. Op de oceaan heerst een uitgesproken midden-december toestand : een komen en gaan van depressies, gestuurd door het Azorenhogedrukgebied. Wat gaan deze depressies op termijn doen? Gaan ze een zuidelijker koers zoeken of gaan ze een aanval doen op de kou in Scandinavië? Eén ding is al duidelijk uit het weerbericht : de volgende depressie, nu nog tussen Schotland en IJsland liggend, gaat ons een stormachtige dag bezorgen. En dan?

16 december 1962:

De stormdepressie, die vannacht korte tijd westerstorm veroorzaakte, is snel naar noord-Duitsland getrokken. Bij ons is het een sombere, kille dag met een afnemende noordwestenwind en af en toe een bui. De temperatuur daalt weer, omdat de aangevoerde lucht van noordelijke oorsprong is. In Scandinavië en noord-Rusland neemt de kou geleidelijk verder toe; het is daar tot op grote hoogte koud. Opnieuw buigt de straalstroom weg naar het zuiden, waardoor de kou in het noorden bestendig lijkt.

17 december:

Vandaag een normale dag met gemiddeld ongeveer 3 graden. De oude depressie ligt nu boven west-Rusland met een uitloper over Denemarken naar het noorden van de Noordzee. En het wordt een constante in het verhaal : de kou in het noorden weet zich te handhaven. Er lijkt nu een afzonderlijk hogedrukgebiedje boven noord-Zweden te ontstaan. Het is echter te zwak om voor ons veel te betekenen. Toch begint het spannend te worden. Een nieuwe depressie bij IJsland lijkt nog geen haast te maken om naar Europa te trekken. Wel nadert een frontensysteem, dat morgen regen of sneeuw gaat brengen.

18 december:

Het weer suddert een beetje voort, met af en toe een bui en weinig zon. Het frontensysteem van een depressie bij IJsland trekt over ons land, maar komt boven Duitsland tot stilstand. Scandinavië en Rusland vormen nu een groot koudegebied, dat de neiging vertoont om zich uit te breiden naar het zuidwesten. Gaat het gebeuren? In die tijd waren we voor informatie afhankelijk van de weerberichten en “het weerpraatje” op de radio. Van het KNMI natuurlijk. Dat weerpraatje was een fenomeen : in de vooravond, ik geloof om kwart voor zeven of zo iets, zorgden we er voor, dat de radio aan stond op de gewenste zender. Kan Hilversum 1 of Hilversum 2 geweest zijn, meer was er niet in die tijd. Hoe dan ook, een deel van het gezin, met name mijn vader, mijn broer en ik meldden ons voor de luidspreker. “Stil jongens, het weerpraatje..”, klonk er dan in de woonkamer. Of : “.. harder!..”. Gemopper op de achtergrond : “Altijd dat weerpraatje, dat weer komt toch wel.” Wij konden in zo’n spannende situatie de woorden wel uit de luidspreker trekken. En dan die neutrale nieuwslezersstem, alsof het gedrukt stond, prachtig! Zo’n weerpraatje gaf dan inzicht in de ligging van de weersystemen, hogedrukgebieden, fronten, koude luchtmassa’s, enzovoort. We vernamen die avond, dat de vorstgrens van Hamburg over Praag naar het zuidoosten lag en daar vrijwel tot stilstand was gekomen. Zou de vorstgrens binnenkort onze kant uit komen? Zou er weer zoiets gebeuren als vorig jaar, toen vlak voor kerst een prachtige vorstperiode begon?



pijl


.V De grote winter begint.

19 december 1962:

Het gaat beginnen! Boven grote delen van Scandinavië en Rusland heeft zich een omvangrijk vorstgebied gevormd. Het breidt zich langzaam in zuidelijke en westelijke richting uit. Dit wordt veroorzaakt door een langzaam in betekenis toenemend hogedrukgebied boven Scandinavië; daarbij gaat de wind in een groot deel van ons land naar oost draaien. In De Bilt zie je die draaiing over noord naar oost heel mooi. Om 8 uur : west. Om 11 uur : noordwest. Om 16 uur : noord. Om 22 uur : noordoost en om 1 uur : oost. Even voor middernacht is het daar gaan vriezen. In het noordoosten vriest het dan al 5 graden! We wachten gespannen af wat dit gaat worden. Het KNMI zet al weer een domper op de vreugde door nieuwe depressie aan te kondigen, die richting Britse eilanden koerst. Er zal mogelijk sneeuw gaan vallen. Die depressie is overigens zeer omvangrijk, zoals vaker vlak voor kerst gebeurt; laten we hem de kerstdepressie noemen.

20 december:

In bijna heel het land vriest het licht vanochtend. Helaas, de zachte lucht zal terug keren volgens het KNMI. Dit zal met regen en sneeuw gepaard gaan. Teleurstelling natuurlijk, hoewel we er gisteren al op voorbereid waren. Met die kerstdepressie is wel iets vreemds aan de hand : terwijl het frontensysteem met grote snelheid richting Europa trekt , blijft de kern bij de zuidpunt van Groenland liggen. Het hogedrukgebied ligt met de kern nu boven west-Rusland. Wij vroegen ons af of de kou misschien toch sterk genoeg zou zijn om terug te keren. De Bilt laat ons hierover natuurlijk in het ongewisse. We wachten af.

Het koudegetal stijgt deze dag nog met 0,3; het totaal komt nu op : 24,3

21 december 1962:

Een gedenkwaardige dag, om twee redenen. In de eerste plaats omdat in de avond van die 21-ste december de grote winter van 63 aan zijn ultieme vorstperiode begon, maar ook vanwege de onmacht van het KNMI om deze start een halve dag van te voren te voorspellen. Ik zal in dit journaal proberen te beschrijven hoe dat in zijn werk ging. In de vroege ochtend is in vrijwel het gehele land de temperatuur weer behoorlijk boven nul. Er is ook flink wat regen gevallen, en de zuidenwind neemt in de ochtend af. Om een uur of zeven draait in De Bilt de wind naar westnoordwest; het blijft daarbij bewolkt. Opmerkelijk is op dat moment, dat de luchtdruk weer iets is gaan stijgen. Het is verder zo’n sombere dag als gebruikelijk vlak voor kerst. We hadden geen idee wat er ging gebeuren, en evenzo het KNMI. In de ochtend kwam het volgende weeroverzicht (enigszins verkort):
"In Oost-Europa heerst hevige kou, terwijl het in Frankrijk en op de Britse Eilanden juist heel zacht is. Nederland bevindt zich in het overgangsgebied tussen twee weertypen; in het noorden van het land temperaturen om het vriespunt en in het zuiden 6 tot 8 graden boven nul. Aangezien grote luchtdrukstijgingen in onze omgeving voorkomen, is te verwachten, dat de wind afneemt en dat de scheidslijn tussen koude en zachte lucht boven ons land blijft liggen."

Daar zat het KNMI met de handen in het haar. Wat betekenden die grote drukstijgingen? In de vroege ochtend stond de barometer in De Bilt op 999 hPa ; om vier uur ’s middags op 1010 en om 11 uur ’s avonds al op 1020. Nog steeds ging die stijging door! Op de weerkaart van 1 uur in de middag zie je twee hogedrukgebieden, die aan het groeien zijn; één met centrum boven west-Rusland en één met centrum ten zuidwesten van Ierland. Daartussenin zit het front geklemd, dat de scheiding vormt tussen de koude en de zachte lucht; dat front ligt over ons land naar het zuidoosten. De grote depressie ligt nog bij Groenland, terwijl zich nu een afzonderlijke storing boven midden-Europa lijkt af te splitsen.

Wat deed ik zelf die dag? Ik weet dat natuurlijk niet zo precies meer. We hadden nog wat andere zaken aan het hoofd, zoals ’s avonds een bazar op de middelbare school voor één of ander goed doel. Natuurlijk zaten we wel in spanning met die kou zo dichtbij. Toen we ’s avonds naar huis fietsten zag ik iets moois : de maan scheen door een dunne altocumulus heen. Dat moest wel iets betekenen, anders dan een handhaving van de status quo. Is dit waar, dacht ik. Klaart het op? Wordt het al kouder? Op dat moment kende ik de laatste verwachtingen niet en ik vermoed, dat de meteorologen van het KNMI druk doende waren om elke nieuwe waarneming te interpreteren. Het was echt waar! De winter begon. Voor de volledigheid een overzichtje van de toestand in De Bilt op die dag.Achtereenvolgens staat in de tabel : Temp, windrichting (meest matige wind), luchtdruk.



22 december:

Het feest is begonnen!! Voor ik dat feest beschrijf, eerst een vervolg van het staatje van waarnemingen in De Bilt.

In de ochtend staat er een lekker ONO-windje bij ongeveer 4 onder nul. Stralend weer met uitzicht op een mooie vorstperiode; we genieten er van. Mijn vader, ook een fervent winterliefhebber, stelde voor dat we gingen kijken naar het dichtvriezen van de sloten. Dat gebeurde dan vanuit de bus van Voorburg naar Leiden vv. Wat valt er verder over te vertellen, zo’n dag waar je jaren van droomt, en ineens is ie er. Op de weerkaart zie je, dat door die gigantische drukstijgingen één geweldig hogedrukgebied is ontstaan met centrum tussen Stockholm en Riga. Aan de zuidzijde staat een lange en sterke oostelijke stroming, die in sneltreinvaart de kou naar het westen transporteert. Verder stroomopwaarts in Duitsland ligt sneeuw, waardoor de lucht onderweg niet zo veel kan opwarmen. Zie weerkaart. Dat zou een mooie kerst worden in 1962.

