schaatsthuis verhalen archief ijskansen websporen contact
Archief oude bulletins

Winterbulletin no 12 door Cees van Zwieten

(24-12-2005)

Winter op komst!

Winterliefhebbers, schaatsfanaten opgelet! In de laatste dagen voltrok zich iets moois; was de verwachting over het weer vanaf 2e kerstdag steeds erg onzeker, nu wijzen alle neuzen in dezelfde, koude richting. Van diverse kanten werd twee dagen nog beweerd, dat de kou rond en direct na 2e kerstdag van zeer korte duur zou zijn; dat beeld is geleidelijk verschoven, waarbij we uitzicht hebben op een aardige periode met sneeuw en ijsvorming.

Die ijsvorming wordt nu ook aangegeven in de ijspluim van het KNMI. Deze ijspluim is gebaseerd op de ensembleverwachting. De rode lijn is de operationele verwachting, in hoge resolutie berekend. De groene lijntjes geven de verwachtingen aan die ontstaan door minimale verstoringen in de beginwaarden, die in het model worden ingevoerd. De rode lijn gaat dus naar 5 cm ijs en dat is een mooi begin zou ik zeggen. Te weinig om te schaatsen; maar als de werkelijkheid nog iets kouder uitpakt, dan zitten we zo op 8 cm ijs rond de jaarwisseling. De groene lijntjes waaieren flink uit op de lange termijn, wat duidt op een grote onzekerheid in de verwachting. We moeten dus niet te voorbarig zijn met onze ijsverwachting en nog maar even afwachten.

Krijgen we nu een echte vorstperiode? Dat hangt er van af, welke definitie je hanteert. Ik heb daarvoor in principe de definitie die luidt : Een aaneengesloten periode van tenminste 5 Hellmanndagen (gemiddelde temperatuur onder 0) met daarin minstens 3 ijsdagen (maximumtemperatuur onder 0). Met deze definitie is het mogelijk om de meeste schaatsperioden uit het verleden te vangen. Er is één bezwaar aan deze definitie : er zijn perioden die te weinig kou opleveren voor schaatsijs, waarbij wel aan de definitie voldaan wordt. Om nu juist aan de voorwaarde van minimaal schaatsijs te voldoen moet de waarde van K (koudegetal) worden meegenomen.

Op de site NLweer van Alwin Haklander is te zien hoe een definitie werkt met deze criteria : Een aaneengesloten periode van tenminste 5 Hellmanndagen met een daarin een koudegetal van minimaal 16. Onder ‘winter’ is daar een lijst te vinden met vorstperioden en koudegolven. Een mooie lijst om eens na te lopen en te vergelijken met je eigen schaatservaringen. Alle vorstperioden die daar in staan moeten voldoende ijs hebben opgeleverd voor schaatsen op buitenijs.

Gaat het nu echt gebeuren? Gaat de winter van 2006 van start? De verwachting op dit moment is, dat vanaf morgen geleidelijk koudere lucht wordt aangevoerd; eerst met noordelijke en later met noordoostelijke wind. In de nacht van 26 op 27 december zal de eerste vorst waarschijnlijk een feit zijn. De oorzaak van dit alles is de ontwikkeling van een hogedrukgebied, waarvan het centrum nu boven de Britse eilanden ligt. Het zal zich de komende dagen naar het noorden en noordoosten gaan uitstrekken. Tijdens de kerstdagen verplaatst het zich naar Scandinavië. Een klassieke winterontwikkeling mag ik wel zeggen; één die de harten van winterliefhebbers sneller doet kloppen.

Steeds koudere lucht stroomt de komende dagen ons land binnen, niet alleen aan de grond maar ook op grotere hoogten. Een zgn. koudeput, met temperaturen tot -40° op ruim 5 km hoogte, gaat langzaam over of langs ons land trekken. Dit leidt tot kans op sneeuw, vooral later in de week.

Het KNMI ziet vanaf 30 december de kou geleidelijk minder worden. Of dat gebeurt, is nog geheel de vraag. In deze situatie lijkt de betrouwbaarheid van de lange termijnverwachting niet zo groot te zijn. De winter is op komst en het zou mij niets verbazen als het nog mooier uitpakt dan wat we nu in de verwachtingen lezen.

pijl terug

Winterbulletin no 11 door Cees van Zwieten

(19-12-2005)

Optimisme

Al enige tijd loop ik dagelijks de uitdraaien van de weermodellen op internet na. Het is nu wel duidelijk dat ik met een winterinval tussen 15 en 23 december (zie de winterverwachting) iets te enthousiast ben geweest. Wel deelde de winter in het afgelopen weekend opnieuw een prikje uit, waarbij een deel van het land werd opgevrolijkt met een pak sneeuw, plaatselijk tot 7 cm.

Dit alles werd veroorzaakt door een noordelijke stroming waarmee arctische lucht werd aangevoerd. Kenmerk van arctische lucht is oa de koude "bovenkamer". Tijdelijk daalde de temperatuur op 5 km hoogte boven ons land tot omstreeks -40°C. Mede daardoor ontstonden talrijke sneeuwbuien. Voor de komst van winterweer met schaatsvertier heeft het niets te betekenen; Jan Visser noemde het vanochtend : december prutst naar de kerst. Terwijl de temperatuur weer stijgt, zijn er opwindende ontwikkelingen in het vooruitzicht. Maar eerst iets anders :

Een paar weken geleden kreeg ik in diverse gesprekken te horen, dat het binnen 10 of 20 jaar 4 tot 8 graden kouder zou worden; dat zou voor de schaatsers goed nieuws zijn! Deze verwachting was gebaseerd op de berichten van Britse oceanografen, dat de warme golfstroom bezig is te verzwakken en mogelijk op termijn tot stilstand komt. Die 4 tot 8 graden binnen 10 jaar zijn wel erg voorbarig, want als je de berichten nauwkeurig leest, dan zie je dat er veel onzekerheden zijn.

