schaatsthuis verhalen archief ijskansen websporen contact
Archief oude bulletins

Winterbulletin no. 20 door Cees van Zwieten

(1-1-04)

Normale december

De eerste dag van het nieuwe jaar brengt ons sneeuw. Vooral in het westen van het land sneeuwt het langdurig. De temperatuur schommelt om het vriespunt, waardoor de sneeuw meest blijft liggen. Straten zijn nog een beetje te warm om een mooi sneeuwdek te laten ontstaan; bomen en struiken zijn sprookjesachtig wit geworden; dat hadden we wel een week eerder willen hebben.

In de loop van de avond zal de temperatuur op de meeste plaatsen onder 0 gaan komen door een oostenwind. Enerzijds kruipt een storing net te zuiden van ons naar Frankrijk; anderzijds stijgt de luchtdruk boven zuid Scandinavië nog iets. Door deze ontwikkelingen komen we tijdelijk in een oostelijke stroming waarmee iets drogere en koudere lucht wordt aangevoerd.

Voor schaatsijs heeft dat allemaal niets om het lijf. Na een paar aardige vorstnachten is het maandag al weer gebeurd met deze kleine zetbaas van Thialf. Hoe en wanneer de winter terug keert, daar heb ik op dit moment geen idee van. Dat er nog iets zal gebeuren lijkt me waarschijnlijk; ik moet wel zeggen, dat ik naar de "onderkant" van mijn winterverwachting neig op dit moment. Dat wil zeggen : te weinig kou dit jaar.

Intussen is het gemiddelde van december uit gekomen op 4,0°C. Daarmee is december precies op het langjarig gemiddelde gekomen; langjarig wil zeggen : over de periode 1971 t/m 2000. Met ander woorden : december 2003 was normaal. Een volledig overzicht zal binnenkort op de site van het KNMI verschijnen.

pijl terug

Winterbulletin no. 19 door Cees van Zwieten

(31-12-03)

Wisselvalligheid

De verwachte vorstperiode van HWS is al weer iets afgezwakt. Het ziet er naar uit, dat het blijft bij een paar nachten met lichte tot matige vorst. Alleen hier en daar in het oosten van het land kan het nog tot een ijsdag komen. Met name op zaterdag is die kans groot, als we ons in een zone van hoge druk bevinden. Deze zone schuift vervolgens naar het zuiden, en het gevolg laat zich raden : de wind draait naar het zuidwesten en blaast alle winterse hoop weer weg. Het KNMI verwacht op maandag al geen vorst meer.

Ook de Amerikanen zitten op deze lijn. Maandag kan in het zuidoosten nog een graadje vorst voor komen, maar dan is het afgelopen. De wisselvalligheid lijkt een blijvertje te zijn de komende twee weken.

pijl terug

Winterbulletin no. 18 door Cees van Zwieten

(30-12-03)

Pak sneeuw

Het lijkt wel of ze het er om doen. Ieder weerinstituut zijn eigen verwachting, met behoorlijke verschillen in temperatuur voor de dagen na nieuwjaar. Als we HWS (van het NOS-journaal) mogen geloven, gaan we een paar pittige ijsdagen tegemoet, met zelfs –3 overdag. Bij Meteoconsult zou het gaan om een paar dagen met –3 in de nacht en 0 overdag. Bij het KNMI is men nog iets behoudender : 's nacht vorst en overdag net iets boven 0. Wie moeten we geloven? Ik moet zeggen, dat ik op de kaarten van de meeste instituten geen aanleiding zie om te denken aan een vorstperiode van belang. UKMO (Engeland) tekent wel een mooie oostenwind in; ook daar ziet het er naar uit, dat het hogedrukgebied dat hier achter zit, snel naar het zuiden gaat. Daarmee is dan de vorst weer ten einde.