Koudegetal : 29,9

23 december 1962:

Een schitterende winterdag. Zonnig weer met een noordoosten windje, kracht 2 à 3, en bijna overal is de temperatuur in de ochtend tot beneden –10 gedaald. De Bilt : -11,5 ; Eelde –12,4 en Twente –14,4. Ik herinner me berichten over vee, dat ijlings van het land gehaald moest worden vanwege de kou; was men verrast door de snelle afkoeling? Op veel plaatsen in Europa is het koud; Bordeaux meldt om 13 uur –3. Bitter koud is het in midden-Europa met overdag strenge vorst bij matige wind. De weerkaart van die dag is een plaatje. Een buitengewoon krachtig hogedrukgebied ligt met centrum boven 1050 hPa bij zuid-Scandinavië. Bij zuid-Italië ligt een lagedrukgebied; daardoor loopt er een noordoostelijke stroming van Moskou tot noord-Spanje. Bij de Azoren is de druk laag en bij Groenland koerst een depressie naar de poolzee. De geweldige drukstijgingen hebben geleid tot een nieuw record in De Bilt : om half tien in de ochtend wijst de barometer 1047,8 hPa aan. Op Eelde komt het zelfs even boven de 1050.

24 december:

Voorbereiding voor de kerstdagen in ongewoon mooi weer. Wel koud, want er is ook iets meer wind gekomen. Op de weerkaart zijn er weinig veranderingen t.o.v. gisteren. De depressie in de poolzee lijkt zachtere lucht in noord-Scandinavië binnen te voeren, maar dat is ver van ons bed.

25 december:

Dit jaar niet zo’n mooie eerste kerstdag als vorig jaar (1961). Het blijft wel vriezen, maar er is meer bewolking gekomen. Een groot deel van Europa heeft met koud weer te maken, met nog steeds de laagste temperaturen in zuid-Duitsland : -13 midden op de dag. Op de weerkaart zijn intussen verbazingwekkende ontwikkelingen aan de gang. Het grote hogedrukgebied wordt aangetast door flinke luchtdrukdalingen boven Scandinavië. Is dit niet helemaal fout voor de winter? Nee, want er vinden grote drukstijgingen plaats bij IJsland. We vinden nu drie kernen in het hogedrukgebied : één bij Kiev, één boven Ierland en één tussen IJsland en Groenland. Bij Denemarken lijkt het hoog als een pudding in elkaar te zakken. Een kleine depressie trekt over het noorden van de Noordzee naar het zuiden. Wat nu? Dooi om de noord met een zachte noordweststroming?

26 december:

In de ochtend is het bij ons in Voorburg bewolkt. De wind waait zwak uit ZZW. Ik herinner me de weerberichten niet, maar ik vermoed dat het KNMI achter de feiten heeft aangelopen. Hoe dan ook, in de middag begint het zachtjes te sneeuwen bij temperaturen van een paar graden onder nul; er valt ongeveer 5 cm. Toch nog een beetje witte kerst; de sneeuwlaag is dik genoeg om de wereld prachtig wit te maken. Opvallend is, dat regen en motregen beperkt bleef tot een smalle kuststrook. Op de weerkaart is de revolutie compleet. Er is een heel nieuw patroon ontstaan : een krachtig hoog ligt met kerndruk van 1041 hPa tussen Groenland en IJsland; een kleine depressie met sneeuwgebied, ligt met zijn centrum boven Denemarken. Dit lagedrukgebied trekt in zuidelijke richting over ons land. Een blik op de 500 hPa kaart laat zien wat er aan de hand is : een grote blokkade strekt zich van noord naar zuid over de oceaan uit. Boven Europa komt een tak van de straalstroom vanuit het noorden uit het poolgebied. Heel ver weg, bij zuid-Italië, zien we pas een stukje zuidwestelijke stroming. Kortom : de deur zit stevig op slot, en de winter heeft voorlopig vrij spel. Toen ik voor het eerst, eind jaren zestig, deze weerkaart in handen kreeg, was ik verbaasd over deze ontwikkelingen.

Zo’n resolute blokkade in twee trappen; ik geloof dat dat uniek was. Vooral die laatste zet van de winter op tweede kerstdag, het afsluiten van Europa voor zachte lucht door een krachtig hoog op het noorden van de oceaan, het zou het waarmerk worden van deze winter.

Koudegetal : 55,1

27 december 1962:

Het is met het weer als met de algemene sfeer in de dagen na kerst : een soort niemandsland. Na de sneeuw van gisteren is het rustig winterweer gebleven. Het is bewolkt met af en toe een vlokje sneeuw; de wind is ZZW maar het blijft gewoon vriezen. Bij ons is de vorst meest licht. Kouder is het bijvoorbeeld in Lapland, rond –15, in zuid-Frankrijk met –6 in Toulouse en in zuid-Duitsland met –13 bij München. Let wel, dat zijn temperaturen om 13 uur. Volgens het KNMI moet op aanhouden van de vorst gerekend worden.

28 december :

Met die kerstvakantie geniet je natuurlijk extra van het winterweer. Dagelijks gaat enkele malen de radio aan voor het weerbericht. Daar klinkt uit de luidspreker zo’n weerpraatje, dat je voor altijd onthoudt; het bevat oa de volgende zinsnede : “ een gebied met strenge vorst in Frankrijk breidt zich naar het noorden uit “. Hoe kan dit? Komt de kou tegenwoordig uit het zuiden? Deze bijzondere ontwikkeling had alles te maken met een geweldig blokkerend hogedrukgebied op de Oceaan, dicht bij IJsland. Terwijl aan de grond weinig wind stond, voerde op grotere hoogte een noordelijke stroming kou aan. Vrijwel heel Europa moet op dat moment bedekt zijn geweest met sneeuw. Zo ontstond even een landklimaat boven Europa met tot in zuidelijke streken strenge vorst : midden Frankrijk had onder een klein hogedrukgebiedje met opklaringen 12 tot 17 graden vorst; ook –12 bij Toulouse. In zuid-Duitsland was het nog kouder : -20 tot –25 . Die opklaringen komen met een zwakke zuidelijke stroming naar ons toe, dus het gaat weer flink koud worden de komende nacht.

In De Bilt valt om 18 uur de wind weg en begint de afkoeling; om middernacht is het al –10. Intussen zijn er een paar bijzondere verschijnselen op de weerkaart te zien : een kleine depressie ligt voor de kust van zuid Noorwegen en trekt vergezeld van sneeuwbuien naar Schotland en dan verder de oceaan op! Dat is wel de omgekeerde wereld, maar ook dat kan in een strenge winter. Een ander laag ligt bij de kust van Portugal en stimuleert zuidelijke winden in de westelijke Middellandse Zee. Gaat dat de winter in Europa bedreigen?.

Koudegetal : 64,0

29 december 1962 :

We beginnen te wennen aan de sneeuw, die er nu drie dagen ligt. Het sombere weer van deze dagen wordt er nog wat door opgehelderd. Want vanaf de kerstdagen is er weinig zon meer. De kou van de afgelopen nacht viel mee, of eigenlijk : tegen voor de winterliefhebber. Om 1 uur vannacht stak er een noordoostenwindje op, terwijl het ook weer betrokken raakte. In De Bilt ging de temperatuur dan ook weer omhoog vanaf half twee; om 8 uur is het –7. Wat is er gaande? Op de Noordzee en boven Denemarken is de druk heel licht gestegen terwijl bij Portugal een stevig trekpaard (=depressie) is verschenen. Daardoor begint bij ons de oostenwind toe te nemen. Dat is gunstig, maar erg aangenaam wordt het weer er niet van. De temperatuur komt tot maximaal –4. Het trekpaard draaft in de loop van de dag in de richting van Bretagne en voert aan de achterzijde zeer zachte lucht mee over Italië en Frankrijk. In Parijs vriest het nog, maar de vorstgrens is al tot 100km ten zuiden van Parijs gevorderd. De verwachting is, dat de zachte lucht nog vorderingen zal maken en in ons land neerslag zal veroorzaken, meest in de vorm van sneeuw.

30 december 1962 :

Een datum om in te lijsten. Deze dag had de winter uitgezocht om nu eens het zuidwesten van het land met winters spektakel te verwennen. In de ochtend een vrij krachtige oostenwind. Als ik me goed herinner, begon het tussen 11 en 12 uur in de ochtend te sneeuwen. Wat hebben we heen en weer gelopen : van de voorkant, met uitzicht van 2 kilometer, nu gereduceerd tot 500 meter; naar de achterkant om de hoogte van de verse sneeuw waar te nemen en de temperatuur te meten. Wij hadden op het achterbalkon een kolenhok, waarop we een thermometer hadden liggen. Je moest er dus wel iets voor doen om je meting te verrichten; en dan weer schoenen schoon stampen (stem van je moeder uit de kamer : “voeten vegen!”) op de keukenmat. En niet te vergeten : alle weerberichten volgen op de radio. Hoe gaat het verder? Blijft het vriezen? Etc, etc.

Prachtig, wat een sneeuwval! De hele dag sneeuwde het door tot een uur of zes, en meestal stevig. De verse sneeuwlaag groeide aan tot zo’n 12 à 15 cm. Uit de berichten bleek, dat de sneeuwval in het midden en zuiden van het land het hevigst was. Even kwam een alarmerend bericht binnen : in zuid Limburg is de sneeuw overgegaan in ijzel en is de temperatuur tot rond het vriespunt gestegen. Het zou het sterkste wapenfeit worden van de zachte lucht die dag. Bij ons bleef het gewoon licht vriezen. Drukstijgingen boven Scandinavië en de Oostzee belemmerden de doortocht van de depressie. Daardoor was de wind aangewakkerd tot krachtig en aan de kust stormachtig ; het gevolg was veel stuifsneeuw. Wegen werden onbegaanbaar en auto’s sneeuwden in. In het noorden viel eigenlijk weinig sneeuw, op Eelde maar 1 cm. De Bilt had 4,5 cm en wij in het zuidwesten waren kennelijk de kampioenen met dat dikke pak. Mijn vader had een vooruitziende blik en opperde dat die sneeuw er wel tot maart zou liggen. We zouden die uitspraak onthouden! De winter wordt grimmiger : de vorst blijft en de wind zal morgen weer gaan toenemen. Gaan we het nieuwe jaar in met strenge vorst?.

