schaatsthuis verhalen archief ijskansen websporen contact
Archief oude bulletins

Winterbulletin no 21 door Cees van Zwieten

(23-3-2008)

Winterse Pasen

O pnieuw bakt een winter ons, en niet alleen ons, een poets. Waar Thialf het grotendeels liet afweten in dit seizoen en het liet bij een zwakke vorstperiode in december met een beetje uitgesneeuwde mist, komt hij aan het eind van de maand nog even huishouden in noordwest Europa. Terwijl Scandinavië een zeer zachte winter noteerde beleeft men daar nu uitzonderlijk lage temperaturen. Op de site van Jan Visser lees ik: Tijdens de afgelopen nacht werd in het Zweedse Nikkaluokta zowaar -40,8º gemeten en dat is uitzonderlijk laag voor de tijd van het jaar. In april (een week later!) is het in Zweden nooit kouder geweest dan -36,5º in Karesuando op 6 april 1916. Zeer koud was het ook meer naar het zuiden toe: Drevsjo ten noorden van Oslo mat -33,9º. Bovendien ligt er in Zweden en Finland, feitelijk voor het eerst dit jaar, een vrijwel gesloten sneeuwdek. In Orrefors, Götaland (Zuid-Zweden) zaterdagochtend 29 centimeter.

Het lijkt een wel de nieuwe stijl van de Europese winters te worden, waarbij de voorkeur voor winterse stromingspatronen vooral in maart komt te liggen. Gisteren moest ik ook sterk denken aan 26 februari 2005, toen in de avond en volgende nacht de koude arctische lucht vanuit het noordoosten over ons land uitstroomde. De temperatuur is mede dankzij het latere tijdstip (zo’n drie en een halve week later) een paar graden hoger dan toen, maar de impact is relatief groot. Vanochtend werd op vliegbasis Twente -7,0 genoteerd en ook Rotterdam en De Bilt gingen plat met -4,4° C. De vraag is: gaat het vervolg van deze winterse periode ook lijken op die van 2005? De eerste sneeuwval is intussen al gemeld. Ook op de site van Jan Visser zag ik een foto van een wit strand bij Zandvoort om 13 uur.

Het zou niet zo bijzonder zijn als het niet tevens eerste paasdag was. Kan het kouder tijdens de paasdagen? Vooral bij een vroege Pasen is de kans op winters aandoend weer natuurlijk wel aanwezig. Zo was het op eerste paasdag (29 maart) 1964 in De Bilt maximaal slechts 3,9°C. Bij de vroege paasdatum van dit jaar komen we op vergelijkbare waarden uit, waarbij er bovendien sneeuw valt. In het kader van deze winter is dat bijzonder omdat echte sneeuwval van betekenis dit jaar tot nu toe uitbleef.

Bij deze vroege paasdatum komt bij mij direct de vergelijking met het jaar 1845 in beeld, omdat ook toen Pasen viel op 23 en 24 maart. Toen was er wel iets anders aan de hand in maart en er hebben zich toen in maart onvoorstelbaar winterse taferelen afgespeeld. Strenge tot zeer strenge vorst in het midden van de maand was toen in een groot deel van het land aan de orde van de dag. Op enkele details kom ik zo meteen nog terug.

Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van deze winter heb ik gebruik gemaakt van de meetgegevens van meetpunt Zwanenburg, zoals deze op de site van het KNMI te vinden zijn. De metingen werden toen verricht op drie tijdstippen van de dag; daarvan heb ik het gemiddelde berekend en genoteerd als Tg; de laagste waarde geldt als Tn en de hoogste als Tx. Een beetje grof is het wel en ongetwijfeld missen we een aantal extremen, maar voor een beeld van die winter is het redelijk bruikbaar.

Op basis van deze gegevens vind ik het volgende: De winter van 1845 was zeer streng met een koudegetal van 269. Om te beginnen valt op dat 102 punten hiervan op rekening van de maand maart komen! Daarmee was maart de grootste koudeproducent van alle maanden in dat seizoen. December kwam tot 101 en februari tot 61. Januari speelde in het winterse beeld geen rol met 5 koudepunten. De gemiddelde temperatuur in maart was -2,3°C (bron: Hans de Jong). De winter telde zes vorstperioden waarvan de voorlaatste begon op 27 februari en de laatste op 11 maart.

Veel kou dus in die winter en je zou zeggen, koude winters uit de 20-ste eeuw kennend, dat er dan wel een paar koudegolven moeten zijn geweest. Op basis van genoemde gegevens zie ik slechts één koudegolf en die vond plaats in maart en wel van de 11-de t/m de 17-de. In die week was het extreem koud in Nederland en dat na een lange periode met veel kou die er vanaf 7 februari aan was voorafgegaan. Het leek niet op te kunnen: half maart en dan nog een reeks met ijsdagen en strenge, plaatselijk zeer strenge vorst in de nacht. Volgens mijn eigen grove ijsaangroeimodel was de dikte van het ijs begin maart opgelopen tot ongeveer 15 cm. Daarna nam het nog toe tot 20 cm op 4 maart en 30 cm op 14 maart! Toen was de koudegolf nog in volle gang en het lijkt aannemelijk dat in het midden van het land de ijsdikte op 17 maart tot 32 cm was opgelopen. In het noorden van het land is dat ongetwijfeld meer geweest en mogelijk 35 cm of meer.