Het merkwaardige van de 9-daagse vooruitzichten bij het KNMI is, dat er wel een zgn operationele run is van het computermodel dat ijsdagen aangeeft, maar dat het merendeel van de ensemble-members in de richting van gematigder kou gaat. Dat maakt het moeilijk om tot een betrouwbare verwachting te komen. Ik geef op basis van al deze gegevens nog weinig voor de verwachting van HWS met die felle kou. Ook als dat wel uitkomt, ziet het er op een termijn van 5 dagen al weer veel minder uit.

Intussen is vrijwel iedereen het er over eens, dat er op nieuwjaarsdag sneeuw gaat vallen. Die sneeuw zal waarschijnlijk het oosten van het land niet bereiken; in het zuidwesten zou het een behoorlijk aantal uren kunnen sneeuwen. Dat zou zelfs een pak van 10 cm kunnen opleveren. Als het daarna onverhoopt toch gaat winteren, is dat wel een mooie start.

pijl terug

Winterbulletin no. 17 door Cees van Zwieten

(29-12-03)

Kwakkelen

Inderdaad begint zich nu verandering af te tekenen op de weerkaarten. Al lang was op de 16-daagse prognoses van de Amerikanen te zien, dat er iets zou gaan gebeuren, al was het heel lang niet duidelijk wat dan precies. Op dit moment lijkt daar enige lijn in te komen. Na de passage van een storing met veel regen, is iets koudere lucht ons land in gestroomd. Omdat een volgende storing nu zuidelijk van ons land langs trekt, blijven wij in een gebied met normale tot iets beneden normale temperaturen. Rond de jaarwisseling krijgen we te maken met een volgende depressie, die zijn invloed naar west Europa gaat uitbreiden. In het Noordzeegebied lukt dit waarschijnlijk slecht door drukstijgingen boven Scandinavië, terwijl boven Frankrijk de weg vrij lijkt voor een afzonderlijke storing om naar de Middellandse Zee te koersen.

Dit alles klinkt opwindender dan het is, want in welke mate de storing over ons land opdringt is nog een vraag. Bovendien moet nog duidelijk worden hoe de ontwikkelingen boven Scandinavië verder gaan. In geen van de modellen zien we een echt winterse ontwikkeling op de langere termijn. Voor de jaarwisseling is de kans op neerslag vrij groot; het kan sneeuw zijn of regen, of allebei. Daarna moeten we rekenen op kwakkelen.

Zeer opwindend waren de gebeurtenissen 25 jaar geleden. Ik besloot in de avond van 29 december 1978 nog net niet om op te blijven, maar in mijn nervositeit over de naderende winter (in Schiedam) maakte ik de avond wel een paar uur langer.

pijl terug

Winterbulletin no. 16 door Cees van Zwieten

(28-12-03)

Jahrhundertwinter

Geen opwekkend nieuws nog voor de schaatsers op dit moment. Spectaculair nieuws was er in de laatste dagen van december 1978. Zie het Dagboek 1979 bij 28 december 1978.

pijl terug

Winterbulletin no. 15 door Cees van Zwieten

(27-12-03)

Vroeger

Er is weinig nieuws te melden. We gaan vermoedelijk een kwakkelperiode tegemoet met kans op regen, (natte) sneeuw en temperaturen schommelend tussen normaal en iets daar onder. Reden te meer om ons uitgebreid bezig te houden met vroeger : de winter van 1978-1979. Op 27 december 1978 stonden we op het keerpunt, waarna de grote winterveldslag in Europa begon. Ongekende toestanden deden zich voor, maar eerst in het Dagboek 1979 journaal de rest van het voorspel van die winter.

pijl terug

Winterbulletin no. 14 door Cees van Zwieten

(25-12-03)

Laatste redmiddel

Kerstmis 2003. We zitten opnieuw in een grijze kerst, zoals we eigenlijk mochten verwachten. Het gebeurde in ons land in de afgelopen eeuw maar zeven keer, dat er op beide kerstdagen een gesloten sneeuwdek lag; dat er op één van beide kerstdagen ergens in het land sneeuw valt en blijft liggen gebeurt wel vaker. Het laatst gebeurde dat in 2000, toen er in het noorden en oosten van het land 10 cm sneeuw viel, die de beide kerstdagen bleef liggen. We beleefden toen in het hele land een licht winterse tweede helft van december. Ook bij ons in het zuidwesten viel sneeuw, als ik mij goed herinner tussen kerst en nieuwjaar.