Koudegetal : 74,7



31 december 1962 :

De mensheid kan verdeeld worden in twee groepen, nl liefhebbers van sneeuw en kou en de anderen. De eerste groep heeft een mooie dag, want er ligt met name in onze omgeving een geweldig pak sneeuw. Het is ook koud en je kan wel zeggen, dat het onaangenaam koud is, met een toenemende wind en een grijze hemel. Ons gezin gaat in de vooravond met de bus van Voorburg naar Leiden, waar we vaak met familie de feestdagen vierden in die tijd. Het wordt een trage rit door alle sneeuwoverlast. Telkens als de bus op snelheid is gekomen zie je de ijsbloemen op de ruiten verschijnen, en echt lekker warm wordt het niet. Het lijkt er op, dat we één van de koudste jaarwisselingen tegemoet gaan uit onze geschiedenis. Op de weerkaart zijn een paar ontwikkelingen aan de gang. Enerzijds komt vanuit het zuidwesten een nieuwe storing Frankrijk binnen lopen en anderzijds is in zuid-Scandinavië de luchtdruk weer aan het stijgen. De toenemende oostenwind met aanvoer van geleidelijk koudere lucht is het gevolg. Bij het ingaan van 1963 vriest het bijna overal matig bij een windkracht 4 en aan de kust windkracht 6. De verwachting is dat de storing boven Frankrijk niet zo ver naar het noorden kan opdringen als zijn voorganger. De winter houdt dus vol. Nog steeds ligt een krachtig hogedrukgebied op een mooie plaats, nl bij zuid-Groenland. Aan de westzijde daarvan trekken depressies uit poolzee Scandinavië binnen; die brengen uiteraard geen dooi maar vooral sneeuw. Je vraagt je, kijkend naar zo’n weerkaart, af of ons weer over enkele dagen misschien daar vandaan zal komen.

1 januari 1963 :

Een nieuw jaar in zware kou. En helaas opnieuw een zonloze dag. In het hele land blijft de temperatuur in de middag steken bij ongeveer –8. En dat bij een matige oostenwind. Inmiddels zijn we wel gewend aan de overal aanwezige sneeuw en voortdurend vorst; ijsbloemen op de ramen en koude voeten, maar dit is wel bar koud. De hoge druk boven Scandinavië wordt al weer aangetast door depressies die uit de poolzee naar het zuiden trekken en heel ver weg, bij het zuiden van Portugal, meldt zich een nieuwe warme depressie met de intentie om naar het noorden te trekken. Wordt dat dan het einde van deze koudegolf?

Koudegetal : 86,7

2 januari 1963 :

De winter is bij ons elf dagen oud en geeft nog geen krimp. Bitter koud was het vannacht met op de meeste plaatsen strenge vorst bij matige oostenwind. Daarbij is het somber weer, wat op dit moment de winter een beetje saai maakt. Niet saai is het dikke pak sneeuw, waarvan we geprobeerd hebben een sneeuwhut te bouwen aan de overkant van de straat. Daar lag een trottoir tegen een haag, met daarachter een talud met sloot, die weer de afscheiding vormde met een sportveld.(Wie Den Haag binnen rijdt over de Utrechtse baan, komt er op een steenworp afstand voorbij ; op die plek lag dat sportveld). Om een lang verhaal kort te maken : op die stoep kon dat; niemand stoorde zich aan een berg sneeuw. Als ik er nu aan terugdenk, bedenk ik, dat mijn vader misschien over die sneeuwhoop de magische woorden heeft gesproken : “dat blijft er tot maart liggen” , in plaats van over het sneeuwdek van 30 december. Het KNMI verwacht, dat de vorst iets zal afnemen. Op de weerkaart domineren depressies, één bij noord-Noorwegen en één boven de Golf van Biskaje. De laatste houdt bij ons de oostenwind in stand, maar dringt ook langzaam op naar het noorden. Uit het weerbericht valt op te maken, dat de vorstgrens morgen dicht bij ons land komt te liggen. Op de 500-hPa kaart zien we twee takken van de straalstroom; één boven het noorden van Scandinavië en één boven de Middellandse zee. Daartussen bij ons een soort niemandsland. De winter lijkt in de knel te komen.

3 januari :

De depressie in het zuiden wordt nu echt opdringerig; een gebied met sneeuw en ijzel begint ons land te naderen. Het blijft wel licht vriezen, maar in Maastricht komt het tot iets boven 0. Ook morgen blijven we in de overgangszone tussen koude en zachte lucht, met grote kans op sneeuw of ijzel.

4 januari :

In het midden van het land valt op uitgebreide schaal ijzel. Nieuwe problemen met deze winter, vooral de spoorwegen hebben er van te lijden met draadbreuken en daardoor uitval en vertragingen. In het grootste deel van het land komt de temperatuur iets boven nul, met uitzondering van het waddengebied. Daar ligt vandaag het restant van de depressie die ons dooi bracht. Er is dus weinig van over! Waar vinden we nog iets van hogedrukgebied op de weerkaart? In ieder geval nog bij Groenland; dat is wel erg ver weg, maar de ontwikkelingen boven Europa zijn niet verkeerd. Een nieuwe storing trekt over Frankrijk naar het oosten, terwijl de oude dooistoring richting Zweden trekt. Geen zuidwestenwind dus, maar ook geen vorst. Waar gaat dat heen?.

Koudegetal : 99,9

5 januari 1963:

De wind draait, hoewel vrij zwak, naar noord bij afnemende neerslagkansen. Er komt mist bij temperaturen om het vriespunt. Intussen is het al meer dan een week zonloos weer. Zijn we niet toe aan een beetje zon boven dat geweldige sneeuwdek? En komt de vorst terug? Het KNMI doet daar geen uitspraak over. Dat het nauwelijks waait, is in ieder geval een gunstig teken. We hebben nu twee weken winter gehad, waar zo’n beetje alles in zat : strenge vorst, sneeuw, sneeuwjacht, ijzel en nu dus ook een koude mist. De kouproductie in deze vorstperiode bedraagt : 75,6. Dat zou voor een hele winter al een aardig resultaat zijn. Nu wachten we in spanning af, hoe het verder gaat.

6 januari:

Het is mistig, somber weer. De sneeuw is papperig geworden. Erg opwekkend is dat allemaal niet. Op de weerkaart zien we twee oude depressies, één boven de Oostzee en één ten zuidwesten van Ierland. Overdag ben ik onwetend van de nieuwste ontwikkelingen. Om 18 uur lopen we uit de kerk naar huis; ik zie en voel een subtiele verandering in het sneeuwdek. Zie ik nieuwe kristallen glinsteren of lijkt dat maar zo? Kraakt de sneeuw anders? Als dat waar is, wordt het al weer kouder. Dat betekent, dat de vorst nu al terug komt.

Koudegetal : 101,4

pijl


.VI Herstel en nieuwe koudegolf.

7 januari 1963:

De winter is terug! In de loop van gisterenavond is in het hele land de temperatuur weer onder 0 gekomen. En vandaag zien we de zon ook weer eens. Oorzaak is nieuwe drukstijgingen boven Scandinavië en de Noordzee. Eigenlijk is dit een uitloper van het Groenlandse hogedrukgebied, dat nu al weer een dag of tien op de kaart staat. Het is deze dag geweest waarop ik met een Aha-Erlebnis tot deze gedachte kwam : Zo ziet een strenge winter er dus uit. Wat we de jaren daarvoor, van 57 t/m 62 meegemaakt hadden was af en toe een vorstperiode die hooguit een dag of 5 à 8 duurde. Maar dit jaar gaat het zo : de vorst komt steeds weer terug! Het merkwaardige is, dat op de Europese weerkaart de depressies overheersen. De oude depressie die ons dooi bracht, ligt nu als een koud exemplaar aan de oostgrens van Finland. Daarachter is koude lucht weer naar het zuiden gestroomd; met hulp van en nog steeds aanwezig laag boven de Middellandse Zee trok bij ons de noordoostenwind iets aan en voilà : we zitten er weer midden in. Er liggen trouwens nog twee depressie op de kaart : een koude bij de noordkust van Noorwegen een warme op het zuiden van de Atlantische Oceaan. Geen van beide hebben ze kennelijk aspiraties om tot west-Europa door te dringen.

8 januari:

Het is koud. Overdag lichte vorst en ’s nachts van –9 in het noordoosten tot –4 in het zuidwesten. De noordoostenwind zal blijven en geleidelijk iets koudere lucht gaan aanvoeren. De weerkaart van vandaag vind ik één van de mooiste die ik ken; deze kaart toont de grote kracht van de winter. We zien een uitgebreid lagedrukgebied boven noord-Scandinavië en noord-Rusland; dat lijkt helemaal verkeerd, maar de winter wordt in het zadel gehouden door een heel afwijkende algemene circulatie. Boven een groot deel van Europa staat in de bovenlucht een koude noordwestelijke stroming vanuit de omgeving van Groenland. Een warme tak van de straalstroom weet nog net het middellandse zeegebied te bereiken, maar kan op het weer bij ons geen invloed krijgen. Het sturende hogedrukgebied bij Groenland heeft nu een uitloper in de richting van de Noordzee en verder naar midden-Rusland.

Koudegetal : 110,2

9 januari 1963:

Het is flink kouder geworden : Leeuwarden meldde om 8 uur –14. In het algemeen was het vanochtend omstreeks –10. Helaas toch nog een beetje somber weer bij ons maar pittig koud. Het KNMI geeft de volgende verwachting : “het einde van de periode met koud weer is nog niet in zicht.” De vorstgrens ligt bij Parijs en vertoont geen enkele neiging om naar het noorden te komen.

10 januari :

Wat is dit schitterend! Er ligt nog steeds een dikke laag sneeuw en het is vrij zonnig weer geworden met in de ochtend vrijwel overal strenge vorst. Leeuwarden had weer de laagste temperatuur met –18. Het moet uit deze dagen geweest zijn, dat ik me één van de mooiste weerberichten herinner die ik ooit gehoord heb : "Droog en vrij zonnig weer met een zwakke tot matige wind uit oost tot noordoost. Strenge, in de nacht en ochtend plaatselijk zeer strenge vorst; in de middag enige tijd matige vorst." En verder : de vorstgrens, nu op de lijn Parijs-Wenen, gaat naar het zuiden schuiven. De vorst kan bij ons, aldus De Bilt, nog een paar dagen aanhouden. Schaatsen deed ik in die tijd vooral op de buitenijsbaan van Voorburg, op sloten en nu ook af en toe op "de Vliet" bij Voorburg of Leidschendam. De Vliet lag zelden mooi dicht. Als er al ijsgang was, dan werd het ijs kapot gevaren; maar nu was er geen doorkomen meer aan. Daardoor viel er langs de kant wel te schaatsen. Grote tochten kwamen toentertijd bij mij nog niet in beeld.

