schaatsthuis verhalen archief ijskansen websporen contact
Archief oude bulletins

Winterbulletin no 15 door Cees van Zwieten

(1-3-2007
Bijgewerkt 17-8-07)

Treurigmakend.

Een winter zonder winter. Dat was het eigenlijk dit jaar. De zeer hoge gemiddelde temperatuur van de drie wintermaanden bedroeg 6,6°C; daar is in de media al aandacht aan besteed. Ook andere gegevens spreken boekdelen. Wat te denken van een totaal aantal vorstdagen tot nu toe van 15? In 1998 stond op 28 februari de teller op 23 en in 1989 op 25. Uiteindelijk scoorden deze winters t/m april 34 respectievelijk 31 vorstdagen. Na afloop van de winter tel ik t/m 30 april zegge en schrijve 19 vorstdagen, waarmee een nieuw, treurig record is bijgeschreven.

Het feit, dat het KNMI op 6,5°C als gemiddelde uitkomt, heeft te maken met de in mijn ogen vreemde manier van een seizoensgemiddelde berekenen. Gangbaar in de klimatologie is, om de drie maandgemiddelden van december, januari en februari bij elkaar op te tellen en door drie te delen. Mijn methode is : neem het gemiddelde van alle 90 dagen van de winter. Ik beschouw dat als de enig juiste methode; in de methode van het KNMI worden de dagen van februari in feite iets zwaarder gewogen dan die van december en januari. Vandaar, omdat februari de minst zachte maand was, die lagere uitkomst van het KNMI. Overigens mede door afronding, want het verschil is kleiner dan die 0,1° die nu uit de bus komt.

Samenhangend met bijzonder weinig vorst in dit seizoen staat het vorstgetal van IJnsen ook nog uitzonderlijk laag. Ter informatie voor diegenen die het vorstgetal van IJnsen niet kennen: IJnsen ontwierp zijn vorstgetal op basis van de aantallen vorstdagen (Tx<0), ijsdagen (Tn<0) en dagen met strenge vorst van 1 november t/m 31 maart. Via een formule, die oa op statistische basis werd geconstrueerd, krijgt ieder seizoen een vorstgetal, dat een maat is voor de winterkou. Ik registreer op 28 februari V=0,6.

Volgens de indeling van IJnsen is een winter met V<=2,5 extreem zacht en komt gemiddeld eens in de honderd jaar voor. Van 1850 tot 1989 is er geen enkele winter in deze categorie te vinden. Dan komt 1989 met 2,0 tevoorschijn en dat record zal er nu wel aan gaan. (Bron: Zenit, februari 1988) De statistiek van IJnsen is gebaseerd op het klimaat van voor 1988; de kansen zullen inmiddels wel anders liggen. Inmiddels is de winter voorbij en noteren we V=0,9. Daarmee komt deze winter als extreem zacht naar voren.

Op de site van het KNMI is een pagina te vinden met een verhandeling over de oorzaken van deze zachte winter. Gesteld wordt, dat zelfs op een opwarmende aarde deze winter uitzonderlijk is. Vooral de overdaad aan westelijke en zuidwestelijke winden is verantwoordelijk voor deze extreem zachte winter; daarbij wordt de bijdrage van de opwarming t.o.v. de normalen van 1971-2000 geschat op 0,4°. Trekken we die 0,4° af van de eerder genoemde 6,6°, dan komen we uit op 6,2° en dat ligt opmerkelijk dichtbij het oude record van 1990, dat op 6,0° stond.

Anders gezegd : deze winter is qua extremiteit te vergelijken met de winters van 1989 en 1990. Door de opwarming van de aarde valt deze winter nog zachter uit dan genoemde winters. De vraag blijft nog staan, in hoeverre het versterkte broeikaseffect verantwoordelijk is voor de versterkte voorkeur voor westelijke en zuidwestelijke winden. Volgens eerder genoemde verhandeling valt die vraag nog niet te beantwoorden. Mocht de voorkeur voor deze stromingspatronen systematisch zijn, dan ziet het er slecht uit voor de winters in Nederland. Laten we hopen dat dit niet het geval is, en dat de oostenwinden in de toekomst weer komen. Henk Kroes is er in ieder van geval overtuigd, dat er weer een koude winter zal komen.