Op 18 maart 1845 kwam het kwik overdag aarzelend boven 0 en de temperatuur liep geleidelijk op. Het gevolg was dat er tijdens de paasdagen nog steeds een buitengewoon dikke ijslaag in Nederland lag die pas tegen het einde van de maand door een storm op 26 en 27 maart drastisch begon af te nemen. Daarmee kwam een einde aan een legendarische winter; een einde dat gemarkeerd werd door de eerste overtocht per schip over de Zuiderzee op 7 april.

Bovenstaand feit heb ik gevonden in een leuk boekje van weerman Hans de Jong, getiteld “Het weer te kijk”, uitgave Boekencentrum, 1983. In het hoofdstuk Curiosa komen alle grote winters van 1789 t/m 1979 aan bod. Voor 1845 is een paragraaf ingeruimd onder de titel “Paaseieren op het ijs”. Daar vinden we een beschrijving van een aantal bijzonder feiten uit die winter en in speciaal uit de maan maart. Wat te denken van twee nachten met -19 in Zwartsluis op 13 en 14 maart? Op 14 maart werd in Groningen -20,7 gemeten. Dat zijn winterfeiten waar je ook in januari U tegen zegt. Hoe is zoiets mogelijk halverwege maart? Het moet een combinatie geweest zijn van een flink pak sneeuw en een uitzonderlijk koude stroming die vermoedelijk rechtstreeks continentaal arctische lucht uit noord Siberië heeft aangevoerd.

Nog een paar feiten uit genoemd boekje:
Een zekere C. Weijs verkocht op eerste paasdag op het ijs bij Amsterdam geschilderde eieren met paasbroden.
Op 24 maart gebeurde dat ook in ’s-Hertogenbosch.
Op 25 maart werd met paard en arreslee op de stadsgrachten van Leeuwarden gereden.
Een zekere Wiebren Ras liep op 27 maart heen en terug naar Schokland; de scheepvaart daarheen was gestremd van 3 december tot 3 april!

Winterbulletin no 20 door Cees van Zwieten

(16-2-2008)

Schaarste 2.

Winter zoek, inspiratie zoek en dus was er lange tijd geen winterbulletin. Het leek er steeds op dat ik niets had toe te voegen aan het vorige bulletin. Intussen is duidelijk geworden dat februari de het vooral zoekt in hogedrukgebieden boven Europa. Vandaag trok de kern van een groot hogedrukgebied oostelijk van ons land naar Duitsland. In De Bilt, zo meldt het KNMI , kwam het tot een voor februari recordhoge barometerstand van 1046,7 hPa. Het vorige record dateert van 17 februari 1959. Op kom daar zo meteen op terug.

Het is tergend om te zien op welke wijze deze winter mijn verwachting van een koude februari (niet) waar maakt. Eerder op deze site en ook elders heb ik de verwachting uitgesproken, dat deze winter met zijn belangrijkste koudeperiode komt in de tweede helft, waarschijnlijk in februari. Welnu, deze winter gooit het inderdaad over een andere boeg in februari, maar van serieuze kou is geen sprake. Mooi hoor, die hogedrukgebieden, maar de ligging en voorgeschiedenis van deze druksystemen waren voor een serieuze winteraanval onvoldoende.

Van een stroming met koude arctische lucht, die aan de oostzijde van een hogedrukgebied over Europa kwam, kreeg Nederland een staartje mee. De echte wintertaferelen zijn bestemd voor zuidoost Europa, tot aan Griekenland toe. In de vorm van vrij koude en bijzonder heldere lucht beleeft Nederland in dit weekend dan toch iets wat op winter lijkt. In de afgelopen nacht kwam het plaatselijk tot matige vorst; dat zal in de nacht van zaterdag op zondag op veel plaatsen het geval zijn en volgens Gerrit Hiemstra is zelfs strenge vorst niet uitgesloten op een enkele plaats. Als dit waar wordt zal de laagste temperatuur van deze winter tot stand komen in een krachteloze koudeperiode.

Hoe krachteloos deze koudeperiode is zal blijken als we over een paar dagen de balans opmaken; aan het koudegetal van Hellmann zal dan wel iets toegevoegd zijn, maar meer dan een paar punten verwacht ik niet. Overdag komt de temperatuur zo ver boven het vriespunt dat de gemiddelde temperatuur ondanks de koude nachten nauwelijks onder 0 komt. Van een vorstperiode zal dan ook geen sprake zijn en van ijsvorming van betekenis al helemaal niet. De ijspluim van het KNMI laat slechts voor een paar groene lijntjes 1 cm ijs zien. Volgens de operationele verwachting komt het in het geheel niet tot ijs, al zal menigeen op plasjes, sloten en ander ondiep water dit weekend een laagje ijs zien verschijnen.

Zo zien we opnieuw een winter voorbijgaan met weinig kou, veel zacht weer en een lente die al zichtbaar in aantocht is. Voor de schaatsers bleef dit seizoen beperkt tot een enkele schaatsdag in december. De rest van de winter kan inmiddels voor het schaatsen worden afgeschreven, al is een aardige winterse verrassing op de valreep niet uit te sluiten. Opnieuw valt een winter tegen en het begint er steeds meer op te lijken, dat het in het nieuw klimaat zeer moeilijk tot serieuze vorst komt. Al tien seizoenen op rij moesten we het doen met weinig tot geen schaatsijs. In de hele periode 1998 t/m 2008 komt 2003 nog als beste uit de bus met 7 schaatsdagen en een koudegetal volgens Hellmann van 80.