Koudegetal : 129,2

11 januari 1963:

Opnieuw een bijzonder koude maar mooie winterdag. In De Bilt schijnt de zon vandaag bijna 7 uur, 85% van de tijd. In het hele land vroor het vanochtend streng, van –11 in Vlissingen tot –20 in Leeuwarden. Er zijn zo van die verschijnselen waar je aan gaat wennen : de kou in huis ’s ochtends, als de kolenkachel nog maar net opgestookt is; in de diepvrieskou naar school fietsen, met tegenwind ; kolen scheppen op het balkon in de kou (moeder : "doe een jas aan!") ; koude voeten; fietsen op glad wegdek, waar je natuurlijk een enorme handigheid in kreeg; dikke laag bloemen op de slaapkamerramen, die een soort onwerkelijk licht veroorzaakten. Nog steeds zien we op de weerkaart een groot hogedrukgebied met centrum tussen IJsland en Groenland; het heeft zicht verder ontwikkeld naar zuid Scandinavië en Rusland. Op de Middellandse Zee is de druk laag en midden op de Oceaan ligt een depressie werkeloos te wachten op betere tijden. De vorstgrens ligt 200km ten zuiden van Parijs en vertoont nu de neiging naar het zuiden op te rukken.

12 januari:

Nog steeds weinig verandering. In de middag matige en in de nacht en ochtend meest strenge vorst. Omdat de wind meest zwak is en de zon zich langdurig laat zien, is het overdag best aangenaam. Nog een dag en we hebben al weer een week vorst achtereen. Toch zijn er kleine wijzigingen op de weerkaart : de uitloper van het hogedrukgebied zakt iets naar het zuiden en komt meer boven de Britse Eilanden en onze omgeving te liggen, wat ook de verzwakking van de wind verklaart. Aan de flank van het hogedrukgebied trekken storingen noord Rusland en Scandinavië binnen en brengen daar sneeuw. Boven Italië is de druk gedaald; gevolg van één en ander is, dat de kou weer over heel Frankrijk is uitgevloeid; zo meldt Bordeaux in de middag –4. Op grote hoogte, ongeveer 5,5 km, zien we hetzelfde beeld : vrijwel heel Europa ligt onder de kou. De straalstroom heeft een belangrijke noordelijke tak die vanuit de poolzee uit noordnoordwestelijke richting op ons af komt. Hij waaiert boven west Europa een beetje uit, wat overeen komt met het rustige weer in onze omgeving.

13 januari:

Vannacht bij windstilte weer strenge vorst. In de loop van de dag draait de wind naar zuid tot zuidwest. De bloemen dooien van de ramen; zou het gaan dooien? De oorzaak zit in toegenomen depressie-activiteit; een storing verplaatst zich, uitdiepend, over Noorwegen en Zweden naar de Oostzee. Daardoor is bij ons de bewolking en de wind toegenomen en in de avond valt er sneeuw; in het hele land stijgt de temperatuur tot iets boven het vriespunt.

14 januari:

Het lijkt vandaag wel een “gewone” winterdag. Overdag een beetje zon, ook wat wolken bij een zwakke tot matige noordwestenwind. Maximum ongeveer +2. We gaan de tweede schoolweek in na de kerstvakantie; wat het weer verder gaat doen, ach, de winter is toch wel een beetje gewoon geworden en je verwacht eigenlijk niet anders dan dat de kou weer terug komt. In de avond gaan we, bij wegvallende wind, weer snel naar matige vorst. Ook al zo gewoon. Het weerbericht geeft voor morgen in het algemeen toenemende sneeuwkansen. Door het iets wegtrekken van het hogedrukgebied naar de oceaan ten westen van Ierland, krijgt een volgende storing kans om het weer bij ons te verstoren. Maar de verwachting is, dat hij in de noordelijke hoogtestroming naar het zuiden zal worden afgevoerd. Hoe dit precies gaat uitpakken moeten we maar even afwachten.

Om te kunnen schaatsen hoefden wij niet ver van huis. Wij woonden aan de rand van Voorburg tegen de spoorlijn Den Haag-Leiden aan. Liep je onder het spoorviaduct van de KW-laan door dan stond je in Den Haag. Vlak daarbij, ik meen aan de Schenkkade lag het terrein van voetbalvereniging VUC; bij belangrijke voetbalwedstrijden konden wij het gejuich en het teleurgesteld "oooh" thuis horen. In deze strenge winter viel er weinig te voetballen en VUC maakte van de nood een deugd door een trainingveld te laten onderlopen, waardoor er een leuke ijsbaan ontstond. Wij kwamen daar vaak zoals ook op onderstaande foto. Ik reed zelf op Friese doorlopers (links op de foto) en mijn zussen natuurlijk op kunstschaatsen (midden)

.

Klik hier voor alle foto's van 1963. De Haagse sportvereniging VUC bestaat overigens nog steeds. VUC is opgericht in 1909 en bracht oa het grote voetbaltalent Bertus de Harder voort.

Koudegetal : 158,1



pijl


.VII Derde koudegolf met diepvrieskou en elfstedentocht.

15 januari 1963:

Het is zo ver! De Elfstedentocht is uitgeschreven voor aanstaande vrijdag 18 januari. Waarom heeft het zo lang geduurd voor de tocht werd uitgeschreven? Het vriest immers al bijna vier weken met veel strenge vorst. Daarover is in diverse boeken al veel geschreven. Een groot probleem was de sneeuw, die niet alleen gewoon vele centimeters op het ijs lag, maar veelal decimeters hoog was opgestoven. Daardoor was het ijs op veel plaatsen nog lange tijd te dun en was het ijs onberijdbaar. Enfin, nu moest de tocht toch komen. En het KNMI voorziet voorlopig geen dooi van betekenis. Eerder lijkt het erop, dat het in de loop van de week weer kouder gaat worden. Eén ding is zeker : een gemakkelijke tocht wordt het niet. Boven Scandinavië begint de luchtdruk te stijgen; dat is een signaal, dat de winter na de lichte dooi van gisteren gaat terugslaan. Vanochtend vroor het plaatselijk al weer streng met –15 in Eelde. Er ligt nog wel een kleine depressie tussen Schotland en Noorwegen, maar deze zal in zuidoostelijke richting over ons land trekken. Dat zal vermoedelijk weer wat sneeuw opleveren.

16 januari:

Vandaag moet ik het even hebben over Bertus. Bertus was onze bakker, of beter gezegd : de broodrijder van de Haagse bakkerij Hus. Deze mensen werkten ’s ochtends in de bakkerij en vertrokken dan met een handkar met brood naar hun wijken. Iedere ochtend kwam hij langs en dan schalde het zangerige “Bàkkuh mwrâo” over de trap. Deze ochtend was het weer stevig gaan vriezen, waarbij ik om een uur of acht bijna –8 las op onze thermometer. Maar Bertus vertelde, dat het vanochtend om vier uur nog regende in Den Haag! Bijna onvoorstelbaar. Op de weerkaart van de afgelopen nacht zien we een kern van de depressie precies boven ons land liggen. In het noorden bleef het vriezen en in het zuiden en westen was de temperatuur omstreeks 0. Daarbij viel langs het front sneeuw, en in het westen ook regen. In De Bilt is er een scherpe temperatuurval : om half vijf nog +0,5 en om kwart over vijf –5,5. De wind is gedraaid naar noordoost tot oost en toegenomen tot matig. In vrijwel het hele land blijft het overdag matig vriezen; het is nu dus weer volop winter. Bepalende druksystemen zijn een hogedrukgebied een paar honderd km ten noorden van Oslo, met 1046 hPa, en een lagedrukgebied bij de Azoren. De toegang voor oceaandepressies is weer volledig afgesloten. Boven Europa is een Noordoostelijke (!) straalstroom ontstaan, die ook in de bovenlucht kou aanvoert. Dat zit dus wel goed met die elfstedentocht.

17 januari:

Opnieuw strenge vorst vanochtend. Tussen –10 en –15, met uitzondering van Zeeland, waar het plaatselijk iets “milder” is met –8 in Vlissingen. Er is nu een prachtig fenomeen waar te nemen in de Europese luchtcirculatie : van noord Rusland naar west Europa staat een vrij krachtige noordoostelijk straalstroom. Boven de Oostzee is een storing ontstaan, die in deze stroming onze kant op komt. Daarachter stijgt in zeer koude lucht de druk weer. Het KNMI verwacht, dat de wind zwak wordt en dat er wolkenvelden gaan overdrijven, waaruit nauwelijks sneeuw zal vallen. De komende nacht moet opnieuw op strenge vorst gerekend worden. We weten inmiddels, dat er een element ontbrak in de verwachting, een element dat de meeste elfstedenrijders de das om zou doen. En hoe!

Koudegetal : 179,6

Vrijdag 18 januari 1963:

Het is al vaker gezegd : de elfstedentocht 1963 werd op de meest barre winterdag van 1963 gehouden. Hoe zag het weer er uit die dag? Om 6 uur in de ochtend stonden de wedstrijdrijders te blauwbekken bij –18 graden, waarbij Joure het absolute minimum van de winter heeft : -20,8 . Gelukkig stond er bijna geen wind. Wel was er mist, die als een poedersuikerlaagje op kleding terecht kwam. Ja, er was toch een beetje wind en die kwam uit het westen. In de loop van de ochtend ging de temperatuur naar –7. Gelukkig, dat is beter. Het ijs is slecht, veel ingevroren sneeuw, bobbelijs, en scheuren natuurlijk. Maar het weer verandert, er steekt om een uur of tien een noordoostenwind op, die al spoedig de sneeuw doet stuiven. Niet alleen neemt de wind toe, ook de temperatuur gaat weer omlaag. Tegen de avond staat in het noorden een krachtige noordoostenwind bij –9. De gevolgen zijn desastreus voor deelnemers aan de tocht. Dat blijkt al uit het verschil tussen de nummer 1, Reinier Paping en nummer 2, Jan Uitham. De snel verslechterende omstandigheden maakt ieder verschil tussen rijders groter.