Genoemde Britse oceanografen hebben metingen gedaan aan oceaanstromingen. Hoe je zo iets doet, staat er niet bij en het lijkt me niet eenvoudig om dat nauwkeurig te doen. Er waren vijf meetmomenten : 1957, 1981, 1992, 1998 en 2004. Daarbij namen ze een afname van de sterkte van de Golfstroom waar van 30%. In die tijd zou het dan al iets kouder moeten zijn geworden, zo is de eerste gedachte; we weten dat het tegendeel het geval is.

Op de site van het KNMI is een bespreking van deze ontwikkeling en de gevolgen daarvan te lezen. Ik zal er een paar punten uit noemen. In de eerste plaats wordt opgemerkt, dat die 30% afname te weinig is om veel effect op ons klimaat uit te oefenen. De werkelijkheid van de opwarming illustreert dat duidelijk. Ook blijkt het KNMI uit te gaan van 2 tot 4 graden afkoeling bij een totaal stilvallen van de Golfstroom. Dat is al weer beduidend minder dan de 4 tot 8 graden die in krantenkoppen verscheen. Vervolgens wordt opgemerkt, dat klimaatmodellen een afname van de Golfstroom voorspellen in de huidige opwarmingsfase van de aarde. Op basis hiervan wordt een afname wordt verwacht van 30 tot 60%. Dat de huidige afname van de Golfstroom van 30% een gevolg is van de opwarming is hiermee nog niet bewezen en zou volgens het KNMI ook te wijten kunnen zijn aan natuurlijke variaties. Het IPCC (Intergouvernementeel Klimaatpanel van de Verenigde Naties) verwacht niet dat de golfstroom geheel zal stilvallen, omdat daarvoor afsmelten van veel meer landijs nodig is.

De genoemde termijn van 10 of 20 jaar kan ik noch in mijn krantenbericht, noch in de bespreking van het KNMI terug vinden. Ik begrijp uit het krantenbericht, dat een eventueel stilvallen van de Golfstroom niet in deze eeuw wordt verwacht, hoewel dat niet geheel is uit te sluiten. We moeten dus eerder denken in een termijn van 100 jaar dan in een termijn van 10 jaar. Daarmee is een dramatisch effect ook van de baan, want de afkoeling die het gevolg is van het afnemen van de sterkte van de Golfstroom zal vermoedelijk niet meer doen dan de opwarming, die al gaande is, verminderen of compenseren. Daaruit valt te concluderen, dat een grote afkoeling in de komende decennia onwaarschijnlijk is.

Intussen laten de modellen in de loop van de komende 7 dagen een stijging van de luchtdruk zien ten noorden en ten westen van Noorwegen. Daardoor gaat koude lucht in beweging komen in de richting van West-Europa, zeker als ook nog eens een hogedrukgebied boven Scandinavië gaat ontstaan. Intussen ligt in een groot deel van Europa een pak sneeuw, zodat daar een verdere afkoeling kan plaats vinden. Alle ingrediënten lijken aanwezig voor een mooie opbouw van een koude-inval in West-Europa en dus ook in ons land.

Of dat alles zo gaat lukken is natuurlijk op die termijn van 7 dagen niet zeker, maar zoals de verwachtingen er nu voor staan, is er een goede kans, dat het rond tweede kerstdag gaat winteren. Ik blijf daarom optimistisch voor de komende winter.

pijl terug

Winterbulletin no 10 door Cees van Zwieten

(11-12-2005)

Winter

Wat kan een beetje lichte winterkou al verkwikkend zijn! Heerlijk fris weer was het eergisteren en gisteren. In de ochtend een beetje mist en later een winterzonnetje bij een temperatuur van een paar graden boven 0. Zo was althans de toestand in Rotterdam; in Brabant nabij Eindhoven, waar ik gisterenmiddag en avond was, voelde het volop winters aan. Er hing mist en de temperatuur lag net iets onder 0. Daardoor registreerde Eindhoven de eerst ijsdag van deze winter.

In De Bilt kwam het net niet tot een ijsdag, doordat het maximum van op 0,2°C terecht kwam. Met een gemiddelde van -1,2° kwamen wel de eerste punten voor het koudegetal binnen. Op 11 december de eerste Hellmanndag is normaal. Het gemiddelde over de laatste 30 jaar is 2 december. Daarbij treden van jaar tot jaar grote verschillen op; in statistische termen : de standaarddeviatie is groot en bedraagt 18 dagen. In 1999-2000 zagen we Hellmann pas op 10 januari en in 2003-2004 al op 24 oktober. Dat laatste is extreem vroeg. Extreem laat kwamen in 1975 de eerste koudepunten binnen op, schrik niet, 2 februari! Het werd ook daarna niets meer met de winter.