Het aan het begin van dit bulletin genoemde oude luchtdrukrecord stamt uit de opvallende februari 1959. De recordhoge luchtdrukwaarde op 17 februari was de vlag op een lange periode waarin hogedrukgebieden in onze omgeving heersten. Dat seizoen deed het in februari uiteindelijk beter doordat koude lucht over onze omgeving uitstroomde, waarbij een koude luchtlaag aan de grond lange tijd bij windstil weer werd “vastgeplakt” boven onze omgeving. Doordat de luchtvochtigheid vrij hoog was ontstond mist die vele dagen achtereen bleef hangen. In De Bilt kwam het tot 9 ijsdagen achtereen; de natuur vertoonde door de al maar aangroeiende rijp een fantastische aanblik. Op de site van het KNMI is te lezen, dat een beuk in de KNMI-tuin na bijna twee weken vorst en mist bijna 1800 kg aan rijp droeg! Op ondiep water kwam het tot ijs van voldoende dikte; dat was het ijs waarop ik in die tijd schaatste, op slootjes in de buurt. Of het op het grote water tot een mooie ijsvloer kwam weet ik niet. Gezien het koudegetal van 32,9 in de 11 dagen durende vorstperiode zal dat wel het geval geweest zijn.

Rest ons nog om met pijn in het hart afscheid te nemen van deze winter. Opnieuw moeten we constateren dat winterweer in Nederland een schaars product is geworden. Voor de openluchtijsbaan die Nederland sinds kort rijk is lijkt me dat geen onverdeeld voordeel. Want niet alleen is de schaatser aangewezen op dit soort voorzieningen, ook is een dergelijke baan aangewezen op een voldoende lage temperatuur. Voldoende lage temperatuur bij niet te veel wind, dat is een combinatie die het vaak in langere periode laat afweten.

Winterbulletin no 19 door Cees van Zwieten

(15-1-2008)

Schaarste.

Het ziet er vooralsnog slecht uit met de winter. We beleven een periode met zacht weer, die de komende week nog wel zal aanhouden. Wat er daarna gebeurt is uiteraard onzeker. Pessimisten zullen zeggen: het wordt niets meer met de winter. Soms wordt dat ten onrechte verdedigd met argumenten van meteorologische of klimatologische aard. Geloof het niet, wintervrienden, het is alles koffiedik na 10 dagen! Over het huidige klimaat is weinig meer bekend dan dat het iets warmer geworden is. Dat betekent niet dat er geen winterweer mogelijk is. Wel is duidelijk, dat winterweer een steeds schaarser product is geworden de laatste 20 jaar.

Hoe schaars is winterweer nu eigenlijk? Kijkend naar het verleden is duidelijk dat koude tot strenge winters in de laatste 20 jaar vrijwel ontbreken, terwijl zachte winters nog talrijker zijn geworden. De laatste 10 jaar viel er ongekend weinig te schaatsen. Met zekerheid is niet te zeggen hoe dit in de komende 20 jaar verder zal gaan. Er is veel onzekerheid over hoe het klimaat zich zal ontwikkelen en aan welke grillen van een instabiel geworden klimaat we de komende decennia zullen worden onderworpen. Onlangs werd in een TV-documentaire nog betoogd dat het stilvallen van de Golfstroom voor onze omgeving de komende decennia voor een verkilling zal zorgen; zelfs wordt door sommigen de komst van een nieuwe ijstijd in deze eeuw als reëel gezien.

Veel onzekerheid dus over ons klimaat. Minstens zo veel onzekerheid bestaat er over het weer in de rest van de winter. De winter afschrijven op basis van de teleurstellingen in de afgelopen jaren doe ik niet. De grilligheid van ons klimaat maakt dat voor mij voorbarig. Ook de weermodellen geven met hun lange termijnverwachtingen geen uitsluitsel. Hier en daar zie je op de lange termijn hoopvolle ontwikkelingen; geen reden om de vlag uit te steken, wel aanwijzingen dat het nog niet gedaan is met de winter.

Vandaag een kijkje in de superwinter van 1963. Hoe verder die winter in het verleden komt te liggen, hoe indrukwekkender hij lijkt te worden. Wat op mij telkens weer indruk maakt is de grote vasthoudendheid van het winterweer in de periode van 22 december 1962 tot 4 maart 1963. Er was in die periode geen sprake van zachte lucht in onze omgeving, geen moment van een zuidwestelijke stroming en voortdurend hoge druk ten noorden van ons land. Wel dooide het soms een dag of twee licht overdag; dat was dan van korte duur en koning winter heerst onverbiddelijk in het grootste deel van Europa. Zo was het ook in midden en zuid Frankrijk lange tijd bitterkoud.

Dooi-aanvalletjes kwamen soms uit het zuiden, zoals rond de jaarwisseling en soms uit het noorden. Dat laatste wordt wel “dooi om de noord” genoemd. Een volledig mislukte dooi om de noord vond plaats op 2e kerstdag. Een storing uit het noorden bracht ons 6 cm sneeuw en trok vervolgens doelloos in de richting van Ierland. Ook in het midden van januari vond een verzachting plaats vanuit het noorden/noordwesten. In de nacht van 12 op 13 januari kwam minder koude lucht ons land binnen; bij ons thuis dooiden na een week de bloemen weer van de ruiten. Het was niet meer dan een kort intermezzo. Lees hier een fragment uit het dagboek 1963 , waarin duidelijk wordt hoe de winter reageerde op zo’n onderbreking:

15 januari 1963: Het is zo ver! De Elfstedentocht is uitgeschreven voor aanstaande vrijdag 18 januari. Waarom heeft het zo lang geduurd voor de tocht werd uitgeschreven? Het vriest immers al bijna vier weken met veel strenge vorst. Daarover is in diverse boeken al veel geschreven. Een groot probleem was de sneeuw, die niet alleen gewoon vele centimeters op het ijs lag, maar veelal decimeters hoog was opgestoven. Daardoor was het ijs op veel plaatsen nog lange tijd te dun en was het ijs onberijdbaar. Enfin, nu moest de tocht toch komen. En het KNMI voorziet voorlopig geen dooi van betekenis. Eerder lijkt het erop, dat het in de loop van de week weer kouder gaat worden. Eén ding is zeker : een gemakkelijke tocht wordt het niet. Boven Scandinavië begint de luchtdruk te stijgen; dat is een signaal, dat de winter na de lichte dooi van gisteren gaat terugslaan. Vanochtend vroor het plaatselijk al weer streng met –15 in Eelde. Er ligt nog wel een kleine depressie tussen Schotland en Noorwegen, maar deze zal in zuidoostelijke richting over ons land trekken. Dat zal vermoedelijk weer wat sneeuw opleveren.
16 januari: Vandaag moet ik het even hebben over Bertus. Bertus was onze bakker, of beter gezegd : de broodrijder van de Haagse bakkerij Hus. Deze mensen werkten ’s ochtends in de bakkerij en vertrokken dan met een handkar met brood naar hun wijken. Iedere ochtend kwam hij langs en dan schalde het zangerige “Bàkkuh mwrâo” over de trap. Deze ochtend was het weer stevig gaan vriezen, waarbij ik om een uur of acht bijna –8 las op onze thermometer. Maar Bertus vertelde, dat het vanochtend om vier uur nog regende in Den Haag! Bijna onvoorstelbaar. Op de weerkaart van de afgelopen nacht zien we een kern van de depressie precies boven ons land liggen. In het noorden bleef het vriezen en in het zuiden en westen was de temperatuur omstreeks 0. Daarbij viel langs het front sneeuw, en in het westen ook regen. In De Bilt is er een scherpe temperatuurval : om half vijf nog +0,5 en om kwart over vijf –5,5. De wind is gedraaid naar noordoost tot oost en toegenomen tot matig. In vrijwel het hele land blijft het overdag matig vriezen; het is nu dus weer volop winter. Bepalende druksystemen zijn een hogedrukgebied een paar honderd km ten noorden van Oslo, met 1046 hPa, en een lagedrukgebied bij de Azoren. De toegang voor oceaandepressies is weer volledig afgesloten. Boven Europa is een Noordoostelijke (!) straalstroom ontstaan, die ook in de bovenlucht kou aanvoert. Dat zit dus wel goed met die elfstedentocht.
17 januari: Opnieuw strenge vorst vanochtend. Tussen –10 en –15, met uitzondering van Zeeland, waar het plaatselijk iets “milder” is met –8 in Vlissingen. Er is nu een prachtig fenomeen waar te nemen in de Europese luchtcirculatie : van noord Rusland naar west Europa staat een vrij krachtige noordoostelijk straalstroom. Boven de Oostzee is een storing ontstaan, die in deze stroming onze kant op komt. Daarachter stijgt in zeer koude lucht de druk weer. Het KNMI verwacht, dat de wind zwak wordt en dat er wolkenvelden gaan overdrijven, waaruit nauwelijks sneeuw zal vallen. De komende nacht moet opnieuw op strenge vorst gerekend worden. We weten inmiddels, dat er een element ontbrak in de verwachting, een element dat de meeste elfstedenrijders de das om zou doen. En hoe!
Koudegetal : 179,6

Bron temperatuurgegevens : KNMI

Winterbulletin no 18 door Cees van Zwieten

(8-1-2008)

Kans op -30?

Het weer is momenteel een beetje saai: geen kou, geen neerslag, weinig wind, niet koud, niet erg zacht en een beetje grijs. De weermodellen geven op korte termijn weinig hoop op een overgang naar winterweer. Ik lig daar niet wakker van, want we zitten nu in het midden van januari. Een omslag naar winterweer is eerder aan het eind van januari te verwachten dan in het midden. Even geduld dus nog.

We kunnen altijd nog terug kijken naar het roemruchte winterverleden. Op deze dag, 8 januari denk ik even terug aan 1985, toen het er naar uit zag dat in de ochtend het landelijk temperatuurrecord zou worden aangevochten. Die maandag 7 januari ervoor was bitter koud en krukdroog; op de meeste plaatsen bleef het omstreeks -10 overdag (De Bilt -9,1 en Twente -10,4) en er lag overal een flink pak, deels verse, sneeuw. Reeds rond 22 uur werd plaatselijk de -20° al bereikt; weeramateurs togen naar de Veluwe-zoom om daar met mobiele apparatuur een mogelijk nieuw record vast te stellen. Wat moeten die mensen een kou geleden hebben, want de temperatuur ging daar naar ver onder de -20°C. Als minimum maten zij -27,3°C dus bijna een evenaring van het oude record van 27 januari 1942 in Winterwijk. Op 10 cm hoogte werd door genoemde amateurs op 8 januari 1985 een laagste waarde van -32°C gemeten!

Bovenstaande metingen in 1985 zijn nooit officieel erkend. Op diverse KNMI-stations in het midden en oosten van het land ging de temperatuur wel tot waarden onder -20. Twente -21,8; Eerbeek -23,2 Deelen -24,2. De Bilt komt niet verder dan -18,3 en Leeuwarden tot -14,7. In de loop van de nacht veranderde de situatie dermate, dat de temperatuurdaling werd afgeremd of zelfs werd omgezet in een stijging. Dat laatste gold vooral in het westen en noordwesten van het land. Bij Rotterdam werd de laagste waarde, nl -17,1° al voor middernacht bereikt; dat is te zien aan de minima, waarbij 8 januari niet verder komt dan -16,2°.