Ik herinner mij het verslag op de radio, waarin om half vijf gemeld werd hoe Reinier Paping met sneeuwbril en besneeuwde benen over de finish kwam. Na 22 minuten volgde Jan Uitham en nog weer 2 minuten later Jeen van den Berg als een soort verschrikkelijke sneeuwman : geteisterd door valpartijen heeft de glorieuze winner van 1954 moeten afhaken. Afzien moet dat geweest zijn, zo erg, dat hij later verklaarde, dat deze tocht op die dag eigenlijk niet gehouden had mogen worden. Maar wie wist van te voren dat het zo erg zou worden? Het KNMI in ieder geval niet; ik vraag me ook hierbij weer af : zouden de nieuwe verwachtingstechnieken het veel beter gedaan hebben? Als nummer drie binnen is, tekent zich elders een slagveld af van ploeterende wedstrijdrijders en toerrijders. Harde wind, stuifsneeuw, onzichtbaar geworden ijs, we kennen de verhalen. Van de wedstrijdrijders haalde 10% de eindstreep en van de toerrijders slechts 0,7 %. Dat jaar kregen 126 mensen het kruisje. Bij mij zette zich toen het beeld in mijn geheugen van de elfstedentocht als een loodzware monstertocht voor de heel sterken. Dat beeld bleef heel lang intact……

Wat is er meteorologisch gezien nu eigenlijk gebeurd? Het krachtige hogedrukgebied had zijn kern naar Schotland verplaatst, terwijl boven de Middellandse Zee een depressie de druk verder deed dalen. De kleine storing boven de Oostzee deed bij ons de wind wegvallen, waardoor het op veel plaatsen zeer streng vroor in de ochtend van 18 januari. Toen de storing, in de weerkaart ingetekend met een koufront, ons land voorbij trok werd hij geleidelijk opgenomen in het grote lagedrukgebied boven zuid Europa. Extra drukstijgingen boven zuid Scandinavië deden de rest : de wind nam snel toe, en in de avond van de 18-de lag heel Nederland in een krachtige noordoostelijke stroming. De volgende dag zouden wij dat in het zuidwesten goed merken.

In Friesland zou het bar en boos blijven: bij matige tot strenge vorst zou de wind de volgende dag nog verder toenemen en uitgerekend op deze dag was de Elfmerentocht gepland.

Koudegetal t/m 18 januari 1963 : 189,9

19 januari 1963:

Zaterdagochtend. Donker, koud in huis. Het hele gezin staat vroeg op om naar school of werk te gaan. Het waait behoorlijk en het is 11 graden onder nul. Het is ook nog bewolkt. Tegen de harde wind in fietsen we naar school; even is de winter niet zo leuk. Helemaal niet leuk is de conrector, die van geen excuus wil weten voor te laat komen. "Maar het waait zo vreselijk hard". "Dat had je kunnen weten, want gisteren stormde het al in Friesland en dan weet je wel, dat dat met die noordoostenwind hier heen komt". In de verwachting is sprake van temperatuur omstreeks –10. Dat blijkt later mee te vallen, maar in het hele land is er matige vorst bij krachtige tot harde wind.

Op die middag gaan we naar Scheveningen om het ijs op het strand te zien. Dat is geweldig, het hele strand is veranderd in een sneeuw- en ijsmassa, en bij de vloedlijn liggen een soort ijsbergen. We hebben ons gelukkig op deze barre omstandigheden gekleed, met dikke mutsen en kaplaarzen.

Kaplaarzen heb je wel nodig, want dat strandijs is zacht. Alsof iemand met een reusachtige schaaf op een blok ijs is bezig geweest; de kleur is een beetje gelig. Je ziet overal ijs en sneeuw om je heen, het is ontzettend koud en de wind loeit om je oren. We wanen ons even op de noordpool.

Klik voor alle foto's van 1963.

Op deze dag vond in Friesland nog een schaatstocht plaats: de Elfmerentocht. Bij alle publiciteit over de Elfstedentocht is deze gebeurtenis in de schaduw van het nieuws gebleven. Toch was het een opmerkelijk gebeuren om verschillende redenen. In de eerste plaats waren de omstandigheden nog iets zwaarder dan tijdens de elfstedentocht. De strenge vorst in de ochtend ontbrak op deze dag, maar de wind was nog sterker dan tijdens de elfstedentocht. Op 18 januari was het maximale uurgemiddelde van de wind in Leeuwarden windkracht 6, krachtige wind. Zoals we weten was dit voldoende om zware stuifsneeuw te veroorzaken. Op 19 januari deed Thialf er een schepje bovenop. Nu was de gemiddelde windkracht over de dag zelfs 6 en het maximale uurgemiddelde windkracht 7! Daarbij liep de temperatuur uiteen van -11 in de vroege ochtend tot -7 in de middag.

De organisatoren, de problemen voorziend, kortten de tocht in tot 60 kilometer. Wat dat betreft was deze tocht aanzienlijk lichter dan de elfsteden de dag ervoor. Uiteindelijk deden 3200 toerrijders en slechts 13 wedstrijddeelnemers mee. Onder die wedstrijdrijders was ook een elfstedenfavoriet, Libbe Kerstma die de vorige dag bij IJlst de pijp al aan Maarten had gegeven, en nog een aantal cracks uit de schaatswereld. Bij hen voegde zich een onbekende jonge man van 18 jaar, die van zijn ouders de elfstedentocht niet had mogen rijden. Deze jonge man was Henk Fennema uit Suameer; met Libbe Kerstma, Klaas de Vries en J. Schotanus vormde hij een kopgroep die de wedstrijd verder bepaalde. In het laatste stuk van de wedstrijd liet Fennema, ploeterend door de sneeuw met een harde oostenwind tegen, zijn concurrenten twee minuten achter zich om te finishen in 2 uur en 50 minuten.

Henk Fennema werd daarna getipt als een elfstedenfavoriet voor een volgende tocht. Zo ver kwam het niet want de elfstedentocht werd daarna 21 jaar lang niet gereden en bovendien emigreerde Fennema naar Canada. En zijn roem is ondergesneeuwd onder de stortvloed van publiciteit rond de elfstedentocht; deels terecht omdat de elfstedentocht, al was het maar door de afstand, meer tot de verbeelding spreekt dan de Elfmerentocht. Desalniettemin een fantastische prestatie om als 18-jarige onder barre omstandigheden een aantal gevestigde schaatsnamen twee minuten achter je te laten. In twee krantenartikelen is een verslag te lezen over deze overwinning.

Koudegetal : 198,5

20 januari 1963:

Vandaag iets aangenamer weer, met wat minder wind dan gisteren, iets hogere temperatuur en meer zon. Het hogedrukgebied bij Schotland heeft versterking gekregen vanuit Groenland en stuurt zo een portie verse poollucht Scandinavië binnen. Ook Frankrijk beleeft een zeer strenge winter : gisterenmiddag in Parijs –9 en Bordeaux –6. In midden Noorwegen en Zweden vroor het slechts licht, maar ook daar is vandaag de matige tot strenge vorst teruggekeerd. Nederland heeft nu ruim vier weken non-stop winter achter de rug. De invloed op het openbare leven is groot; nergens zijn de wegen vrij van sneeuw of ijs, waardoor het verkeer veel rustiger is dan anders. Het verkeer op het water is helemaal tot stilstand gekomen : grote rivieren liggen vol ijs en kleinere kanalen en vaarten liggen stijf dichtgevroren. Dit heeft een opvallend effect : de aanvoer van kolen, voor veel huishoudens in die tijd de brandstof, stagneert. Het sterftecijfer onder ouderen is beduidend hoger dan normaal in deze tijd van het jaar. En voor het overige : we zijn er zo’n beetje aan gewend. Het vriest, morgen zal het ook wel vriezen en mocht het overmorgen een beetje dooien, dan komt de winter zeker weer terug. Aan de overkant van onze straat ligt nog steeds die sneeuwhoop van 30 december; de weg is wit van de ingereden sneeuw, en als je op iets drukkere wegen komt is het oppassen : hier en daar zitten dikke stukken ijs aan het wegdek vastgevroren.

21 januari:

Van het weerfront is geen nieuws te melden, of het zou moeten zijn, dat de kern van het hogedrukgebied zich naar zuid Noorwegen heeft verplaatst. Daardoor neemt de wind af ; de vorst die de afgelopen 24 uur meest matig was lijkt de komende nacht weer streng te worden.

22 Januari:

In de ochtend meldt Eelde –18 en Leeuwarden –19. De Bilt komt slechts tot –15,4 , nog net zeer strenge vorst. Het hogedrukgebied heeft zijn kern nu naar Engeland verplaatst. Daardoor neemt bij ons de wind af; de kou is in midden en zuidoost Europa zeer hevig : in zuid Italië kwam op sommige plaatsen tien graden vorst voor. Om een beeld te krijgen van ruim vier weken winter in Nederland : de afgelopen 30 dagen was de gemiddelde temperatuur in De Bilt –6,1. Dat betekent, dat deze periode een bijdrage van 183 punten leverde aan het koudegetal van de winter.

De hele winter tot nu toe koudegetal : 221,3

pijl


.VIII Grote gevolgen van zware Europese winter.