December geeft tot nu toe geen echt winters beeld. Het maandgemiddelde staat met 4,2 iets onder de normale waarde voor deze periode, namelijk 4.3°C. Echt koud en heel zacht is het niet geweest. Wat december verder zal doen is nog niet precies te zeggen. In mijn winterverwachting staat de periode 18 tot 23 december aangegeven als de periode waarin het zal gaan gebeuren. Er zijn nog geen concrete aanwijzingen dat dit op die termijn werkelijkheid wordt. Het wachten is dus nog steeds op de winter.

pijl terug

Winterbulletin no 9 door Cees van Zwieten

(9-12-2005)

Bladval

Als ik naar mijn achtertuin kijk, dan zie ik een paar bomen en struiken die nog half in blad staan. Dat is heel bijzonder voor deze tijd van het jaar. Volgens Ad Vermaas, in een artikel in het blad Weerspiegel, dec 05, is de bladval dit jaar ongeveer 14 dagen later dan het gemiddelde over de periode 1999-2004. En dan te bedenken, zo schrijft hij, dat de bladval in die periode al ongeveer 10 dagen later plaats vond dan gemiddeld in de jaren 70. Anders gezegd : de bladval is 24 dagen later dan wat ik mij als normaal herinner van 30 tot 40 jaar geleden. Kleurde alles toen geel en bruin in oktober en vielen de bladeren in november, nu kleurde alles in november en valt een deel nog in december.

De oorzaak van dit alles kent iedereen: we beleefden een zeer zachte en ook zonnige herfst. Door dat zonnige karakter van met name september en oktober werd de bladverkleuring en bladval sterk vertraagd. De volkswijsheid wil, dat na een zo warme herfst wel een koude winter moet volgen. Maar of deze wijsheid van vroeger, zo stelt Ad Vermaas, in het nieuwe klimaat nog van toepassing is, is zeer de vraag. Impliciet zegt hij daarmee, dat deze wijsheid vroeger wel van toepassing was.

Of we met dergelijke simpele regels kunnen werken (Oktober met groene blaân, duidt een strenge winter aan) laat ik nu maar in het midden. Hoe ik over de komende winter denk, is te lezen in de winterverwachting. Sinds vorig bulletin heb ik daar nog een kleinigheid in gewijzigd. Voor de gemiddelde temperatuur geef ik de verwachting : 2 tot 5° graden onder normaal. Dat is iets lager dan wat ik eerder schreef; het is meer in overeenstemming met het koudegetal dat ik noem. Voor wie de normalen niet kent : dit komt neer op een wintergemiddelde van ongeveer -1 tot +2°C.

December laat tot nu toe weinig winters weer zien. Zoals ik in de winterverwachting schreef, komt de winter in mijn visie dit jaar relatief laat op gang. Het lijkt er op, dat we nog midden in de herfst zitten. Ik verwacht een omslag in het weer in de loop van december, als op Europese schaal water en land verder zijn afgekoeld. Op basis van de aktulele verwachtingen van de weerinstituten is nog niet op te maken wanneer de winter zijn intrede bij ons zal doen.

In het verleden is het wel eens zeer koud geweest in deze periode. In december 1925 gaf Thialf al heel vroeg acte de présence. Midden november kwam al een reeks van vorstdagen voor, met als minimum -5,2°C in De Bilt op de 20-ste. Op 29 november kwam de winter met allure terug. In De Bilt volgde een reeks Hellmanndagen (gemiddelde onder 0) met zelfs 5 ijsdagen op rij. Omdat 's nachts een aantal malen strenge vorst voor kwam registreerde De Bilt een echte koudegolf.

Ook in Weerpiegel, dec 05 schreef Ad Vermaas een artikel over die bijzondere decemberkou in 1925. Uitzonderlijk waren de omstandigheden op 4 en 5 december. Op 4 december bleef boven een sneeuwdek op veel plaatsen mist hangen, waardoor de temperatuur op extreem lage waarden bleef steken. Groningen meldde een dagmaximum (tussen 7 en 19 uur) van -10,6°C! In de avond ging het kwik weer ver omlaag en meldde Groningen -16,1°C. In Sittard ging op de 5-de de temperatuur naar de diepvrieswaarde van -18,3°C. Voor begin december is dat extreem. Op 2 december 1973 werd dit record nog gebroken door Wageningen, met -21,7°C.

In 1925 zal er flink geschaatst zijn in die decemberkou, als de grote hoeveelheid sneeuw dat niet bedorven heeft. Ook in januari daaropvolgend was er een vorstperiode, met volgens mijn schatting ook 6 schaatsdagen. Na december 1973 volgde helemaal niets meer op schaatsgebied: 1974 was een winter van niets, zonder een enkele schaatsdag.

We zitten nu in een andere situatie en wachten op de eerste echte streek van koning winter. Het ziet er nog niet naar uit, dat dit de komende week gaat gebeuren. Maar, zoals we weten, een koude winter kan ook laat inzetten; misschien wacht hij gewoon tot de laatste blaadjes gevallen zijn.

pijl terug

Winterbulletin no 8 door Cees van Zwieten

(4-12-2005)

KNMI

Nu ik hier en daar kritiek geuit heb op het KNMI, wil ik ook nog eens benadrukken hoeveel we aan het KNMI te danken hebben. Na een lange periode waarin het KNMI zo’n beetje het alleenrecht had op weersverwachtingen, kwamen de zelfstandige weermannen op, zoals Hans de Jong en Jan Pelleboer. Nu het weer verregaand is vercommercialiseerd, is het KNMI teruggedrongen, via de wet op het KNMI, naar de achtergrond.

Via internet komt gigantisch veel informatie beschikbaar voor ieder die daar van wil profiteren. De site van het KNMI is een paar maanden geleden vernieuwd; een grote verbetering in opbouw van de site en in vormgeving. Wie daar nooit heeft rondgeneusd moet dat zeker eens doen. Al jaren maak ik dankbaar gebruik van de gegevens die op de site te vinden zijn; ik kan wel zeggen, dat ik mijn bestaan als internet-weerman gedeeltelijk dank aan het KNMI.