Geen echte winter dus dit jaar, op een paar vorstdagen en snel wegdooiend pak sneeuw na. Treurigmakend weer met wind en regen luidt deze winter uit. Als tegengif sluit ik af met een schitterende foto uit het verleden. Het is een foto van Ameland in de winter van 1986(?) en is afkomstig van M. Appelman. Ik kwam in het bezit er van via Dirk van der Meer te Sneek. Misschien maken we zoiets nog weer eens mee in de komende jaren.

Winterbulletin no 14 door Cees van Zwieten

(22-2-2007)

Op drift.

In de afgelopen week hadden de atmosfeermodellen veel moeite om de gebeurtenissen die nu plaats vinden, goed te voorspellen. Dan weer gaf het ene model aan, dat de kou ons land zou bereiken, dan weer het andere. Per dag veranderde het beeld, tot wanhoop van sommige winterliefhebbers. Uiteindelijk bogen alle modellen het hoofd voor de zachte werkelijkheid. In plaats van zeer koud weer beleven we nu temperaturen die flink boven normaal zijn.

De op sommige momenten gesuggereerde kou voor ons land verblijft inmiddels boven Rusland, Finland, een groot deel van Scandinavië en een deel van Polen. De vorstgrens loopt van Jutland over het zuiden van Polen naar de Zwarte Zee. In grote delen van Rusland, Scandinavië en Finland vriest het ook overdag streng tot zeer streng. Het ziet er niet naar uit dat de vorstgrens nog belangwekkende vorderingen in onze richting zal maken. De dissident van vorige week (zie bulletin no 13) is dissident gebleven en is van het toneel verdwenen. Ons rest nog slechts een slot van het winterseizoen dat, geheel in stijl, zacht tot zeer zacht zal verlopen. Het doek is gevallen voor winter 07.

Opnieuw een teleurstelling voor winterliefhebbers en in het bijzonder voor diegenen die hun hoop op één of andere vorm van de cyclus van Easton hadden gevestigd. Eén van de afgelopen drie seizoenen had koud moeten worden en dat is duidelijk niet gebeurd. Het feit, dat we er vorig jaar dicht bij zaten, doet aan dat feit niets af. Ik citeer nog één maal meteoroloog Schuurmans, en wel uit zijn artikel van december 2004 over de “Cyclus” van Easton. Hij bespreekt de mogelijkheid, dat we in deze trits van jaren geen koude winter krijgen en schrijft dan:
Mocht volgens Easton’s schema, zo rond 2006, weer een strenge winter of koud jaar optreden, dan wordt het raadsel er alleen maar groter op. Gaat dat ‘feest’ niet door, dan is dit stukje misschien nog voer voor statistici, maar geen meteoroloog zal zich dan nog geroepen voelen om zich in het werk van Easton te verdiepen. Easton zelf zal het niet meer deren, al zou hij natuurlijk als excuus kunnen aanvoeren, dat het toenemend broeikaseffect zijn mooie cyclus heeft verstoord.

Ik voeg er, misschien ten overvloede, nog aan toe, dat zo’n escape geen waarde heeft, omdat we niet weten, waarop een eventueel cyclisch gebeuren van Easton in fysische zin op gebaseerd zou zijn en derhalve ook niet weten hoe het broeikaseffect daarop van invloed is.

Intussen is februari ook op weg om zeer zacht worden. Het gemiddelde staat nu op 5,3° en het ziet er nu niet naar uit dat dit nog zal dalen. Het langjarig gemiddelde is 3,0° en het verschil spreekt duidelijk taal. Nog dramatischer is het gesteld met het gemiddelde van de gehele winter. Daarvoor bereken ik op dit moment 6,4°C. Met een zacht slot van februari mag verwacht worden dat dit gemiddelde niet of nauwelijks meer daalt. Daarmee wordt het oude record uit 1990, nl 6,0°C, met een fikse sprong verbeterd.