Een winters karakter hebben de kerstdagen wel vaker. Koud waren de kerstdagen in 1956. Opvallender waren de kerst van 61 en 62. Vooral 1961 met op beide kerstdagen strenge vorst mocht er zijn. In 1962 kregen we ook een zeer koude kerst met uitgebreide sneeuwval op tweede kerstdag. In 1981 was het gematigd koud, maar toen beleefden we landelijk voor het laatst een echt witte kerst met plaatselijk 15 cm sneeuw. De laatste keer dat we een echte vorstperiode beleefden met de kerstdagen was 1996, met als vervolg die mooie, lange koudegolf met elfstedentocht.

Het vermelden waard is toch ook de kerstdagen van 1938 ; het is het jaar van de al vaker aangehaalde koudegolf, die in 10 dagen 90 punten voor het koudegetal binnenhaalde. Op de avond van de 16-e december viel de vorst in. Aangeblazen door een krachtig hogedrukgebied dat dagenlang boven Finland en noord Rusland bleef liggen, kwam diepvrieslucht uit Siberië in sneltreinvaart naar het westen. De temperatuur zonk tot record lage waarden voor midden december : zowel op 19 als op 20 december bleef het ook overdag streng vriezen. Daarna nam de kou heel geleidelijk af, maar tot en met de kerstdagen duurde de koudegolf voort; op 1e kerstdag werd nog in de nacht –10,5 gemeten en op 2-e kerstdag –9,7 . De volgende dag viel de dooi in.

De ontwikkelingen van dit moment zijn weinig inspirerend voor de winterliefhebber. Erwin Kroll kondigde gisteren aan, dat we na het weekend misschien de sneeuw zouden krijgen, waar we met kerst zo op hoopten. Bij het KNMI is van een dergelijke verwachting absoluut geen sprake, en ik vraag me ook af of HWS niet opnieuw, zoals vorig jaar vlak voor kerst, een bijzondere stelling betrekt. Toen werd door HWS op 21 december een kou-inval op tweede kerstdag aangekondigd. Daar kwam, zoals bekend, niets van terecht.

Voor de schaatsliefhebber is er helemaal geen opwekkend nieuws te melden. Op langere termijn geven Amerikaanse prognoses meest wisselvalligheid aan; het lijkt er op, dat we driekoningen (6 januari) moeten afwachten; rond die tijd vindt er vaak een weersomslag plaats. Natuurlijk is een verrassing op kortere termijn niet ondenkbaar, maar ik ga nu maar uit van de periode 5 tot 10 januari als "laatste redmiddel". Wat dit betreft volg ik de denkwijze die Jan Versteegt al eerder naar voren bracht. Intussen : prettige feestdagen verder.

pijl terug

Winterbulletin no. 13 door Cees van Zwieten

(19-12-03)

Onzekerheid

De kerstdagen naderen, met als onvermijdelijk gevolg, dat we de vraag stellen : Komt er een witte of een groene kerst? Wil je een goede beurt maken, dan voorspel je ongezien een groene kerst; de kans daarop is tenslotte tussen de 90 en 95%. Misschien is het in het nieuwe klimaat al hoger. Leuker is het natuurlijk om een witte kerst te voorspellen; je gaat dan weliswaar telkens in de fout, maar als er onverhoopt een witte kerst komt, dan heb je die tenminste aangekondigd. Het is als de klok die stil staat, en dan twee maal per etmaal exact de juiste tijd aangeeft.