De taken van het KNMI liggen op het terrein van onderzoek, luchtvaart en waarschuwingen bij maatschappij-ontwrichtend weer. Dagelijkse weersverwachtingen in de media zijn nadrukkelijk aan de markt toegewezen. Onlangs kwam het waarschuwingssysteem van het KNMI weer ter discussie, toen op 25 november eerst een weeralarm gegeven werd voor storm en later voor zware sneeuwval. Critici meenden, dat de sneeuwwaarschuwing veel eerder had moeten worden gegeven, aangezien sommige voorspellingsmodellen al dagen van te voren zinspeelden op een zware sneeuwval ergens in onze buurt. De praktijk heeft echter geleerd, dat sneeuwval alleen kort van te voren nauwkeurig kan worden voorspeld. Voorbarig een waarschuwing geven zou het weeralarm op den duur ongeloofwaardig maken en dat kan zeker niet de bedoeling zijn.

Is het publiek misschien achteloos bij de eerste sneeuwval, of is er gewoon sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en incidenten? Het is naar mijn idee een vingerwijzing om de komende winter heel alert te zijn op waarschuwingen. Want dat de komende winter ons nog meer verrassingen zal bezorgen, lijkt me wel voor de hand te liggen. In mijn winterverwachting, die ik vandaag heb geformuleerd, is te lezen wat ik van deze Spraakmakende winter verwacht. Het is een verwachting, met een grote dosis intuïtie gemaakt.

Op de site van het KNMI wordt uitgebreid ingegaan op wat daar genoemd wordt "Wintervoorspellingen". In het algemeen staat het KNMI op het standpunt, dat wintervoorspellingen voor ons land niet te maken zijn. Alle pogingen om op basis van de huidige meteorologische kennis een seizoensvoorspelling voor onze omgeving te maken lopen stuk op onvoldoende betrouwbaarheid. Engelse meteorologen denken daar anders over; zij gaven een verwachting af voor een koude winter voor onze omgeving.

Wat wetenschappers siert, is de erkenning van het falen van bepaalde methoden en hypothesen. Intussen is het KNMI bijzonder ijverig in het ontmaskeren van ondeugdelijke voorspellingen; wat mij betreft : ik vind daarbij de toonzetting soms wat neerbuigend. Naar mijn mening zou wetenschappers die op dit terrein zeggen 0% te scoren, iets meer bescheidenheid passen.

pijl terug

Winterbulletin no 7 door Cees van Zwieten

(25-11-2005)

Vuile winter?

Een bijzondere winterse ontwikkeling maken we vandaag mee. De depressie, die ik gisteren noemde, is vandaag al boven ons land aangekomen. Het gevolg is een bijzondere verdeling van weertypen over ons land : storm in het zuidwesten, mooi weer in het noordoosten en een gebied met sneeuw in het oosten van het land. De sneeuw bezorgt het verkeer veel overlast. Het KNMI gaf vanochtend een weeralarm af vanwege zware sneeuwval. In het westen van het land is plaatselijk 50 mm regen afgetapt.

Plaatselijk is al meer dan 10 cm sneeuw gemeld. En het sneeuwt nog door, waarbij plaatselijk het sneeuwdek verder zal aangroeien, misschien wel tot 20 cm. Dat is uitzonderlijk en brengt de gedachten meteen weer naar maart 2005, toen er extreem veel sneeuw viel in een deel van het land. Zou de winter de draad gewoon weer oppakken waar deze half maart is blijven liggen?

Een opvallende wintersituatie! Ik kan me uit mijn geheugen zo gauw geen situatie herinneren waarbij een depressie een baan volgde zoals vandaag het geval is. Het laat zien, dat in ieder geval op dit moment de voorwaarden gunstig zijn om koud weer in west-Europa te laten ontstaan en bestendigen. Of dit zo zal blijven in de winter is onzeker, maar hoopvol is het wel.

Eén kanttekening moet ik daarbij wel maken. Het zou met dit soort bewegingen in de atmosfeer ook kunnen uitdraaien op een "vuile winter". In ieder geval vuiler dan ons als schaatsers lief is. Mij staat in ieder geval nog goed bij, hoe in de vuile winter van 79 de kwaliteit van het ijs in een groot deel van de winter slecht was. De overvloedige sneeuw maakte een elfstedentocht onmogelijk.

Onder de link "winterverwachting" zijn een paar hoofdstukken toegevoegd. Veel plezier met lezen.

pijl terug

Winterbulletin no 6 door Cees van Zwieten

(24-11-2005)

Glijden

Het valt mij op, dat een mens snel went aan de wintersituatie. Zo vond ik het 3 weken geleden in de ochtend bij 11° behoorlijk fris. Gisterenochtend sprak ik iemand die het niet zo koud vond, terwijl mijn thermometer slechts 4° aangaf. We kleden ons warmer, de kachel c.q. verwarming is weer continu aan, kortom : we zitten weer helemaal in het koude seizoen.

Wintersituatie is een beetje een groot woord. We beleefden twee dagen met vrij koud weer voor de tijd van het jaar, met name in het zuidoosten van het land. Het was de ontwikkeling in de richting van winters weer, zoals ik beschreef in het vorige bulletin. Het resultaat viel een beetje tegen. Met noordoostelijke wind stroomde koudere lucht ons land binnen, waarbij het dinsdagochtend op veel plaatsen in het oosten en zuidoosten vroor. Op vliegveld Beek(L) kwam het tot -3,4 en zelfs het gemiddelde lag onder 0. In De Bilt kwam het zo ver niet; wel kwam het daar tot de vierde vorstdag van dit seizoen.