Het is record op record in het laatste jaar. En ik heb er nog één in de aanbieding, nl van de warmste 365 dagen sinds 1901. Enige tijd stond dat record op naam van de periode 14-5-1989 t/m 13-5-1990 met 11,4°C. Op dit moment staat het op 11,8°, maar dat is maar een voorlopig record. Vorig jaar beleefden we eind februari en in de eerste helft van maart een periode van koud weer; nu er een periode van zacht weer in het verschiet ligt, ziet het er naar uit, dat dit lopend jaargemiddelde nog verder gaat oplopen. Ik neem aan, dat we de 12° gaan bereiken en daarmee is het oude jaarrecord met een enorme sprong verbeterd. Wat heet “verbeterd”? Het is de zoveelste aanwijzing dat het klimaat van onze regio op drift is.

Schaatsers, verwerkt uw teleurstelling en hoopt maar weer op een volgend seizoen. Ik kan me voorstellen, dat hier en daar het idee opkomt, dat we nooit meer op buitenijs zullen staan. Daarvoor lijkt me geen goede grond aanwezig. De kou komt nog weer een keer terug; intussen doen we het maar met de ijsbaan en met skeeleren (voor de liefhebbers, ik heb die mode definitief gemist).

Tenzij anders vermeld betreffen de temperatuurgegevens De Bilt Bron temperatuurdata: KNMI

Winterbulletin no 13 door Cees van Zwieten

(15-2-2007)

Dissident

Een merkwaardige situatie doet zich op dit moment voor. Terwijl de tijd voorschrijdt, gaat de winter nog één maal een vuist maken in een deel van Europa. Zoals altijd is ook nu weer de vraag waar deze vuistslag terecht gaat komen. In ons land? Op de Balkan? In het Midden-Oosten? Op dit moment weet zeer koude vrieslucht zich nog steeds te handhaven in Noord Rusland, Finland en Scandinavië. Er zijn aanwijzingen dat er enige beweging in gaat komen.

Eerst iets over de ijsvorming. In het noordpoolgebied bij Nova Zembla is de laatste weken de ijskap aan het groeien als gevolg van de lage temperaturen in die streken. Ook de Botnische Golf is hard op weg om in een normale ijstoestand te geraken; de ijsbedekking is qua oppervlakte bijna normaal en qua ijsdikte zo’n 15 cm onder de maat. Dat laatste is niet verwonderlijk na een zo zachte eerste helft van de winter. Op onderstaand plaatjes is één en ander te zien.
Deze ijsvorming geeft aan, dat de winter in het noorden aan een inhaalrace is begonnen.

Op dit moment ontwikkelt zich boven Noord Rusland, Finland en de Baltische staten een langgerekt hogedrukgebied, waardoor koude lucht in beweging gezet wordt richting de Balkan. Bij ons veroorzaakt dit druksysteem een zuidelijke tot zuidoostelijke stroming, waarmee zachte lucht wordt aangevoerd. In het weekend kunnen we voorjaarstemperaturen verwachten van omstreeks 13° in de middag. Tot zo ver geen winternieuws. In datzelfde weekend dringt ten noorden van Nova Zembla een nieuw en koud hogedrukgebied op naar het zuidwesten.

Een spannende tijd breekt aan, want dit hogedrukgebied, met versterking in de buurt van IJsland gaat zijn invloed uitoefenen op het weer in Europa. Hoe, dat is nog de grote vraag en de kans dat dit tot een winters slot van het seizoen in ons land gaat leiden is klein. Er is echter één atmosfeermodel, opnieuw het Amerikaanse GFS, dat in de operationele run van vanochtend 0 uur een spectaculaire doorbraak van de kou naar West Europa op de kaarten intekent. Daarbij zou de kou op 21 februari ons land binnen stromen, met in het noorden van het land meteen al een ijsdag. Bij deze oplossing kan het in het gehele land een paar dagen blijven vriezen, ook overdag. IJsvorming zal dan in ons land plaats vinden.