Hetzelfde geldt in minder mate ook voor het voorspellen van de winter. Met de uitspraak : de komende winter wordt normaal tot te zacht zal je al aardig in de buurt van 75% scoren. Doe je dit ieder jaar, dan lijk je een redelijk weervoorspeller. Alleen die enkele mooie winter, die zag je toch maar mooi niet aan komen! En dat is wel jammer, want die wil je graag van te voren aankondigen. Dan dus maar vaak een koude winter aankondigen? Kapper Flink uit Hengelo leverde dat kunstje in de jaren 60. Hij kondigde in 1962 een strenge winter aan; en zie wat gebeurde : de strengste winter van de eeuw! Dat doe ik nog een keer, dacht hij kennelijk en kondigde voor 1964 weer een strenge winter aan. Helaas voor hem ging die vlieger niet op.

We zitten nu zo dicht bij de kerstdagen, dat er wel serieus iets over te zeggen is. Alles wijst op een normale, dus groene kerst. Wel mogen we zondag (21-12) en maandag winterse buien verwachten, mogelijk plaatselijk zelfs een sneeuwdekje, maar de pret is hoogst waarschijnlijk niet van lange duur. Het hogedrukgebied noordelijk op de Oceaan neemt al weer snel de kuierlatten in de richting van midden Europa en maakt zo de weg weer vrij voor een westelijke, dus zachtere, stroming.

Ook op langere termijn zijn er nog geen duidelijk aanwijzingen voor een omslag naar vaster winterweer. Alle verwachtingen duiden op een voortmodderen van de nu heersende toestand : een afwisseling van westelijke of noordwestelijke stromingen met rustiger winterweer. Het rustige winterweer leidt tot nu toe niet tot overtuigende vorstperioden. De hogedrukgebieden, die in het spel zijn, hebben steeds te weinig koude lucht onder zich of in hun omgeving.

Wel zie ik nog steeds de mogelijkheid aanwezig, dat rond de jaarwisseling of iets daarna een verandering gaat optreden in de algemene circulatie. In de Amerikaanse verwachtingskaarten staat er af en toe wel een interessante ontwikkeling getekend voor over twee weken, die echter zes uur later in een nieuwe run weer even gemakkelijk is verdwenen. Onzekerheid is dus troef op dit gebied. We wachten maar af, en gaan na kerst maar eens verder kijken wat het wordt. Voor de schaatser is er weinig te beleven voorlopig.

Morgen is het een gedenkwaardige datum : 20 december. Zeven jaar geleden begon koude lucht op die datum het hele land binnen te stromen. Het was het begin van een fantastische vorstperiode met een felle koudegolf van 31 december t/m 11-1. De hele vorstperiode duurde van 20 december t/m 12 januari met daarin een koudegetal van 126. Dat waren nog eens tijden. Tussen haakjes : ik heb de indruk, dat bij het KNMI inmiddels een definitie van vorstperiode gangbaar is als volgt : een periode van tenminste 5 aaneengesloten Hellmanndagen (Tg<0). Volgens die definitie is de vorstperiode dan 1 dag korter : van 21 december t/m 12 januari. Mijn tot nu toe gehanteerde definitie is : tenminste 5 aaneengesloten vorstdagen met daarin tenminste 3 ijsdagen.

pijl terug

Winterbulletin no. 12 door Cees van Zwieten

(12-12-03)

Kerstdooiweer

De koudeperiode is al weer voorbij; hij duurde wel net iets langer dan aanvankelijk werd gedacht. Ik ben met dat laatste wel gelukkig, al is het alleen al vanwege het prachtige weer, dat we dagenlang hadden. Het mag in mijn ogen geen vorstperiode heten : in mijn definitie moeten er tenminste 3 ijsdagen bij zitten. IJsdagen waren er in De Bilt in het geheel niet; wel liep het koudegetal op tot 6,7 en dat is meer dan in de zachtste drie winters van de afgelopen eeuw (89, 75 en 2000).