Zoals ik ieder jaar weer naar voren haal : te vroege winterkou in november is voor mij geen gunstig teken voor de komende winter. Wat dat betreft is er dit jaar geen vuiltje aan de lucht, want je kan met de beste wil van de wereld niet spreken van vroege winterkou dit jaar. Ik ben bezig om na te gaan wat er in de afgelopen eeuw gebeurde na vroege kou-inval. Een vroege kou-inval heb ik voorlopig gedefinieerd als 1 Hellmanndag in oktober, een serie van 2 in de eerste decade van november of een serie van 3 in de tweede decade van november. Ik zal daar over nog berichten. Voorlopig valt op, dat de winter van 85-86 ook in deze categorie valt. Na een vroege kou-inval in november duurde het toen tot 3 februari voor de winter echt terug kwam. Maar toen was het ook goed raak, zoals iedere schaatser van ouder dan plm. 30 jaar zich zal herinneren. We schaatsten toen 24 dagen achtereen tot 4 maart. En natuurlijk viel in die periode ook de krokusvakantie, van 10 t/m16 februari.

Dramatische voorbeelden van zeer vroege kou waarop een slappe winter volgde, waren de winters van 66-67 en 80-81. In beide gevallen kwam er een pittige kou-inval op 2 november, in november 1980 zelfs een periode van 5 Hellmanndagen. De winter van 66-67 kwam uit op een koudegetal van 30,0 en die van 80-81 op 39,9. Naar mijn schatting is er in 1967, in een korte vorstperiode van 5 t/m 10 januari, wel een dag of twee geschaatst. In 1981 stelde het ijs heel weinig voor, een enkele schaatsdag misschien.

Op dit moment is er een verandering in het weer bezig. Een depressie, die zich uitstrekt van de Noorse kust tot Nova Zembla laat een afzonderlijke kern afzakken in onze richting. Dat is een bijzonder bewegingsrichting, want depressies trekken doorgaans van west naar oost over ons land. Genoemde kern zal zaterdag boven ons land aankomen en de wind, die vandaag en morgen nog aanwakkert uit noordwestelijke richting, zal dan afzwakken en mogelijk uit zuidoost gaan waaien. Deze ontwikkeling zal bij ons zorgen voor regen, natte sneeuw en mogelijk hier of daar droge sneeuw. De temperatuur gaat omlaag, waarbij het in de nacht op de meest plaatsen zal vriezen.

Geen opmaat tot een vorstperiode zal het zijn. Het is wel een vervolg op de temperatuurdaling, die ik in een vorig bulletin een glijbaan noemde. De ontwikkelingen na het weekend duiden nog niet op verdere afkoeling. We wachten de ontwikkelingen af en glijden intussen nog een beetje door.

pijl terug

Winterbulletin no 5 door Cees van Zwieten

(16-11-2005)

Glijbaan

De veranderingen op de weerkaarten gaan nu al in winterse richting. Eergisteren moest ik nog zeggen, dat de ontwikkelingen op termijn van 7 dagen erg onzeker waren; nu wijzen verschillende modellen, zoals het Europese ECMWF-model en het Amerikaanse GFS-model, in de richting van winters weer over een dag of 6 tot 7. Is dat niet wat vroeg, zo zullen sommigen zich afvragen. Het is zeker vroeg en er kan nog niet op een echte vorstperiode gerekend worden. Het zou een aanwijzing kunnen worden hoe de winter van 2005-2006 de zaken gaat aanpakken.

Gisteren maakte ik een overzichtje met wat ik noem "wintersignalen". Ze waren voornamelijk positief. Eén element heb ik een beetje in het midden gelaten en dat is het gedrag van oktober. Sommigen menen, dat het temperatuurverloop in oktober een aanwijzing is voor het gedrag van de winter. Een flinke temperatuurdaling van begin naar eind oktober, omstreeks 5 graden, zou samenhangen met een daaropvolgende koude winter. Een al te grote daling, bv in de buurt van de 10° zou juist weer wijzen op een zachte winter.

Van verschillende zijden is er op gewezen dat dit verband uiterst zwak is. Bovendien is het hele verhaal vrij vaag. Wat is nog een gewoon sterke en wat is een zeer sterke daling? In de praktijk blijkt dit fenomeen niet goed te hanteren te zijn. Nu vertoonde oktober in plaats van een daling juist een lichte stijging : de laatste decade van oktober was 1,2° warmer dan de eerste. Volgens bovengeschetste methodiek zou dit een koude winter minder waarschijnlijk maken.

Ik stap af van deze beschouwing en merk op, dat oktober veel rustig en zacht weer gaf. Een eerste aanwijzing dat het weer niet sterk door een westcirculatie wordt bepaald. Dit kan zich voortzetten in de winter en ruimte maken voor een oostelijke stroming. Het is niet noodzakelijk dat dit gebeurt en we wachten de ontwikkelingen in november af. We zouden de extreme zachtheid aan het eind van oktober kunnen toeschrijven aan het krachtige orkaanseizoen in het Caraïbische gebied, omdat deze aktiviteit een zuidelijke stroming boven Europa in oktober lijkt te bevorderen.

Ik kom nu alvast tot een voorlopige verwachting : november brengt een overgang van zeer zacht naar koud weer. Ondanks kwakkeligheid, die onvermijdelijk is in deze fase van de winter, zal december koud tot zeer koud uitpakken. De winter als geheel geef ik zo’n 75% kans om te koud te worden met daarbij een redelijke kans op een zeer koude winter.