Moeten we hier enige waarde aan hechten? Op de eerste plaats valt op, dat een meerderheid van de ensemble-leden deze oplossing niet ondersteunt; dat geeft te denken over de betrouwbaarheid van deze verwachting. Daarbij komt, dat de meeste andere atmosfeermodellen, zoals het Europese ECMWF en het Britse UKMO met een geheel andere oplossing komen waarbij het hogedrukgebied snel naar het zuiden beweegt en de zeer koude lucht afvloeit in de richting van het Midden Oosten. Dat zagen we deze winter al eerder, met een enorm pak sneeuw in Jordanië als gevolg.

Samengevat: de koude oplossing van GFS is een dissident in het geheel van berekeningen die ons ten dienste staan. Dat geeft weinig hoop op een goede afloop voor de winterliefhebber. Het zou leuk zijn als deze dissident uiteindelijk wel gelijk krijgt; het zou niet de eerste keer zijn, dat GFS als enige op lange termijn een kou-inval ziet aankomen. Als schaatser verwacht ik er weinig van, want ook in de koude oplossing van GFS lijkt de ijsvorming onvoldoende.

Winterbulletin no 12 door Cees van Zwieten

(13-2-2007)

Lente aan de horizon?

Weer is een week verstreken en weer hebben we een week achter de rug waarin het niet tot serieuze vorst komt. Wel veegde Thialf wat kruimels van zijn welvoorziene tafel, die gedekt staat in Scandinavië en Rusland; aldaar komt nog steeds zeer strenge vorst voor, ook overdag. Zo meldden enkele stations in Fins Lapland om 15 uur plaatselijke tijd temperaturen tussen -20 en -28°C. Veel sneeuw ligt er ook in die streken, waarbij de sneeuwgrens te vinden is vanaf de omgeving van Hamburg over het zuiden van Polen naar de Oekraïne.

Die kruimels van Thialf betekenden bij ons een korte periode met kouder weer en een heus weeralarm vanwege verwachte sneeuwval op donderdag 8 februari. Natuurlijk deed ook dit alarm weer stemmen opgaan die een dergelijk alarm overdreven vinden. Ik houd mij maar even buiten die discussie. Feit is in ieder geval dat zo’n alarm de harten van sneeuwliefhebbers sneller doet kloppen: heerlijk, een echt pak sneeuw van minstens 5 cm! En ik moet zeggen, dat ik genoten heb van de sneeuwval op donderdagochtend met die snel witter wordende wereld. Helaas was het in onze hoek van het land van zeer korte duur.

Het had een mooie opstap naar winterweer kunnen zijn, die winterprik van vorige week. Onder invloed van hoge druk bij IJsland en Groenland stroomde koude arctische lucht over Scandinavië naar het zuiden. Hoewel het er even op leek, dat een hogedruk-uitloper boven de poolzee de aanvoer van arctische kou zou stimuleren, zakte het hele drukbastion weer snel in elkaar en kon een frontensysteem van een depressie met kern ten zuiden van Groenland ons land op 8 februari bereiken. Een afzonderlijke kern trok die dag over ons land. Aan de zuidkant trok de wind aan uit het zuidwesten waardoor de sneeuw daar weer snel wegsmolt. In het noorden van het land bleef de wind uit het oosten waaien en bleef het lang vriezen, in het uiterste noordoosten tot na middernacht. De koude lucht gaf zich nog niet zo snel gewonnen; Thialf gluurde nog eenmaal over onze oostgrens naar binnen, maar bedacht zich snel weer en trakteerde het noorden van het land in het weekend nog even op wat sneeuw en ijzel.

Dat was dan het tweede optreden van de winter in Nederland. Het koudegetal (Hellmann) groeide niet in De Bilt en staat nog steeds op 4,8. Wat dat betreft kan het nog erger, want drie winters sinds 1901 vertoonden nog een kleiner koudegetal met als droevige kampioen de winter van 88-89 met K=1,9. Ook op een ander vlak scoort deze winter tot nu toe bijzonder arm; ik heb in alle winters sinds 1901 gekeken hoeveel vorstdagen er op de teller stonden op 12 februari; het resultaat met de armste en rijkste winters is hieronder te zien.