De oorzaak van de iets te vroege weersomslag was het opkomen van een zwakke zuidwestenwind en mogelijk ook wat bewolking. Ik had een beetje de hoop, dat ik in de ochtend van de 8-ste bij extreme temperatuur aan een schaatstocht zou beginnen. Dat liep anders: we startten bij een betrekkelijk milde -12° in de Alblasserwaard (zeg dat in 2008 eens hardop: een betrekkelijk milde -12 en je wordt voor gek versleten ). Aan het begin van de middag was de vorst nog slechts licht en kwam van het noordwesten uit sneeuw op ons af. Achteraf is duidelijk, dat dit sneeuwfrontje samenhing met de winddraaiing in de nacht, waardoor we een nieuw record misliepen. Ik ben er van overtuigd dat bij gunstige omstandigheden, dus aanhoudende windstilte en onbewolkte lucht het oude record van -27,4 aan flarden was gegaan. Gezien de -27 die gemeten is lijkt het mogelijk dat in Nederland een keer -30 wordt gemeten; maar dan moet ook werkelijk alles mee zitten, zoals relatief gezien ook op 4 maart 2005 alles mee zat in een deel van het land. Het nieuwe klimaat is grillig!

Zie voor het gehele verhaal het Dagboek 1985. .

Bron temperatuurgegevens : KNMI

Winterbulletin no 17 door Cees van Zwieten

(4-1-2008)

Spelletje

Wie zachtjes nog gehoopt had dat deze week een vorstperiode op gang zou komen, moet een teleurstelling verwerken; het zag uit naar niets en het werd ook niets. De Bilt pakte nog 0,6 punten voor het koudegetal, dat nu op 19,1 staat, en kreeg woensdag een ijsdag. Daarmee is eigenlijk het meeste wel gezegd over dit mini-prikje van de winter. Het ziet er naar uit, dat we nog enig geduld moeten oefenen. Op dit moment kunnen we een verdere stijging van de temperatuur verwachten zonder dat het uit ziet naar terugkeer van de vorst.

Het Amerikaanse computermodel GFS kan het toch niet laten om ons verlangen naar winterweer warm te houden. In de run van vanmiddag goochelde het al weer met een klein hogedrukgebied dat vanaf Spitsbergen de weg naar Noord-Rusland zou weten te vinden op een termijn van 10 dagen; daarbij komt een ooststroming bij ons nog niet in zicht. Anderzijds lijkt de westcirculaties in deze variant weinig kans te krijgen. Veel waarde moet hier nog niet aan gehecht worden; op die termijn is het slechts één van de mogelijkheden.

Nu er als winterliefhebber weinig te beleven is aan het weer kunnen we wel weer eens terug kijken op voorbije winters. De 4-de januari liet een paar maal opvallende ontwikkelingen zien. Cruciaal waren bijvoorbeeld de ontwikkelingen in de winter van 1963. Vanaf 22 december hadden oceaandepressies geen enkele kans om tot Europa door te dringen, althans niet via de normale weg. De dooiaanvallen kwamen kort voor en direct na de jaarwisseling vanuit het zuiden. De eerste dooiaanval op 30 december mislukte; alleen in Zuid Limburg kwam het kwik korte tijd even boven 0°. De tweede dooiaanval leek te slagen: op 4 januari kwam de temperatuur in het grootste deel van het land boven 0, na passage van een warmtefront met ijzel. De winter leek op de terugtocht. Het vervolg is bekend: hoge druk bij Groenland hield de circulatie gunstig voor een terugkeer binnen drie dagen van de vorst, die tot 4 maart nauwelijks meer zou wijken. Zie het dagboek 1963 .

Een andere opmerkelijke 4-e januari was die van 1997, maar dan op schaatsgebied en minder vanwege het weer. Over die dag gaan hier en daar wel indianenverhalen over zeer lage temperaturen terwijl juiste deze dag een iets verminderde kou vertoonde ten opzichte van de barre dagen daarvoor. Want bar koud was het rond de jaarwisseling van 1996-1997 met overdag matige en plaatselijk strenge vorst. Op de dag van de elfstedentocht was de vorst matig in de vroege ochtend en licht overdag. Leeuwarden had als maximum -3,0° en minimum van -5,6°. Het was de wind, kracht 5 tot 6, die het voor de schaatsers toch tot een zeer koude tocht maakte.

Als mooiste 4-e januari staat in mijn geheugen die van 1985. Messcherp staat deze dag afgetekend op mijn netvlies, een echte arctische dag zoals ik er geen andere heb meegemaakt. Bij een matige noordnoordoostenwind, dus van zee in een deel van het land, lag de middagtemperatuur op -4 tot -5. Wolkenvelden dreven over en geregeld viel een sneeuwbuitje. Pure winter! Uiterst koude lucht uit het noorden van Rusland had zich met grote vaart een weg gebaand over Scandinavië en Finland naar west Europa. In de middag en avond er voor was een koufront gepasseerd met sneeuwval; de koude lucht boven ons land werd vervangen door zeer koude lucht waardoor in een groot deel van het land in de ochtend strenge vorst werd gemeten, tot -16 in Deelen toe. Het is voor mij één van de mooiste winterinvallen uit mijn herinnering en dat beslaat inmiddels zo’n dikke 50 jaar. Onbetwist staat 1979 op de eerste plaats en moet 1985 vechten om de tweede met 1956. Lees ook het Dagboek 1985 .