Terug naar de actualiteit. Volgens genoemde modellen gaat de koude kucht uit de poolstreken zich vooral in midden Europa vestigen. Daar zal het winters koud worden met sneeuw. Vervolgens gaat de luchtdruk boven het Noordzeegebied en boven Scandinavië stijgen en gaat de deur op slot voor aanvoer van zachtere lucht. Met oostelijk tot noordoostelijke winden zal de koude lucht onze kant op komen. De kans is groot, dat dan de eerst Hellmannpunten (etmaalgemiddelde onder 0) binnen komen. De Oostzee is nog steeds relatief warm en kan de kou ook gaan temperen, vooral als de wind naar noordoost zou draaien.

Het ziet er dus naar uit, dat november niet alleen beterschap belooft maar ook nog als een "glijbaan" naar de winter gaat fungeren: de temperatuurgrafiek vertoont een voortdurende daling, die vanaf begin november zich lijkt voort te zetten tot zeker 23 november. Zie ook onder Seizoen '05-'06 de actuele grafiek. Deze wordt doorgaans dagelijks bijgewerkt.

KNMI over vroege winter

pijl terug

Winterbulletin no 4 door Cees van Zwieten

(14-11-2005)

Arctische lucht

Vanochtend kwam ik tot een bijna schokkende ontdekking : de eerste nachtvorst in De Bilt was vanochtend reeds binnen. De schok zit in de datum, want ook in 62/63 trad de eerste vorst in De Bilt op 14 november op. Iedereen kan bedenken dat dit puur toeval is, en toch maakt het mij onrustig. Is er een omwenteling aan de gang, waardoor we van een extreem zachte periode tussen 27 oktober en 3 november nu met een sneltreinvaart de winter in duiken? Een seizoen nagenoeg zonder echte herfst?

Zoals de lezer inmiddels wel weet, kom ik pas begin december met mijn definitieve winterverwachting. Ik vind het wel tijd worden om een paar elementen voor mijn verwachting te gaan bespreken:

1. De winter van 2004-2005 heeft bewezen dat een langdurig optreden van kou in Europa weer mogelijk is. Dat Nederland bijna uit de boot viel is daarbij een vervelende bijkomstigheid in het verhaal. Wel beleefden we een prachtige winterinval vanuit de poolstreken over Scandinavië vanaf 27 februari, met de bekende gevolgen : extreme sneeuwval en extreem lage temperaturen. Het was het soort winterspektakel dat we niet meer beleefd hebben sinds de jaren 80.
2. In de zomer ontstonden een paar vrij lange koele perioden. Dat is een aanwijzing dat de kaarten beter liggen dan bijvoorbeeld na een superzomer als 2003, toen de warme hogedrukgebieden niet waren weg te slaan, bij wijze van spreken.
3. Oktober verliep rustig en zacht. Op zich geen harde aanwijzing voor een koude winter, maar wel een signaal betreffende de dynamiek op gematigde breedten. Dat de warmte zo lang aanhield op een wijze die we niet kennen, geeft me wel twijfel over de winter.
4. Ik heb berichten gelezen dat de NAO-index vermoedelijk laag zal blijven de komende maanden. Een lage NAO-index belooft een zwakke westcirculatie en derhalve een grotere kans op koud weer dan normaal. Over de NAO en zeewatertemperaturen zal ik nog berichten tegen 1 december; we weten inmiddels (zie bulletin no 2), dat de Engelsen op basis hiervan een koude winter verwachten.
5. De seizoenen met de meeste orkanen in het Atlantisch gebied, namelijk 1933, 1969 en 1995 werden gevolgd door een vrij koude winter met een zeer koude december. Het zou ook kunnen zijn, dat het actieve orkaanseizoen van dit jaar de zuidelijke stroming boven Europa in de herfst heeft bevorderd. Daarmee zou de extreme zachtheid van oktober en de eerste dagen van november deels verklaard zijn.
6. Het kleine aantal zonnevlekken en het begin van de Easton-cyclus in 2006 (zie ook de link ; winterverwachting) lijkt de kans op een koude winter, of zelfs koude winters in de komende jaren, groter te doen zijn dan normaal.

Bij het KNMI wordt een aantal van deze gegevens statistisch gefileerd. Het blijkt dan, dat genoemde verbanden statistisch vaak erg zwak staan. Zie : Wintervoorspelling bij het KNMI
Het zal mij er niet van weerhouden om tot een winterverwachting te komen. Voorlopig geef ik de komende koude winter een kans van 63%. Daarbij is er nog steeds een behoorlijke kans dat het met een sisser afloopt.

De verwachting voor de komende week duidt op een aanzienlijke afkoeling. Vanaf dinsdag gaat een stroming vanuit de poolstreken op gang komen. Daardoor zal in West-europa de temperatuur omlaag gaan. In de aangevoerde arctische lucht zullen buien met regen, hagel en onweer gaan vallen. Wat er over een dag of 7 gaat gebeuren is nog niet duidelijk; vrijwel alle modellen gaan uit van de ontwikkeling van een hogedrukgebied boven of bij West-Europa. Het zal van de positie van dit hoog afhangen of we naar noordwestenwind toe gaan met aanvoer van iets minder koude lucht of naar rustig weer onder een hogedrukgebied. In het laatste geval zal de temperatuur door uitstraling verder dalen, waarbij op uitgebreide schaal vorst mogelijk wordt; zelfs een ijsdag is dan niet uitgesloten.