23 januari 1963:

Ruim een maand met doorgaans uiterst koud winterweer hebben we achter de rug. In de periode vanaf 22 december is de temperatuur maar heel af en toe 1 of 2 graden boven 0 geweest. In De Bilt was er maar 1 etmaal waarin het de hele dag dooide; dat was op 5 januari toen het maximum +2,2 was. De hevigheid van deze winter heeft een paar bijzonder gevolgen. In de afgelopen week ontstonden bij matige tot strenge vorst en veel wind in De Rijn ijsbarrieres. Daardoor werd de waterafvoer sterk geremd en bij Lobith steeg het waterpeil met 2 meter. In het westen van het land daalde het waterpeil juist en daardoor ontstond voor Rotterdam een dramatische situatie, welhaast een ramp! Het drinkwaterbedrijf haalde toentertijd het water nog dichtbij Rotterdam uit de Nieuwe Maas. Niet alleen vervuilde het aangevoerde water, maar ook drong over de bodem van de rivieren een tong met zout water op naar het oosten. Op 21 januari constateerde het drinkwaterbedrijf een stijging van het zoutgehalte. In de twee dagen daarna liep dat nog op, van de normale waarde van 300 mg per liter naar meer dan 3000 mg/liter. Het water werd daardoor praktisch ondrinkbaar. Velen zochten oplossingen; zo werd bij een co-operatie schoon water in melkflessen verkocht. Sommigen gaan met een vrachtwagen naar Den Haag om drinkwater te halen. Voor mensen die een zoutarm dieet nodig hebben is er een noodoplossing: op ongeveer 20 punten in de stad kan men, op vertoon van een verklaring van een arts schoon drinkwater krijgen.

Op die dag hadden wij van school ijsvrij. Het was een mooie rustige dag. De zwakke wind woei uit het westen. En toch bleef de hele dag de temperatuur onder nul! Dat bracht mij later tot de stelling : In een strenge winter vriest het bij alle windrichtingen. Wat deze winddraaiing tot gevolg had bleek later in de week. Het drijfijs op zee, voor een groot deel afkomstig van de rivieren, kwam geleidelijk in beweging richting de kust. Op de weerkaarten zien we, dat het hogedrukgebied nu met centrum boven het zuiden van de Noordzee ligt, vandaar die zwakke westenwind.

24 januari:

Op de oceaan heerst nu grote depressie-activiteit. Zachte lucht dringt op in de richting van Scandinavië. Zo zien we op de kaart van deze middag : +8 bij de Hebriden; +4 in west Noorwegen tegen -11 in midden Frankrijk. In midden Europa houdt de winter onverminderd stand. Ook bij ons is er geen sprake van een afbouwen van het winterweer; het KNMI spreekt slechts van tempering van de vorst; overdag was het zelfs even iets boven 0. Het blijft bij ons rustig weer met in de komende nacht weer matige vorst. En ja hoor, De Bilt meldt om middernacht bij windstilte al weer –8.

Het drinkwaterprobleem: Niet alleen Rotterdam heeft ondrinkbaar water, ook een paar omliggende gemeenten, bij elkaar gaat het om 1,1 miljoen mensen. Ook in Delft, dat ongeveer 90% Roterdams water heeft, is het probleem groot. Aan de Broekmolenweg in Delft lopen mensen met jerrycans over straat. Ze staan in de rij bij een watertappunt op straat. Het genoemde punt ligt in Rijswijk, dat daar in de bebouwde kom aan Delft grenst. Rijswijk heeft echter Haags water en dat is nog steeds van uitstekende kwaliteit door de grote buffervoorraad in het duingebied. Wij hadden in Voorburg ook Haags water; ik herinner me niets van slechter water in die tijd. Zo liep daar aan de rand van Delft de grens tussen goed en slecht drinkwater. Genoemde oliemaatschappij stelde voor de omwonenden een watertappunt ter beschikking; zo kwam een deel van Delft nog aan bruikbaar drinkwater.

Koudegetal : 229,2

25 januari 1963:

Rond middernacht is de wind weggevallen. Dan begint om 1 uur de temperatuur in De Bilt weer te stijgen; er schuift kennelijk wat bewolking binnen. Het maximum van de dag is +0,1. Het hogedrukgebied heeft zijn kern verplaatst naar België; strenge vorst kwam voor in Engeland, België, Frankrijk, Centraal-Europa en de Balkan. Op het noordelijk deel van de Oceaan staat een flinke westcirculatie; als je niet beter zou weten, zou je met een vluchtige blik op de kaart er een heel normale winterse westcirculatie in zien.

Het drinkwater in Rotterdam heeft weer een acceptabel zoutgehalte en de problemen zijn daar nu voorbij. De discussies over een andere drinkwatervoorziening gaan door en dat zal resulteren in het betrekken van drinkwater vanuit een andere locaties. Sinds 1966 van de Berenplaat, waar water uit de Biesbosch wordt gezuiverd.

26 januari:

De winter schijnt nu echt even pauze te houden. Het vriest ’s nachts nog wel licht, maar overdag komt het kwik iets boven nul. Depressies worden door een hogedrukgebied bij Ierland afgevuurd in de richting van Scandinavië. Eén er van trekt over Zweden naar het zuidzuidoosten en veroorzaakt bij ons een matige tot krachtige noordwestenwind. Er valt wat regen en sneeuw. Het KNMI verwacht ook op wat langere termijn kwakkelweer. Zo ging dat in die tijd met de verwachtingen : ze golden tot de volgende avond en verder werd voorzichtig aangegeven in welke richting het vermoedelijk verder zou gaan.

27 januari:

Rustig weer, vrij zonnig met een matig noordenwindje. Overdag iets boven nul. Op de weerkaart zijn nu twee grote hogedrukgebieden aanwezig : één met de kern boven Engeland en een nieuw hoog bij New Foundland. Bij de Azoren is de druk onverminderd laag. Depressie gaan af en aan over Scandinavië; daar is de vorst dan ook niet hevig en aan de Noorse westkust dooit het. De kou zit voornamelijk in oost en midden Europa.

Aan de kust is een uniek schouwspel te zien als gevolg van de barre winter. Door de aanlandige wind van de laatste dagen, draaiend van west naar noord, is een geweldige hoeveelheid drijfijs op de Noordzee naar de kust gedreven. Het spektakel trok veel aandacht en veel mensen gingen naar Scheveningen om het fenomeen te zien. Je zou je bij de poolzee kunnen wanen: ijsbergen en sneeuw op het strand en op zee ijs zo ver het oog reikt. Ooggetuigen spreken van een beklemmend gevoel omdat de zee geen enkel geluid maakte; er was weinig wind en er was geen branding. Die "bevroren zee" ziet men hooguit eens in een mensenleven; de vorige keer dat ijsmassa naar het strand dreven was in februari 1929. De zee zal intussen een temperatuur onder 0 hebben gekregen door de aanhoudende vorst (het vriespunt van zeewater ligt ongeveer bij -2)

28 januari:

Er zit enige verandering in de lucht. Bij ons is met regen en sneeuw vannacht vochtiger lucht van de Noordzee binnengedrongen. Koudere lucht is al weer onderweg, maar we moeten nog op een paar dagen kwakkelweer rekenen, aldus het KNMI. Boven Scandinavië is de druk licht gestegen en het hoog bij New Foundland trekt langzaam in noordoostelijke richting, dat is dus richting IJsland. Gaan deze ontwikkelingen de winter weer op de kaart zetten bij ons?

Koudegetal : 234,0

29 januari 1963:

De winter lijkt er weer zin in te krijgen. Door het verschijnen van een krachtig hogedrukgebied bij IJsland en Groenland is de toegang van zachte oceaanlucht resoluut afgesloten; in Scandinavië zal een nieuwe portie zeer koude poollucht binnen komen. Een wat verzwakte straalstroom is boven ons land noordelijk en de andere tak ervan in het verre noorden begint te meanderen. Wij bevinden ons in niet al te koude lucht met in de nacht lichte vorst. Een front trekt naar het zuiden en kan ons wat sneeuw gaan brengen.

30 januari:

Nu het er naar uit ziet, dat de vorst weer gaat toenemen, rijpt er in onze klas een plannetje. Vandaag is het woensdag en we gaan als klas (B5) ijsvrij vragen op zaterdagochtend om een tocht op de Kagerplassen te gaan maken. Eigenlijk verwachten we maar nauwelijks dat het plan gaat slagen, maar zowaar, de rector geeft zijn toestemming!

Vanochtend vroor het in het oosten van het land al weer 8 graden! In Polen was het in het algemeen beneden –20 en het ziet er naar uit, dat deze koudere lucht westwaarts gaat stromen onder invloed van drukdalingen in het Middellandse zeegebied. Wat is er nu geworden van die storing die ons sneeuw zou brengen? Het sneeuwgebied reikte niet verder dan de kust van Zeeland en trekt nu als een kleine depressie over het Kanaal in de richting van Portugal. Het lijkt daar op de zuidelijke oceaan wel een depressiekerkhof.

31 januari:

Het ouwe, trouwe hogedrukgebied ligt al dagen voor anker bij IJsland, met een kerndruk van ruim 1045 hPa. Boven midden Europa heeft zich een oostelijk stroming ingesteld, waarmee zeer koude lucht naar het westen stroomt. In Polen daalde de temperatuur plaatselijk tot –28. Bij ons was het 8 tot 14 graden onder nul. De wind gaat weer iets naar het noorden draaien, zodat de nog koudere lucht ons niet kan bereiken. Door storingen in midden Europa moeten we de komende dagen ook op wat meer bewolking rekenen. Maar de winter is weer volop terug met maxima van omstreeks –4.

1 februari:

Het lijkt vandaag een beetje op een herhaling van 18 januari : een van de Oostzee afkomstige storing deed de wind gisterenavond afnemen en tijdelijk naar west draaien. Daarbij viel een beetje sneeuw en het bleef natuurlijk vriezen. Door drukstijgingen boven Scandinavië is de aanvoer van koude lucht verzekerd. Een nieuwe depressie bij Spitsbergen tast het hogedrukgebiedje aldaar aan, maar “De vorst houdt aan”, aldus het KNMI. Dat ziet er dus goed uit voor onze tocht morgen.