<
Nog nooit was een winter zo arm geweest aan vorstdagen in deze fase. Het kan heel goed op een record uitdraaien, want de 31 vorstdagen van 1989 in het hele seizoen zijn voorlopig nog niet bereikt.

Dat ene pak sneeuw van afgelopen donderdag heeft mij het gevoel gegeven, dat de winter in het land is geweest; op schaatsijs valt niet meer serieus te rekenen, de dagen worden langer en de lente wenkt aan de horizon. Wat zeg ik, aan de horizon? Narcissen staan hier en daar uitbundig te bloeien, af en toe hoor ik een paar mezen tsjilpen. Het Amerikaanse weermodel wil ons doen geloven dat de winter nog steeds op de loer ligt met mogelijk nog een keer een oostelijke stroming aan het eind van februari. Moeten we nog langer op winter hopen? Ik heb er al weer vrede mee, dat de lente in aantocht is.

Tenzij anders vermeld betreffen de temperatuurgegevens De Bilt Bron temperatuurdata: KNMI

Winterbulletin no 11 door Cees van Zwieten

(7-2-2007)

Wegpoetsen

Een kleine twee weken geleden zag ik een beetje sneeuw en hier en daar wat ijs op sloten en singels. De winter kwam voorbij, dacht ik toen. Met in het achterhoofd de mogelijkheid dat hij ook weer definitief zijn 07-biezen had gepakt. Is dat ook zo? Het is maar wat je winter noemt: met plaatselijk wat sneeuw en in de nacht lichte vorst is het op dit moment in ieder geval wel licht winters.

Zoals op een termijn van ongeveer twee weken al gesuggereerd werd (zie bulletin van 24 januari) is het na een aantal zachte dagen opnieuw kouder geworden. Zo heeft De Bilt al weer een reeks van vier vorstdagen te pakken. Vanochtend werd in vrijwel het hele land lichte vorst gemeten, met Rotterdam als koudste van de hoofdstations met -4,2°C. Voor deze winter lijkt dat al weer een opmerkelijke prestatie; voor de klimatologie is het slechts een zachtjes wegpoetsen van de allergrootste afwijkingen naar boven.

Want grote afwijkingen zijn er, zoals we weten. Neem nu eens het aantal vorstdagen: in De Bilt waren er tot nu toe 14. De zeer zachte winter van 1975 stond op deze datum op 17 vorstdagen, terwijl een normale winter in deze fase al gauw op een dag of 30 tot 35 komt. Zeer koude en strenge winters scoren uiteraard veel hoger, tot 70 toe in 1963. Het is de zoveelste aanwijzing dat we nog steeds te maken hebben met een extreem zacht seizoen.

Ook het gemiddelde van deze winter staat nog steeds bijzonder hoog. De Bilt komt op 6,6°C, wat een zeer hoge waarde is. Alleen 1975 komt hier in de buurt met 6,5°C. Daar moet bij gezegd worden, dat februari 1975 een normale maand was met een gemiddelde van 3,1°C. Het is nog zeer de vraag wat 2007 gaat doen in februari. Voorlopig staat het gemiddelde nog een graad boven normaal.

Is er voor de schaatsers nog enige hoop? Laten we eens kijken naar de situatie van dit moment: sinds een aantal dagen heeft de straalstroom een zuidelijk koers genomen, waardoor zachte lucht een groot deel van Europa niet kan bereiken. Daarbij is de luchtdruk boven IJsland en zuid Groenland vrij hoog, waardoor koude lucht kan afzakken naar west Europa. Een deel van ons land heeft dat gisteren kunnen beleven in de vorm van sneeuwbuien. Daarbij komt in de nacht en ochtend lichte vorst voor. Hetzelfde beeld treffen we aan in een groot deel van west- en midden-Europa. De echte vorst is te vinden in Scandinavië en Rusland. Daar heeft de vorst zich inderdaad sinds de vorige kou-inval in Europa weten te handhaven. In Zweden en Finland komt het kwik op veel plaatsen tot beneden -30°.