De ontwikkelingen wijzen nu op een periode van wisselvallig weer, die waarschijnlijk tot en met de kerstdagen voort duurt. We komen in de periode die vaak gekenmerkt wordt door zacht weer. Men spreekt zelfs wel van "kerstdooiweer". Nu zou je kunnen zeggen : dat komt gewoon omdat we met kerst meer op het weer letten, ook al omdat we graag sneeuw zien met kerst en het bijna nooit krijgen. Zo werkt het wel met onze aandacht voor het weer, maar er is meer aan de hand.

In een artikel dat afgelopen januari verscheen in het blad Meteorologica, van de hand van Cor Schuurmans en Rob van Dorland, wordt gesproken over de invloed van de stratosfeer (hogere luchtlagen boven ruwweg 15 km) op de troposfeer (onderste luchtlaag, waarin zich het weer afspeelt). Sinds kort staat de stratosfeer bij meteorologen nadrukkelijk in de belangstelling. Dat is in het verleden anders geweest; men ging er van uit, dat de stratosfeer de troposfeer niet of niet noemenswaard be‹nvloedde. In het vorige bulletin noemde ik al het statistische verband tussen de temperatuur in de stratosfeer in de poolstreken en het weer in noord Euopa in de daarop volgende maanden.

In genoemd artikel wordt het kerstdooiweer genoemd als een fenomeen met mogelijk een stratosferische oorzaak. In het kort komt het hier op neer : in de herfst vindt een snelle afkoeling van de lucht in de stratosfeer (ongeveer 40ø) plaats; daardoor ontstaan er drukgolven. Deze drukgolven zijn dus kalendergebonden en zouden een lagedrukgebied in onze omgeving veroorzaken rond kerstmis.

Op korte termijn hebben we niet veel winter te verwachten. Om alle onduidelijkheid en alle mitsen en maren weg te werken, geef ik vandaag mijn winterverwachting in een andere vorm. Die luidt dan :
Tot kerst wisselvallig dooiweer;
Tegen de jaarwisseling omslag naar een periode met kouder weer. Daarin een vorstperiode met rustig weer, niet extreem koud maar wel voldoende vooor schaatsijs;
Eind januari overgang naar zachter weer;
Eind februari volgt een periode van een week of drie met koud weer met sneeuw; het is dan te laat voor een schaatsperiode.
Gemiddelde wintertemperatuur (dec t/m feb) tussen normaal en 1 graad boven normaal.
Koudegetal van Hellmann (nov t/m maart) ongeveer normaal, tussen 40 en 80.
Uit dit alles blijkt, dat ik van de komende winter iets minder verwacht dan het vorige jaar, toen het koudegetal in De Bilt op 80,1 uit kwam.

pijl terug

Winterbulletin no. 11 door Cees van Zwieten

(9-12-03)

De boot missen

Prachtige winterdagen hebben we achter de rug. Vanaf zaterdag (6-12) stroomde met noordelijke tot noordoostelijke wind droge en vrij koude lucht over ons land uit. Daarmee kwam dan een klein "sinterklaaswintertje" tot stand; iets wat ik eind november niet verwachtte. Echt vorst van betekenis kan dit niet genoemd worden, omdat de temperaturen overdag meest behoorlijk boven 0 kwamen. In de ijsverwachting van het KNMI zag ik tot op vandaag niet meer dan 1 cm ijs staan. Dit ijsaangroeimodel zal wel rekening houden met water van enige diepte en zo de ijsvorming pas laat laten beginnen.