Wij moeten het even doen met de herinneringen en afwachten wat Thialf voor spelletje met ons speelt. Ik heb nog wel goede hoop dat er iets leuks uit rolt.

Bron temperatuurgegevens: KNMI

Winterbulletin no 16 door Cees van Zwieten

(28-12-2007)

Schaatcondities

Dat was me een mooie schaatsdag, afgelopen zaterdag. In de ochtend schaatste ik in de Alblasserwaard in een schitterende omgeving. Ik kan me niet heugen zulke mooi berijpte en besneeuwde bomen gezien te hebben in het heldere ochtendlicht. Alleen dat al maakte de tocht tot een belevenis. De andere belevenis was natuurlijk het schaatsen zelf: eindelijk, na vier mislukte winters, weer op natuurijs. Op vrijdagmiddag had ik het ijs in Schipluiden al uitgeprobeerd op de baan van de IJsclub Vlietland, toen nog in de nevel, die in de avond snel optrok.

Zaterdag 22 december was meteen ook de laatste schaatsdag in het westen van het land. Op zondag sloop de dooi al weer het land binnen en konden we de balans opmaken: in een groot deel van het land een echte vorstperiode. Ik hanteer daarbij voortaan de door Alwin Haklander gepromote definitie, die luidt: tenminste 5 opeenvolgende Hellmanndagen (Tg<=0) met een koudegetal van minstens 16. Daaraan werd in De Bilt voldaan met een koudegetal van 18,5 in een serie van 7 Hellmanndagen. Ook Rotterdam kwam tot het gewenste koudegetal, nl 17,2.

Ook december zal iets onder normaal eindigen, evenals juli t/m oktober. Na een buitengewoon zachte eerste tien dagen heeft de vorstperiode het warmteoverschot ruimschoots gecompenseerd; de gemiddelde temperatuur zal omstreeks 3,5 uit komen en dat is een halve graad onder het langjarig gemiddelde van 1971 t/m 2000. De grote vraag is natuurlijk of de rest van de winter in deze trend doorgaat. Hoe ik daar over denk zal ik zeer binnenkort schrijven op de pagina winterverwachting.

De winter van 2008 heeft inmiddels meer gepresteerd op vorstgebied dan zijn voorganger 2007. Meer vorstdagen, ijsdagen, matige vorst en Hellmanndagen. Bovendien een koudegetal van 18,5 tegen 4,8 in het vorige seizoen. Dat koudegetal is bovendien groter dan dat van de winter van 2004. Leuk om te weten, maar veel zegt het niet, want het betreft hier zachte winters. Ik ga er van uit dat de winter van 2008 nog niet is uitgesproken en voor ons nog meer in petto heeft.

De dooi van de afgelopen dagen heeft het meeste ijs doen smelten. Toch is het niet bijzonder zacht geweest en de verwachting is, dat op korte termijn de temperatuur weer omlaag gaat. Na het passeren van een depressie, waarvan de kern zich over Scandinavië naar het oosten verplaatst, ontwikkelt zich tijdens de jaarwisseling een krachtige rug van hoge druk van onze omgeving in de richting van Noorwegen. Het zal leiden tot een kracht hogedrukgebied, waarvan het centrum woensdag met een kerndruk van omstreeks 1055 of 1060 hPa boven het uiterste noorden van Rusland terecht komt. Geen kleine jongen dus, maar deze jongen behoeft wel de hulp van lage druk in het zuiden van Europa.

Voorlopig lijk dat redelijk te lukken met een depressie die langzaam Frankrijk in trekt. Bij ons zal dat op woensdag en donderdag leiden tot een vrij krachtige oostelijke stroming, waarmee koude lucht wordt aangevoerd. Dat zou op donderdag heel goed tot een ijsdag kunnen leiden. Het vervolg is op dit moment nog niet erg gunstig te noemen en op die termijn tamelijk onzeker. De druk boven de Balkan en Rusland is aan de hoge kant, waardoor de stroming boven Europa de neiging heeft om zuidoostelijk te worden. Oceaandepressies kunnen, mede doordat het hogedrukgebied wel erg ver weg ligt, tot Europa doordringen en zo weer een eind aan de vorst maken.

Laten we niet te ver vooruit kijken en in spanning wachten op de ontwikkeling van de tweede periode met koud weer van deze winter. In ieder geval lijkt zacht weer in deze winter niet zo veel kans meer te krijgen. Over ijs zullen we het nog niet hebben, behalve dat op de 5 km lange ijsbaan in Biddinghuizen. Daar zullen na het weekend goede schaatscondities zijn. Een mooie gelegenheid om de schaatsvorm te testen en op peil te brengen.

Bron temperatuurgegevens: KNMI

Winterbulletin no 15 door Cees van Zwieten

(22-12-2007)

Schaatsdag

Doordat het gisterenavond op veel plaatsen is opgeklaard, is de vorst toegenomen. Daarbij kwam vannacht en vanochtend op utgebreide schaal matige vorst voor. De laagste temperatuur, gemeten op één van de hoofdstations is -9,6 in Twente; Rotterdam mat -7,5°C. Dat betekent, dat het ijs nog weer iets is aangegroeid. Vandaag lijkt een mooie dag te worden met flink wat zon en temperaturen rond het vriespunt. De vorstperiode loopt wel meteen op z’n eind. Vannacht passeert een zwak front met wat neerslag en morgen stijgt de temperatuur weer iets verder. Vooral in het westen moet op lichte dooi gerekend worden. In het oosten kan het nog meevallen en komt de temperatuur maar met moeite boven 0.