Iets geheel anders : Jan Visser wees er een aantal dagen geleden op, dat hoge temperaturen werden bereikt in van oorsprong polaire lucht. Als je de terminologie niet kent lijkt dit wel een heel vreemd bericht, wat het niet is want Jan Visser kent de terminologie. Polair lijkt te duiden op de noordpool, maar dat is niet juist: volgens de geldende terminologie in de meteorologie is polaire lucht afkomstig van gematigde breedten. Tropische lucht komt niet van de evenaar maar uit de subtropen. De lucht die uit de poolgebieden naar ons toe stroomt heet arctische lucht. En daar krijgen we de komende week mee te maken.

pijl terug

Winterbulletin no 3 door Cees van Zwieten

(11-11-2005)

Beterschap

Het was een warme herfst dit jaar. Je zou er als winterliefhebber nog depressief van worden. Nu heb ik daar geen last van; integendeel : ik heb volop genoten van het mooie weer in oktober en november. Bijna al mijn fietstochtjes maakte ik bij mooi en soms uitgesproken warm weer.

Opvallend is, hoe ook in het noorden en oosten van Europa de kou op zich laat wachten. Maar ook dat is geen reden tot paniek, want het is al vaker voorgekomen, dat zich een omwenteling voltrok die de winter in Europa snel de vrije hand gaf. Intussen sneuvelde hier te lande record op record. Begin november werd in De Bilt het record voor november scherper gesteld en kwam op een temperatuur van 18,7 °C, gemeten op 3 november.

Bij zo’n zachte herfst valt de eerste vorstdag natuurlijk ook laat. Gemiddeld valt de eerste vorstdag in De Bilt op 3 november, maar daar zit een grote spreiding in. Zo is de vroegste vorst gemeten op 16 september 1971 en de laatste datum van de eerste vorstdag was 22 december 2000. In het laatst genoemde jaar was de eerste helft van december buitengewoon zacht met een gemiddelde van 9,9. De tweede helft verliep echter licht winters met sneeuw. Sommigen zullen zich die winter nog herinneren van een enkele dag schaatsen in januari, maar dan op onbetrouwbaar ijs.

Ik heb de winters sinds 1946 nog eens nagelopen op het optreden van een late eerste vorstdag. Als grens heb ik genomen 15 november. Ik krijg dan het onderstaande lijstje, waarin het jaartal slaat op de winter als geheel. Bij 1946 moet je dus als datum lezen : 15 november 1945 als eerste vorstdag. De derde kolom geeft het koudegetal van de gehele winter. Je ziet, dat er van alles tussen zit, inclusief een aantal koude en zelfs een strenge winter(1985).

Door de grens bij 15 november te trekken, viel 1963 er juist buiten. Deze geweldenaar kwam ook pas op 14 november met de eerste nachtvorst. Als ik nu de grens bij 16 november had getrokken, dan waren er twee winters uit het lijstje weggevallen. Het aandeel van koude en strenge winters was dan nog groter geworden. Maar dat kan toeval zijn. Niettemin bewijst deze lijst, dat na een late vorst een koude of strenge winter nog zeer goed mogelijk is.

De ontwikkelingen van dit moment wijzen op een verdere afkoeling in de loop van de komende week. Alle voorspellingsmodellen geven aan dat we te maken krijgen met een noordwestelijke en later noordelijke stroming, waarmee koudere lucht naar onze streken gaat stromen. Het KNMI geeft in de verwachting voor 17 t/m 20 november aan dat de temperatuur naar normale tot iets onder normale waarden zal zakken. Dat mag ook wel eens, want sinds 20 oktober is de temperatuur, althans het etmaalgemiddelde, voortdurend boven normaal geweest.

Het ziet er dus naar uit dat een periode van afkoeling begonnen is; feitelijk al sinds 30 oktober, die verlate zomerdag met wintertijd. Met andere woorden : november belooft beterschap!

pijl terug

Winterbulletin no 2 door Cees van Zwieten

(1-11-2005)

Winterkansen(2)

Oktober is voorbij, de rook is opgetrokken en we beleven een zachte eerste novemberdag. Doordat we aan de warmte van eind oktober gewend waren geraakt, was het vanochtend fris voor het gevoel. Wat heet fris in november? Met 13° in de ochtend is het gewoon zacht te noemen. Het lijkt daardoor nog een lange weg te zijn naar de winter. Is die weg werkelijk zo lang? Ik denk, dat het binnenvallen van de winter in Europa nog snel kan gaan ondanks dat langdurig zachte weer met de daarbij behorende hoge watertemperaturen in Noordzee en Oostzee.

Ook in 1969 beleefden we een lange nazomer met een zeer zachte oktober. Het oktobergemiddelde bedroeg toen 13,0 tegen 13,3 dit jaar. In 1969 ging het vanaf november versneld de winter in : de eerste vijf dagen van november lag het gemiddelde op 10,8 en de laatste vijf dagen op 1,7°C. December 1969 was zeer koud met aardig wat schaatsdagen en een gemiddelde van -1,4°C. Dat kan dus ook na zoveel herfstwarmte. De rest van de winter was vrij koud, maar bracht meer sneeuw dan ijsvertier.

De huidige toestand van de atmosfeer brengt bij mij een gevoel van afwachting. Het ziet er niet naar uit, dat we overspoeld zullen worden door stormachtig weer vanaf de oceaan, omdat er een neiging bestaat tot blokkade-vorming boven het Europese continent. Die hogedrukblokkades houden de doortocht van depressies tegen. Waar we op wachten is een voor kou gunstige ontwikkeling van een blokkade. Bovendien moeten eerst Noord- en Oost-Europa nog afkoelen.

De Engelse weerdienst Met Office geeft een winterverwachting uit en deze luidt : Voor een groot deel van Europa een te koude winter. De verwachting is gebaseerd op de ontwikkeling van de NAO, de noord Atlantische oscillatie; zie voor een uitleg in het archief: Bulletin n. 3 van het vorige seizoen. Een lage NAO-index betekent voor onze omgeving vaak een koude winter. Met Office voorspelt op basis van watertemperaturen in de Atlantische Oceaan voor het komend seizoen een lage NAO en geeft aan dat voor een deel van Europa een koude winter te verwachten is. Op onderstaand kaartje is te zien over welk gebied het dan gaat :

De hele beschouwing is te lezen op de site van Met Office.