Zaterdag 2 februari :

Mijn eerste “grote” schaatstocht! Met een paar dikke truien aan met kranten ertussen en met mijn Friese doorlopers vertrok ik met mijn klasgenoten om een uur of tien met de bus naar Leiden. Als ik me goed herinner, was ons startpunt ergens op de Zijl, niet ver van Leiden. Een prachtige wintersfeer : er stond een lekker briesje uit het noordoosten bij –4. Af en toe dreven een paar wolkenvelden over het witte landschap; er lag nog steeds overal een flink pak sneeuw, maar de route was goed geveegd of misschien hier en daar ook wel schoon gewaaid. Zwaar was het wel op de Kaag, toen we de wind van voren kregen. Sommige van mijn klasgenoten reden op noren, maar er was er ook één die op hockeyschaatsen reed. Hoe houd je dat vol, dacht ik. Hij had het dan ook knap moeilijk, maar volbracht de tocht ook. Voor mij waren de “doorlopers” heel gewoon; op noren rijden leek mij toen meer iets voor de echte schaatsers, zoals de Eflstedenrijders of baankampioenen als Henk van der Grift of Rudie Liebrechts. Schitterend was op de terugweg het Braassemermeer; zo’n enorme vlakte met ijs had ik nog nooit gezien en bovendien vlogen we er met de wind in de rug overheen. Ook indrukwekkend waren de ijszeilers, die met een combinatie van gekras en geruis over het ijs stoven. Bijzonder trots nam ik mijn eerste medaille in ontvangst; en de afstand : 40 volle kilometers ijs. Nu kijk ik wat anders tegen afstanden aan, maar toen was het een hele prestatie. Tegen het vallen van de avond kwam ik thuis; het was weer zo’n prachtige winterschemering waarbij het licht even van alle kanten lijkt te komen. Er drijven opnieuw wolkenvelden binnen; de winter laat zich niet verdrijven.

3 februari:

Na een nacht met matige en plaatselijk weer strenge vorst (Gilze-Rijen –12) komt de temperatuur in de middag plaatselijk iets boven nul; er is weinig wind. De weerkaart toont voornamelijk depressies : één boven Italië en de Balkan met een uitloper naar Zweden en de Noordzee; dan een kleine depressie bij de Noordkaap en tenslotte een nieuwe depressie bij IJsland! Bij IJsland, lieve help. De algemene circulatie maakt duidelijk, dat dit nog geen einde van de winter betekent. Het hogedrukgebied met kerndruk boven 1050 hPa ligt nu boven Groenland terwijl de druk bij de Azoren nog steeds laag is. De straalstroom loopt vanuit Groenland iets golvend in de richting van Spanje en dan met een wijde boog verder over de Middellandse Zee. Toch lijkt de winter het wat moeilijk te krijgen met al die depressies, de winter die bijvoorbeeld in Frankrijk maar niet van ophouden weet : vooral de laatste week is het tot in het diepe zuiden extreem koud met matige vorst overdag.

Koudegetal : 261,3

4 februari 1963:

Europa zit nog steeds op slot voor oceaanlucht. Vanochtend kwam het plaatselijk tot strenge vorst met –14 in Den Helder. Het hogedrukgebied bij de oostkust van Groenland bepaalt samen met een depressie boven midden Europa de algemene circulatie. Bij ons is er weinig wind en af en toe klaart het op. In de avond gaat het weer snel richting –10. De depressie bij IJsland zakt langzaam af in de richting van het zeegebied ten westen van Ierland.

5 februari:

Nog steeds dat rustige winterweer, nu met een zuidoosten windje. In grote delen van Europa heerste de afgelopen nacht nog steeds strenge of zelfs zeer strenge vorst. In Zuid Duitsland –23. Moskou zit in een sector met relatief zachte lucht, daar is het om het vriespunt. Verder zo maar wat temperaturen om 1 uur in de nacht : Oslo –7, De Bilt –11, Praag –16, Bern –18, Lyon –16 , Toulouse –13 en Madrid –7. Ook in Ierland is het koud; het sneeuwt daar bij temperatuur om het vriespunt. Ten westen van Ierland ligt een depressie, waarbij het KNMI opmerkt, dat zich op het zuiden van de oceaan een westcirculatie schijnt te ontwikkelen.

pijl


.IX De winter aarzelt.

6 februari:

Winter houdt nog steeds stand. Lage rivierwaterstand, overal ijs en sneeuw en isolering van de waddeneilanden. Vooral in het noorden van het land is het zeer koud met bijvoorbeeld op Eelde een minimum van –13 en maximum van –7. Het KNMI verwacht nu toch, dat de depressie bij Ierland gaat opdringen naar west Europa en de vorst gaat bedreigen.

7 februari:

Hoe ziet Nederland er uit in die periode van de winter? We hadden een soort van Fins klimaat gekregen, met overal nog steeds een (dik) pak sneeuw, rivieren grotendeels bevroren, Noordzee vol ijs, Waddenzee een poolzee met ijsbergen, de stranden vol ijsbergen en ga zo maar door. Op het IJsselmeer hebben diverse mensen al de oversteek met bromfiets of auto gemaakt; er zouden er nog velen volgen. Opnieuw vannacht plaatselijk strenge vorst in het noorden van het land. De verschillen tussen het noorden en het zuiden nemen toe; in het zuiden komt de temperatuur overdag boven nul. De depressie bij Ierland ligt daar maar en doet weinig. Toch zal deze morgen de dooi doen opdringen naar Europa.

8 februari:

De stroming is boven ons land zuidoostelijk. De depressie bij Ierland kan zich niet echt naar west Europa verplaatsen en breidt zich dan maar wat uit in de richting van Frankrijk en Spanje. Van een westcirculatie is geen sprake, want nog steeds ligt daar gewoontegetrouw een hogedrukgebied boven Groenland. Wel lijkt de winter in een impasse te komen: de vorst wordt naar het noorden van het land teruggedrongen, waarbij plaatselijk wat neerslag valt. Bij ons in Voorburg zien we de sneeuwdikte nu toch duidelijk afnemen.

Koudegetal : 280,3

9 februari 1963:

Zachte lucht is het zuiden van het land binnengedrongen. In het zuidoosten van het land was het gisteren 5 à 8 graden, boven 0 wel te verstaan. Door drukstijgingen ten noorden van ons land wordt de zachte lucht vandaag weer teruggedrongen : ook deze dooiaanval is afgeslagen. Het blijft verder nevelig en grijs weer; in het noorden vorst en in het zuiden temperaturen om het vriespunt. Per regio wordt vandaag een aparte verwachting gegeven omdat er weinig beweging in het weer zit.

10 februari:

In De Bilt vandaag weer een ijsdag bij een zwakke oostenwind. Bij ons is de sneeuw nu zowat weggedooid; wel ligt de grote sneeuwhoop aan de overkant van de straat er nog.

11 februari :

Het weer suddert een beetje voort met somber weer; vorst in het noorden en lichte dooi in het zuiden. Hier en daar valt een beetje sneeuw.

12 februari :

Onder invloed van een depressiegebied dat zich boven midden Europa gevestigd heeft, valt er in het hele land sneeuw, van 3 cm in het noorden tot 12 cm in het zuiden. Daarmee is het sneeuwdek in het hele land weer hersteld. Ook in het zuiden komt weer vorst voor. Door de aanwezigheid van de depressie is de wind meest noordelijk. De blokkade bij Groenland is wat minder krachtig dan in januari, maar de hoofdtak van de straalstroom blijft steeds erg zuidelijk lopen, waardoor zachte oceaanlucht in Europa nog altijd geen kans krijgt.

Koudegetal : 284,1

pijl


.X Meer sneeuw en de IJsselmeertochten.

13 februari 1963:

Een sombere dag; opnieuw valt er sneeuw, maar vandaag minder dan gisteren. De wind zit in de noordwesthoek bij temperaturen rond het vriespunt.

14 februari:

Een krachtig hogedrukgebied is niet te vinden op de weerkaart. De winter handhaaft zich in Europa door een zuidelijk liggende baan van de straalstroom. Een diepe depressie trekt over de oceaan in de richting van Ierland. Deze zal een aanval gaan doen op de vorst in west Europa. Bij ons is het nog steeds vrij somber weer, met ’s nachts 5 graden vorst en overdag iets boven nul. Een beetje saai is het wel geworden.

15 februari:

Nu duidelijk is, dat op het IJsselmeer een geweldig dikke ijslaag ligt, wagen steeds meer mensen zich per auto op het ijs. Dit brengt enkele ijsclubs op een stoutmoedig plan : het moet mogelijk zijn om een autotocht over het IJsselmeer te organiseren. Intussen zijn er ook mensen die waarschuwen voor de gevaren van grote ijsvlaktes: er kunnen door invloeden van wind en temperatuur zo maar scheuren in komen. Maar bij rustig weer met niet al te grote temperatuurverschillen lijkt dat gevaar zo klein, dat dat geen rol speelt. De depressie bij Ierland kan evenmin als zijn voorganger een vuist maken. Hij breidt zich uit in de richting van de Golf van Biskaje en Frankrijk. Daardoor draait de wind, die gisteren nog zuidelijk was, naar het oosten. In een groot deel van het land vriest het overdag weer en in het noorden komt in de nacht ook strenge vorst voor.

Koudegetal : 290,0

16 februari 1963:

Al weer de derde ijsdag op rij, nu met noordnoordoostenwind. Bij de ANWB zijn een paar bijzondere borden met aanduidingen van afstanden gemaakt. Ze kunnen op de grond geplaatst worden, maar zijn bestemd voor het ijs van het IJsselmeer. Een bekende oliemaatschappij (dezelfde van het Delftse waterkraantje) heeft een benzinestation geplaatst midden op het IJsselmeer. Dat alles in opdracht van ijsverenigingen aan weerszijden van onze “grote plas” van 1000 vierkante kilometer, zoals die van Medemblik, Stavoren en Hindeloopen. Met het inrichten van stempelposten is nu alles klaar voor een bijzondere autorally, dwars over de grootste ijs- en sneeuwwoestenij die je in Nederland kan bedenken. Het weer is vrij rustig met voor morgen de verwachting van ongeveer hetzelfde weerbeeld. Het is wel somber, veel bewolking met af en toe een vlokje sneeuw. Ten westen van Ierland is de luchtdruk weer gestegen en de restanten van de depressie trekken naar midden Europa. Op Groenland is de druk nog altijd hoog en de straalstroom moddert voort over Spanje en de Middellandse Zee. Boven onze omgeving handhaaft zich nog steeds een vrij dikke laag koude lucht.