Is er betrouwbaar ijs? In het algemeen moet gezegd worden: nee. Wel zijn er veel ijsmeldingen binnen uit het westen en midden van het land. Meestal wordt een ijsdikte van ongeveer 6 cm aangegeven. Op een enkele plaats wordt schaatsen op 3 cm gemeld. En elders 5 tot 8 cm. Ook wordt melding gemaakt van zwakke plakken en wakken. Het zijn sloten en ondergelopen stukken land met geringe diepte waar op dit moment goede schaatscondities zijn. Over een groot gebied van Holland, Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant is nu op ondiep water 6 tot 7 cm ijs aanwezig.

Van de grotere schaatsgebieden is zijn er meldingen uit de Alblasserwaard. Daar werd plaatselijk geschaatst terwijl er ook nog stukken open water aanwezig zijn. Mogelijk is er daar weer een deel dichtgevroren. Hier, en in vergelijkbare andere gebieden met breed en vrij diep water, geldt: weet wat je doet en informeer eventueel ter plaatse. Waar gisteren geschaatst is moet het vandaag zeker kunnen, met zo’n halve tot hele centimeter ijs erbij.

En zo krijgt dit stralingswintertje op de valreep een mooi slot. In het een deel van het land, waaronder De Bilt en Rotterdam is het koudegetal opgelopen tot bijna 16. Een nacht met matige vorst levert ons nog een mooie schaatsdag op. Geniet er van zo lang het kan. Morgen zal het in het westen afgelopen zijn.

Winterbulletin no 14 door Cees van Zwieten

(21-12-2007)

Vorstperiode

Vanochtend stond het kwik in een groot deel van het land op omstreeks -5°C. Plaatselijk was er sprake van matige vorst. Beek (Zd-L) meldde om 9 uur -6,2°C. Het hele afgelopen etmaal is het, met uitzondering van het uiterste noorden van het land, opvallend koud geweest; de maxima lagen meest in de buurt van -3° en ook Vlissingen was van de partij met een ijsdag, want daar bleef de temperatuur in de middag bij -1,9 steken. Een verrassend bijkomend verschijnsel was de lichte sneeuw die op veel plaatsen optrad. Het gaat hier om uitsneeuwende mist. Samen met de berijpte bomen en struiken gaf dit een mooie winterse sfeer.

Een gevolg van deze toch wat verassende kou is, dat het koudegetal gisteren met 4 punten gestegen is. Rotterdam heeft nu een K=11,1 tegen De Bilt K=9,7. Over Leeuwarden zullen we maar zwijgen, want in het noorden van Friesland laat de winter het compleet afweten; inmiddels is door een draaiing van de wind de kou ook daar weer binnengedrongen. Vandaag beleven we weer zo’n koude dag waarmee het koudegetal op omstreeks 15 gaat komen. Een beetje positief gerekend kunnen we dan morgenochtend 16 of 17 schrijven en daarmee is aan het minimum voldaan. In principe moet dat op veel plaatsen ijs van voldoende dikte geven.

Een paar kanttekeningen bij dit positieve beeld. In de eerste plaats is de wind zwak geworden en de luchtvochtigheid groot. Dat zijn beide negatieve factoren voor de ijsvorming. Waar bovendien nog een laagje sneeuw van één of meer centimeter op het ijs ligt, is het beeld nog iets ongunstiger, want sneeuw isoleert en remt de afkoeling van het ijs en daarmee de ijsvorming af. Al met al met zo’n bescheiden koudegetal van 16 een beetje bedenkelijke situatie. Van betrouwbaar ijs kunnen we nog niet spreken. Houdt de berichten in de gaten en lees de ijsmeldingen . Ik zal proberen morgenochtend vroeg een goed overzicht te maken van de ijstoestand.

Het hogedrukgebied dat ons weer lange tijd bepaald heeft, begint langzaam naar het zuidoosten weg te schuiven; de kern ligt zondag op de Balkan. Geleidelijk aan zal de wind draaien naar zuid of zuidwest. Zondagochtend kan het nog flink vriezen en in de middag komt de temperatuur een aantal graden boven 0. Het zal van de windsterkte en de temperatuur afhangen of er nog geschaatst kan worden. Als het tot +3° komt, is het gedaan met het schaatsen en dat voor langere tijd. Dit miniwintertje pakte mooier uit dan we een week geleden konden vermoeden. Een opsteker voor de winterliefhebber; het smaakt wat mij betreft naar meer.

Dan nog even dit: er bestaan definities van “vorstperiode”. Alwin Haklander hanteert deze: een periode van tenminste 5 aaneengesloten Hellmanndagen (Tg<0) met een totaal koudegetal van minstens 16. Sinds enkele jaren gebruik ik een definitie die daar iets van afwijkt: een periode van tenminste 5 Hellmanndagen met daarin tenminste 3 ijsdagen (Tn<0). Het ziet er nu naar uit dat in Rotterdam een vorstperiode in de maak is, die aan beide definities voldoet. Of De Bilt de 3 ijsdagen haalt is nog de vraag; het zou dan ook zaterdag onder 0 moeten blijven. Rotterdam heeft echter al 2 ijsdagen te pakken en zal vandaag de derde bijschrijven. Zowel voor De Bilt als voor Rotterdam ligt het koudegetal van 16 onder handbereik.