Hoewel de aanhoudende warmte van de laatste dagen mij enige twijfel bezorgt, blijf ik nog steeds gematigd optimistisch over kou in de komende winter. De kansen lijken me groter dan in welk ander jaar ook na 1997. Voor wat meer achtergrond over de theorie van Easton, die een koude winter rond 2006 voorspelt, verwijs ik naar de link : Winterverwachting.

pijl terug

Winterbulletin no 1 door Cees van Zwieten

(14-10-2005)

Winterkansen

Daar zitten we dan weer, schaatsvrienden, in de wachtkamer. Wat brengt ons het seizoen 2005-2006? Weer geen schaatswinter of juist een winter van formaat? Voor ik daarover wat gedachten geef, eerst een evaluatie van het vorige winterseizoen en de winterverwachting daarvoor.

Evaluatie

Op 8 december 2004 schreef ik het volgende.
Winterverwachting (2004-2005):

De winter van 2005 komt laat op gang. Na een meest te zachte december, met een enkel winterprikje met wat sneeuw, komt een vorstperiode eind januari op gang. Na een periode van twee tot drie weken valt de dooi in en is het afgelopen met het winterweer. Wintertemperatuur normaal tot 1 graad onder normaal. Koudegetal tussen 60 en 120. In de vorstperiode kan geschaatst worden.

In de loop van die winter bleek de aartstreuzelaar onder de winters zo lang te treuzelen, dat het pas op 27 februari tot echt winterweer kwam. We herinneren ons de geweldige hoeveelheden sneeuw in het noorden van het land en het temperatuurrecord voor maart in Nederland : -20,7 op 4 maart in Marknesse.

Op een belangrijk punt zat ik er geheel naast : er kwam geen vorstperiode aan het eind van januari; er werd ook niet geschaatst. Met de opmerking "De winter van 2005 komt laat op gang" zat het wel goed, zij het op een andere manier dan ik me had voorgesteld. Kijken we naar de rest van Europa, dan zagen we wel, dat vanaf eind januari in een groot deel van Europa de temperaturen onder normaal lagen. Dit zou achteraf toch de bevestiging kunnen zijn van het verband dat Dieter Lombaert signaleerde; na uitgebreide beschouwingen over de NAO zegt hij in zijn winterverwachting voor 2004-2005 het volgende :

De situatie momenteel (november 2004) bevordert opnieuw een koude winter. Sinds juli 2003 zijn de temperaturen in de box 5-20N, 60-30W sterk boven normaal. Daarenboven zijn de Atlantische zeewatertemperaturen 0-20Z in de loop van oktober te koud geworden. Dit leidt tot een combinatie met extra impuls. Vergelijkbare winters: 50/51, 51/52, 53/54, 55/56, 58/59, 61/62, 62/63, 69/70, 70/71, 77/78, 78/79, 80/81, 81/82, 96/97 en 01/02. Na schrapping op basis van de zonnecyclus hou ik volgende drie winters over: 52/53, 61/62, 62/63.

Conclusie : de beide verwachtingen, zowel van Dieter Lombaert als van ondergetekende, bleken voor Europa enig hout te snijden. Jammer genoeg hadden de schaatsliefhebbers in Nederland daar niets aan; eens te meer bleek, dat het voor ons land ondoenlijk is een betrouwbare winterverwachting op te stellen.

Het nieuwe seizoen

Na die maartwinter van 2005 kwam in de tweede helft van die maand de lente binnen. Er volgde een zomer met vrij lange koele perioden maar ook een hittegolf in juni. Bovendien beleefden we van eind augustus tot vandaag (14 oktober) meest droog en warm nazomerweer. In de zomer beleefde De Bilt een luchtdrukrecord : op 8 juni steeg de druk tot 1036,5 hPa, wat een nieuw record voor juni betekende. Het oude record dateerde van..... 6 juni 1962. Dit is opmerkelijk, omdat dit voorafging aan de koudste winter van de 20-ste eeuw. Dit soort luchtdrukhoogstandjes boven het Noordzee-gebied leidden aan het eind van 1962 tot vorst in ons land en dan speciaal de vorstinval vlak voor kerst, waarmee de lange koudeperiode van 62-63 begon. Natuurlijk kunnen daar geen vergaande conclusies aan verbonden worden; hoop doet leven, zullen we maar zeggen.

Om even terug te komen op de maartkou : ook dat is een hoopgevend teken voor het winterweer in Nederland. Het kan dus nog steeds! Ik ga een stap verder en constateer dat ook koude winters in het verleden een paar maal werden voorafgegaan door een late kou in de winter daarvoor. Opnieuw 1962 : toen werd het vrij koud aan het eind van februari, waarop een zeer koude maart volgde met veel sneeuw.

Onder de link Winterverwachting is van alles te lezen over de verwachtingen voor de komende winter; daar staat ook weer iets over de Eastonperioden. Ook die theorie bevestigt mijn vermoeden : de komende jaren zijn kansrijk voor winterkou. Of die winterkansen direct in 2006 verzilverd worden staat allerminst vast. Ik geef er alvast 60% voor.

Onder 14-10-05 staat in de winterverwachting een beschouwing van Jaap-Jan Schavemaker over aktieve orkaanseizoenen en winters in Nederland. Hij schrijft veel over (winter)weer op de site van IJsvereniging Assendelft. Zeer lezenswaardig voor de winterliefhebber.

pijl terug