17 februari:

Het is somber weer met een zwakke noordenwind. De vorst is zowel overdag als ’s nachts licht. Saai dus, maar nog steeds weet de winter van geen wijken.

18 februari:

De winter is zijn negende week ingegaan. Somber weer met af en toe een vlokje sneeuw bij zwakke noordenwind. Het verhaal wordt eentonig : de luchtdruk boven Groenland is hoog. Dit hoog steekt nu zijn tong uit naar de Britse eilanden. Een oude depressie ligt boven midden Europa.

19 februari:

Een lichte verandering vindt plaats. Ook weer een oud verhaal, althans voor februari, is een nieuwe oceaandepressie die bij gebrek aan andere wegen zich uitbreidt naar Frankrijk. Tegelijkertijd stijgt de druk licht boven Scandinavië. Het gevolg laat zich raden : meer opklaringen, noordoosten wind en verscherping van de vorst. Plaatselijk weer matige vorst.

Vrijdag 20 februari:

De eerste autorally over het IJsselmeer wordt gehouden met 912 deelnemers. Er zullen er nog twee volgen op 24 februari en 3 maart. Totaal zijn er over de drie tochten 5000 deelnemers die elk tien gulden betalen plus f 2,50 per inzittende. Dat was voor die tijd een flink bedrag, maar als je een auto had behoorde je tenslotte tot de beter gesitueerden. De tocht gaat langs de plaatsen Workum, Hindeloopen, Stavoren, Enkhuizen, Wervershoof, Medemblik en Oude Zeug en zo dus twee maal dwars over het IJsselmeer; onderweg wordt via de ANWB precies aangegeven hoe ver het nog rijden is naar de volgende stempelpost. Men is op alles voorbereid : er zijn EHBO-posten, wegenwacht, en koek en zopie. En tanken doe je gewoon onderweg op het ijs. Kan er nog iets mis gaan? Ja, de chocomel is op en wordt aangelengd met sneeuw. Het moet een prachtige ervaring geweest zijn, maar helaas voor ons, minder gesitueerden, niet weggelegd. Een groot lagedrukgebied beslaat zo ongeveer heel Europa. Daardoor is het nog steeds bewolkt en koud. Koud blijft het omdat de bovenlucht ook koud is en omdat de straalstroom veel te zuidelijk ligt. Daardoor dringt zachtere lucht alleen door in zuid Europa. Bij ons is de wind NNO en het blijft ook overdag vriezen.

Koudegetal : 303,8

pijl


.XI Een mooi slot met strenge vorst.

21 februari 1963:

Vandaag de 11-de dag op rij, dat er sneeuw valt in De Bilt. De meeste dagen is dat maar weinig, maar het geeft aan dat we een periode met minder stabiel en droog winterweer achter de rug hebben. Er zit wel verandering in het weer, want vandaag meet De Bilt voor het eerst sinds 14 dagen weer eens een flink aantal uren zon : ruim 7 uur. Ook de minimumtemperatuur gaat omlaag, op veel plaatsen in de ochtend weer strenge vorst. De wind is zwak uit het noorden.

22 februari :

In de bovenlucht zit weinig beweging. De straalstroom heeft zijn hoofdtak over de Middellandse Zee en neemt daadoor nog steeds geen zachte lucht mee naar west- of noord Europa. Boven onze omgeving is de luchtdruk flink aan het stijgen. Er lijkt zich een nieuw hogedrukgebied te vormen. In het hele land begint het verder op te klaren en gaat de nachtelijke kou toenemen; op veel plaatsen al weer –10 tot –15. In de middag is het bij zonnig weer en een zwakke wind aangenaam winterweer, met temperaturen om het vriespunt.

23 februari:

Het moet deze ochtend zijn geweest, die in mijn herinnering staat door het prachtige weer bij –15 in de vroege ochtend. Vanuit ons huiskamerraam keken wij o.a. uit op een soort sporthal, die gebruikt werd voor rolschaatsen. Het had een schuin dak, waarop nog een dikke laag sneeuw lag, misschien nog zo'n 10 tot 15 cm. In de felle ochtendzon aan de zuidoostkant begon iets van de sneeuw te smelten; het smeltwater droop naar beneden, maar door de nog zeer lage temperatuur, zeker –10, bevroor dit tot geweldige ijspegels van vele tientallen centimeters lang. In het hele land worden zeer lage temperaturen gemeten; op sommige plaatsen de laagste van de hele winter. In Zuid-Holland plaatselijk –16, wat in deze streken uitzonderlijk laag is. Het is schitterend en aangenaam winterweer met veel zon en weinig wind.

Zondag 24 februari:

Weer zo'n mooie dag. In het noorden van het land plaatselijk –18. Dit is de dag van de tweede autorally op het IJsselmeer. Mooier weer was daarvoor niet te bedenken; in de TV-uitzending over deze tochten is dat ook te zien op filmopnames : een blinkende sneeuwvlakte met daarop één van de merkwaardigste tochten die in Nederland ooit gehouden zijn. Vandaag gaan ongeveer 4000 deelnemers per auto langs zes IJsselmeerplaatsen en genieten van een ongewoon landschap in ongewoon mooi winterweer.

25 februari:

Opvallend koud is het in het noorden, met op Eelde de laagste temperatuur aldaar van de hele winter : -19,2. Het is daar zelfs ook nog een ijsdag. Niet in De Bilt, waar de maximumtemperatuur +2,5 is. Vlissingen valt deze dag op met een maximum van –1,5 ; dat moet de invloed van sneeuw en ijs zijn. Nog steeds ligt er een hogedrukgebied boven onze omgeving, midden Europa en zuid Rusland. Het zorgt voor dat prachtige, rustige weer. De wind blijft zwak en zit in de noordoosthoek.

26 februari:

Eelde heeft nog weer een ijsdag met vandaag maximaal –5,7. In het midden en zuiden van het land gaat het overdag naar 2 graden boven nul. De sneeuwlaag wordt langzaam dunner. De laag koude lucht wordt ook geleidelijk dunner, wat te zien is op de waarnemingen op het 850 hPa-vlak, zo'n 1300 meter hoog. Daar neemt de vorst af.

27 februari:

Nog steeds weinig verandering in het weer. De wind neemt iets toe uit het oosten.

28 februari:

In het noorden is de nachtelijke vorst weer iets toegenomen : streng vriest het daar boven een nog dik sneeuwdek. Elders meest matige vorst. In de middag schaatsen we vaak nog even op het VUC-terrein. Door de matige vorst in de nacht ligt er dan 's ochtends weer een mooie ijsvloer; later in de middag wordt het ijs een beetje zacht. Zolang er bij ons sneeuw ligt gaat dit goed, maar de sneeuwlaag begint nu wel erg dun te worden.

Het koudegetal staat nu op 342,2. Daarmee is de strengste winter van de 20-ste eeuw op 0,6 punten benaderd! Die strengste was tot dan toe 1947 met 342,8 punten.

1 maart 1963:

De zogenaamde meteorologische winter zit er op, maar de werkelijke winter laat zich slechts langzaam verjagen. Vanochtend nog variëren de minimumtemperaturen van –5,5 in Vlissingen tot –14 in het noordoosten van het land. En de Hellmann-teller draait nog maar door met vandaag nog 1,6 in De Bilt.

2 maart:

Nog steeds zorgt het continentale hogedrukgebied, met centrum boven Hongarije, voor mooi weer met 9 uur zon in De Bilt. Eelde meldt nog zeer strenge vorst met –15,3. Overdag komt de temperatuur overal boven nul, in De Bilt +6.

Zondag 3 maart:

Vandaag wordt de derde en laatste autotocht over het IJsselmeer gehouden. Ruim 1000 auto’s doen aan deze tocht mee. Op vliegbasis Eelde is dit een gedenkwaardige dag door de enorme dagelijkse gang van de temperatuur. Na een nachtelijk minimum van –15,6 stijgt de temperatuur in de middag tot +8,7. Een historisch verschil van 24,3! In het hele land komt het in de middag tot ruim boven nul. De sneeuw is bijna verdwenen. En inderdaad : de sneeuw aan de overkant van de straat, begonnen op 26 december, heeft er tot in maart gelegen! (Om eerlijk te zijn : even was sneeuwdek weg en lag er nog slechts een sneeuwhoop als herinnering aan de sneeuwhut van begin januari) Een uitzonderlijk gebeuren, zeker voor het westen van het land. Elders in het land heeft er 70 dagen achtereen een gesloten sneeuwdek gelegen.

4 maart:

Nog één maal strenge vorst in het noordoosten; in het midden en westen is het nu slechts lichte vorst. Onze ijsbaan op het VUC-terrein gaat niet meer open. De sneeuw is weg en de nachtelijke vorst is te weinig geweest voor een ijslaag van 2 cm. Overigens nog steeds mooi zonnig weer. Het hogedrukgebied ligt nog boven Europa met centrum bij Zwitserland en een uitloper tot West Noorwegen. De koude luchtlaag is nu ook dunner geworden en dat is, samen met het smelten van de sneeuw verantwoordelijk voor het ter ziele gaan van de winter.

5 maart:

Alleen in het noordoosten vriest het ’s ochtends nog licht. En zo komt er na 10 weken een eind aan deze legendarische winter. Met een naar zuid gedraaide wind wordt ook geen kou meer aangevoerd.

Het koudegetal staat in De Bilt op : 345,9. Het vorstgetal van IJnsen op : 81,9. Beide getallen zijn historisch hoge waarden, slechts geslagen (uiteraard sinds 1706) door de winter van 1788-1789. In het laatste hoofdstuk kom ik nog terug op de winter in cijfers.

Het slot van dit dagboek verschijnt later op deze pagina.

pijl

Site design and copyright by Ir Grootveld / Blinksoft.
//