De afgelopen dagen wisselden de meer en minder winterse scenario’s elkaar af in de uitvoer van de weermodellen. In geen van de gevallen deed zich een overtuigende inval van de vorst voor in de verwachtingen. We moeten het doen met de kruimeltjes die van de tafel van Thialf zullen af vallen. Het kan uitdraaien op kwakkelweer met af en toe winterse neerslag of terugkeer van zachter weer met temperaturen boven 0. Voor de vorming van schaatsijs zie ik voorlopig geen enkele aanwijzing. Of er zou alsnog een revolutie op de weerkaarten moeten plaats vinden.

Door het bijhouden van het lopend 365-daags temperatuurgemiddelde nam ik onlangs waar, dat we een nieuw jaarrecord te pakken hebben. Dit record is inmiddels opgelopen tot 11,8°C en wel over de periode 4 februari 2006 t/m 3 februari 2007. Het oude record stamt uit de periode 14 mei 1989 t/m 13 mei 1990 en is nu dus al met 0,4° gebroken. En dan moeten de rest van februari en maart nog komen, een periode waarin vorig jaar nog heel wat kou binnen kwam; bij een normale tot zachte periode van nu tot 25 maart zal dit lopend jaargemiddelde nog oplopen. Ik zie een jaargemiddelde van 12,0°C als een reële mogelijkheid. Opnieuw zal een record met een grote stap worden overtroffen.

Ik moet het maar zeggen: ik voorzie opnieuw een mislukt winterseizoen voor de schaatsers. Ik kan niemand aanraden om naar de ijspluim van het KNMI te kijken. Ik heb het toch maar gedaan : tot 8 dagen vooruit laat de operationele run de watertemperatuur tot omstreeks 5° oplopen; slechts een paar leden van het ensemble gaan voor lichte ijsvorming, waarbij één lid tot een armetierige 3 cm komt. Op langere termijn is alles natuurlijk nog heel onzeker, maar ik verwacht er niets meer van.

We beleven een extreem zachte winter die in februari nog iets kan wegpoetsen van de extreme waarden die op dit moment in de temperatuurstatistieken staan. Pakt februari ook nog eens te zacht uit, dan zal een extreem zachte winter worden bijgeschreven in de boeken.

Bron temperatuurdata: KNMI

Winterbulletin no 10 door Cees van Zwieten

(24-1-2007)

Tempo maken

Zo snel kan het gaan. Na wekenlang uitzien naar iets van winter, is daar plots de eerste Hellmanndag in De Bilt met een gemiddelde van -1,9°C. En meteen ook maar de eerste matige vorst in De Bilt met -5,3°C. Op sommige plaatsen in het zuidoosten en uiterste oosten van het land was het gisteren zelfs een ijsdag. Het zijn normale verschijnselen in een Nederlands winter; dit jaar hebben we er wel erg lang op moeten wachten en dat tekent mede deze winter. Intussen was 23 januari wel de koudste dag van de winter. De koudste periode van 5 dagen ligt echter nog steeds in december, van 16-12 t/m 20-12. Het gemiddelde over die periode was 3,0°C; daar zullen we deze week zeker onder komen.

Vanaf zondag begon de koudere lucht ons land binnen te stromen; doordat het flink opklaarde, vroor het in de nacht van zondag op maandag licht tot matig. In Twente kwam het met -9,3 al bijna tot strenge vorst. Het koudegetal staat daar in één klap op 5,5. In de noordelijk kustgebieden vielen een paar sneeuwbuitjes, waardoor het plaatselijk een beetje wit werd. Een mooie start van de winter, zou je zeggen; het was wel mooier geweest als dat aan het begin van december gebeurd was.