In Zuid-Holland zag ik zondag vanuit de trein al ijs op boerenslootjes en stad Rotterdam deed maandag mee aan het feest met gedeeltelijk toegevroren singels. Al met al in het zuidwesten zeker geen voldoende ijsvorming voor schaatsen. Maar de friezen, ja die zijn er weer als de kippen bij met vermoedelijk vanavond de eerste wedstrijd op natuurijs. Dankzij het wat talmende hogedrukgebied boven west en midden Europa handhaaft de kou zich nog, al moet er bij gezegd worden, dat de laag koude lucht steeds dunner wordt, tot minder dan 500 meter. Daardoor kan de zon de temperatuur overdag opjagen tot ongeveer 5 graden boven het vriespunt, terwijl het in de nacht en ochtend licht tot matig vriest.

Bij kenners gaan de gedachten deze dagen terug naar december 1962, toen ook een hogedrukgebied boven onze omgeving zorgde voor rustig en koud weer. Ook toen kwamen grote verschillen tussen dag- en nachttemperatuur voor. Onmiddellijk volgt dan de vraag : is dit het voorspel tot een strenge winter, zoals in 1963? Was het in 1978 ook niet zo, dat het in de eerste week van december koud was? (zie 1979 journaal)

Op de vraag naar de nu komende winter kom ik zo meteen nog terug. Eerst even de vooruitzichten : in alle voorspellingsmodellen duikt de komende dagen een temperatuurstijging op met een zuidwestelijke tot westelijke stroming. Op langere termijn zullen we moeten rekenen op de voor midden december kenmerkende wisselvallige periode. Hoe lang die duurt is moeilijk te zeggen; ik houd het vooralsnog op 2 tot 3 weken en verwacht pas na kerst weer belangrijke verkilling.

En dan nu : de winterverwachting.
Ik zal jullie niet vermoeien met al mijn overwegingen die tot dit resultaat hebben geleid. Ik zal een paar punten aanstippen. De signalen die ik als maatgevend voor de komende winter beschouw waren van tegengestelde aard; dit maakt het moeilijk om tot een verwachting te komen. Sterker nog : ik heb sterk getwijfeld aan de richting welke deze winter in zou slaan. Ook heb ik in het vorige bulletin een voorlopige verwachting gepubliceerd, die ik vandaag bijstel. Het begon met die warme zomer : na een zo warme zomer volgt zelden een koude winter. Toen kwam oktober met die flinke afkoeling aan het eind. Dat kan zowel positief als negatief worden uitgelegd. November acteerde als een rustige voorbereiding op een winter met stabiele kou : veel hogedrukinvloed en weinig onweer. Ook begin december lijkt de weg te wijzen naar echte winter. In de dynamiek van de luchtcirculatie zie ik echter te weinig aanzet tot een echte ommezwaai naar poolkou. Tenslotte wijzen de berichten over de stratosfeer-temperaturen op een zachte winter in Noord-Europa.

Mijn visie luidt : deze winter is wel veelbelovend, maar zal, als het er op aan komt, de boot missen. Vele pogingen tot winterweer zullen er zijn, maar tot een echt koude winter komt het niet. Hogedrukgebieden zullen te zuidelijk positie kiezen om de poolkou naar Europa af te leiden. Een mooie "vorstperiode" is goed mogelijk, maar dan ‚‚n met minder vorst dan de echte winterliefhebber graag ziet. Als geheel een winter met een gemiddelde boven of rond normaal; een koudegetal tussen 40 en 80. De mooi-weer-kou zal vooral tussen eind december en eind januari zitten. Aan het eind van de winter, nl eind februari en eerste helft van maart nog een onverwacht koude veeg, met sneeuw.

Uit het voorgaande blijkt, dat ik heb getwijfeld aan wat de verwachting volgens mij moest zijn. Ik heb de voor mij meest waarschijnlijke richting gekozen, maar ik hoop, dat ik er naast zit en dat deze winter de "boot wel gaat halen". Het tijdpad geef ik dit jaar ook weer. Na afloop van de winter zal ik in de evaluatie bespreken wat hier van terecht gekomen zal zijn.

Tenzij anders vermeld hebben de weergegevens betrekking op De Bilt. Bron : KNMI

pijl terug