Een groot deel van Europa beleeft nu winterweer. Strenge kou in Finland, sneeuw in de Alpen. Vanochtend zag ik -33,2°C in het noorden van Fins Lapland. Door de kou in deze streken gaat de ijsvorming in de Botnische Golf eindelijk op gang komen. Onder invloed van een depressie boven midden-Europa is de kou uitgestroomd tot over Spanje; ook daar in een groot deel van het land vorst vanochtend. Intussen blokkeert een hogedrukgebied op de oceaan, met de kerndruk boven 1040 hPa ten westen van Ierland, de aanvoer van zachte lucht naar Europa. Samen met de eerder genoemde depressie is de aanvoer van koude arctische lucht vanuit het noordoosten nog even verzekerd. De kans op sneeuwbuien in de kustgebieden blijft aanwezig tot donderdagochtend.

Voor de ijsvorming in ons land is meer nodig dan deze winterprik. In De Bilt staat het koudegetal op1,9 en dat zal de komende dagen oplopen tot omstreeks 7 tot 9. Veel te weinig voor schaatsijs, al zal menigeen gisteren al de eerste ijsvliesjes gezien hebben. Met een gunstige voorgeschiedenis en een koudegetal van 16 tot 20 kunnen we pas aan ijs op het grotere water gaan denken. Nu is de voorgeschiedenis met aanhoudend zacht weer ook nog eens erg ongunstig geweest. De ijspluim van het KNMI geeft voor het midden van het land dan ook in het geheel geen ijs aan.

Doordat het hogedrukgebied zich gaat verplaatsen in de richting van de Golf van Biskaje, komt de weg vanaf vrijdag vrij voor minder koude klucht vanuit het noordwesten. Dat betekent het einde van deze winterprik en voorlopig ook het einde van de hoop op schaatsijs op korte termijn. Als de winter er in februari nog iets van wil maken, dan moet ie wel een beetje tempo maken. Midden volgende week, het is dan 31 januari, lijkt het weer ronduit zacht te worden. Op nog langere termijn zien we een tendens naar iets kouder weer; of dat nog tot echt winterweer en schaatsijs zal leiden? Ik krijg er een hard hoofd in.

Tenzij anders vermeld, betreffen de gegevens De Bilt
Bron temperatuurdata: KNMI

Winterbulletin no 9 door Cees van Zwieten

(22-1-2007)

Koffiedik

Vandaag is het begonnen, of misschien gisteren al: de afkoeling. Zoals lang van tevoren was aangekondigd, gaan we een paar licht winterse dagen tegemoet. Eindelijk komt er iets van winter in beeld. Veel is het niet, maar voor winterliefhebbers is het een klein lichtpuntje. De komende dagen valt er plaatselijk wat winterse neerslag; bovendien gaat het in de nacht licht en hier en daar ook matig vriezen. En dat na een week waarin de westenwind een hoofdrol speelde.

Het was me het weekje wel. Terwijl winterliefhebbers reikhalzend uitzagen naar de volgende week, waarin er heuse vorst op het programma staat, kwam Nederland in de greep van een forse storm. Een zware storm zelfs met alle gevolgen van dien. Weeralarm, verkeersalarm en media die over elkaar rolden om dit fenomeen te verslaan. Dat alles bracht sommigen er toe om de hele publiciteit, van weeralarm tot mediacircus als zeer overdreven af te doen.

Was dat overdreven? Daarover verschillen de meningen. Het fenomeen weeralarm van het KNMI beschouw ik als een goede zaak, mits dat serieus wordt genomen. In een discussie hierover vernam ik de volgende stelling : “We weten als Nederlanders, uit ervaring met storm, heus wel wat we in zo’n geval moeten doen.” Ik beschouw dat als een ondeugdelijk argument. Ook in 1953 was Zeeland al heel wat storm gewend. Zeker daar wist men wel wat met storm te doen? Bovendien is het wel merkwaardig, na 150 jaar meteorologie, dat uitgerekend bij gevaarlijke situaties, die heel goed te voorspellen zijn, iedereen plots zelf wel zou weten wat er aan de hand is.

We hadden in 1953 het KNMI om een redelijke verwachting op te maken van de storm en de effecten daarvan. De bevindingen van de meteorologen bij het KNMI zijn toen, op 31 januari 1953, niet serieus genomen of kwamen door gebrekkige communicatie niet op de juiste plaats; een poging vanuit het KNMI om de radio in de lucht te houden na middernacht strandde op onbegrip. Nadien is de wind- en stormwaarschuwingsdienst in het leven geroepen; ook werden bij storm berekeningen gemaakt van de verhoging van de hoogwaterstanden in de verschillende districten. Niemand zal betwijfelen dat dit een goede zaak is geweest, waarmee we beter voorbereid zijn op de gevolgen van stormen voor onze kustverdediging.

Sinds een aantal jaren, naar ik meen naar aanleiding van de grote storm van 25 januari 1990, geeft het KNMI bij gevaarlijke en/of maatschappij-ontwrichtende situaties een weeralarm. We zien hierin een tendens om in de maatschappij gevaar voor de burgers te minimaliseren, of in ieder geval daarvoor te waarschuwen. Dat de burgers zelf niet weten wat te doen in bijzondere situaties, blijkt uit het feit dat er bij de eerste mist of de eerste gladheid van het seizoen telkens weer verkeersslachtoffers vallen door onaangepast rijgedrag. Voor zware storm geldt ongeveer hetzelfde: mensen begeven zichzelf in een gevaarlijke situatie waar dat niet strikt noodzakelijk is. Het argument van de persoonlijke verantwoordelijkheid of keuze gaat niet op, omdat in het verkeer meestal ook andere weggebruikers in het geding zijn.

Moet er nu zoveel ophef gemaakt worden over zo’n storm? Het feit, dat er ook nu weer mensen zijn omgekomen door de storm, maakt duidelijk dat een goede waarschuwingssysteem geen overbodige luxe is. De meteorologie is nu zo ver, dat een zware storm heel goed te voorspellen is; de verwachting voor mogelijk windstoten, zoals door het KNMI op de ochtend van 18 januari werd uitgegeven, bleek akelig nauwkeurig te kloppen. Laten we daar dan gebruik van maken. Maar misschien moet de overheid een stapje verder gaan en bij een dergelijke storm ook verboden uitvaardigen. Moeten er dan nog vrachtwagens de weg op? Is een algemene snelheidsbeperking van 80 km/uur misschien zinvol?

Terug naar het weer van dit moment. Door het ontstaan van een krachtig hogedrukgebied nabij IJsland is de stroming boven een groot deel van Europa radicaal veranderd. Een noordwestelijke tot noordelijke stroming brengt koude poollucht geleidelijk steeds verder naar het zuiden. In Scandinavië en Finland is de kou sterk toegenomen; vanochtend meldde het zuiden van Finland -10 tot -20 en het noorden -20 tot -30°C. Dat zijn tenminste winterse toestanden. Later in de week zal de kou het midden van Europa veroveren en in de Alpen voor sneeuw zorgen.

Bij ons draait de wind later zelfs iets naar noordoost, waarbij mogelijk donderdag hier en daar in het land een ijsdag zal zijn. Helaas is dat dan meteen de laatste koude dag. De verwachting is, dat de wind vrijdag weer de noordwesthoek opzoekt, waarbij minder koude lucht vanaf de Noordzee wordt aangevoerd. Ook op iets langere termijn ziet het er niet gunstig uit; voorlopig zet de kou niet door. Het ziet er naar uit, dat de westcirculatie weer terug komt, waarbij temperaturen van omstreeks 10° op maandag waarschijnlijk zijn.

Is het nu afgelopen met de winterkansen? De tijd begint te dringen, als inderdaad op 29 januari de vorst nog steeds ver te zoeken is. Er is echter een reële mogelijkheid dat de kou zich in Scandinavië en noord Rusland goed weet te handhaven. Op langere termijn zijn de kansen nog niet verkeken. Daarvoor moet er dan wel opnieuw een aanval van de winter worden ingezet; het Amerikaanse model (GFS) laat zoiets vanochtend als mogelijkheid zien in de prognose voor over 14 dagen. Absoluut onbetrouwbaar is die verwachting op zo lange termijn, en we kunnen dat niet anders zien dan een mogelijkheid. Meer dan koffiedik kijken is het eigenlijk niet.

pijl terug