Bron temperatuurgegevens: KNMI

Winterbulletin no 13 door Cees van Zwieten

(20-12-2007)

Natuurijs

Vandaag beleven we waarschijnlijk in het hele land een ijsdag. Om 13.30 uur meldde Rotterdam nog een temperatuur van -3,2. Het is daarbij nevelig en op veel plaatsen komt wat bewolking of mist voor. Verwacht van dit weer geen bijzondere aangroei van het ijs, want de luchtvochtigheid is aan de hoge kant. Gelukkig staat er nog wel een beetje wind; die waait nog steeds uit het oosten. Inmiddels geldt voor Rotterdam een koudegetal van 7,1 tegen 6,7 in De Bilt. Vandaag komt daar zeker 3 bij, zodat we in Zuid Holland ongeveer op 10 staan na vandaag. Morgenochtend tellen we dan ongeveer 11.

Opvallend hoe goed Rotterdam mee doet met dit miniwintertje. Dat Rotterdam beter presteerde dan De Bilt is ook al eens in het verleden vertoont, bijvoorbeeld in de grote winter van 1963. In februari bedroeg het gemiddelde op luchthaven Rotterdam -3,7°C waar De Bilt niet iets bescheidener was met -3,4°C. Zelfs kreeg Rotterdam, en daarmee vermoedelijk een groot deel van Zuid-Holland, een 5-de koudegolf van 15 t/m 25 februari 1963. In de Bilt kwam het kwik toen net even te vaak boven 0 in de middag waardoor het niet meer tot een formele koudegolf kwam.

Terug naar de actualiteit. Het koude weer lijkt in ieder geval t/m zaterdag te duren, waarbij zaterdag een mooie schaatsdag kan worden. Te verwachten is, dat morgen geleidelijk weer iets drogere lucht zal worden aangevoerd. De nachttemperaturen, die in de afgelopen nacht en ochtend bijna nergens lager kwamen dan -5 zouden dan plaatselijk in de matige vorst kunnen belanden. Overdag klimt de temperatuur geleidelijk omhoog. Na het weekend is een verzachting te verwachten. Hoe dit precies uitpakt is onzeker; het lijkt er nu op dat dit maar langzaam plaats vindt doordat de wind meer in de zuidhoek dan in de westhoek terecht komt. Het centrum van het hogedrukgebied komt in de buurt van Slowakije te liggen terwijl oceaanstoringen maar moeizaam tot west Europa gaan doordringen. Voorlopig luidt de verwachting toch: vanaf maandag zachter en nauwelijks vorst meer.

De ijstoestand verbetert. Op ondiep water wordt al hier en daar geschaatst. Dat zal op meer plaatsen kunnen in het weekend. Voor het grotere en diepere water ziet het er nog niet onverdeeld gunstig uit. Op basis van het ECMWF-model berekent het KNMI een ijsdikte van maximaal 7 cm op zondagochtend. Dat zou genoeg moeten zijn voor het schaatsen, al moet er bij gezegd worden dat van betrouwbaar ijs dan nog geen sprake is. Toch kan het nog net iets beter uitpakken; bovendien brengen de verschillen tussen Rotterdam en De Bilt mij op de gedachte, dat bijvoorbeeld de Alblasserwaard er net iets gunstiger voor staat. We wachten de berichten van morgen en eventuele ijsmeldingen nog even af. Zie daarvoor de pagina Meldpunt natuurijs .

Bron temperatuurgegevens : KNMI

Winterbulletin no 12 door Cees van Zwieten

(19-12-2007)

Schaatsen?

Sinds gisteren is er weinig nieuws te melden over de verwachtingen. Vannacht en vanochtend heeft het in het hele land licht gevroren. Alle aankondigingen van matige vorst zijn niet uitgekomen. De oorzaak is vermoedelijk het feit dat de koude luchtlaag erg dun is. Op veel plaatsen, zoals bij Rotterdam werd de -4 nog wel gehaald. Dat betekent dat het ijs de afgelopen 18 uur weer redelijk heeft kunnen aangroeien.

Vanochtend trof ik voor het eerst ijs aan op mijn slaapkamerraam. Voor mij is dat het signaal dat het om serieuze vorst gaat. Zou het dan toch nog lukken in dit decemberwintertje? In ieder geval heeft Rotterdam 4,5 punten voor het koudegetal van Hellmann binnen; en dat is zowaar 0,8 meer dan in De Bilt. Ook Leeuwarden komt niet verder dan de 3,7 van De Bilt. We zitten in het westen dus niet zo slecht op dit moment. Gisteren beleefde Rotterdam ook de eerste ijsdag van het seizoen: de maximumtemperatuur bedroeg -0,3°C. De komende dagen komt er weinig verandering. Na vrijdag gaat de temperatuur geleidelijk omhoog. Vanaf zaterdag lopen we de kans op hogere temperatuten overdag, met name in het zuidoosten van het land.

Wat moeten we van het ijs verwachten? Voor het grote water zijn de vooruitzichten nog niet gunstig. De ijspluim gaat met moeite in het weekend naar een centimeter of 6. Waarschijnlijk is dit gebaseerd op de situatie en de temperaturen in De Bilt. Het zou best kunnen dat in delen van Holland, Flevoland en omgeving de toestand iets gunstiger is. De berekening van het KNMI betreft diep water, van ongeveer 1,5 meter. Op ondiep water is de toestand gunstiger. Zo bereikte mij gisteren het bericht van 4 cm ijs op de ijsbaan Vlietland (zie link ijsbanen) en vandaag wordt er 5 cm verwacht; voorts van 4 tot 6 cm ijs in de buurt van IJsselmuiden. Op ondiep water zijn de schaatsvooruitzichten wel gunstig te noemen.

Op langere termijn is er geen aanwijzing dat de winter doorzet. Het meest waarschijnlijke scenario is, dat het met kerst vrij zacht en winderig weer is. Kans op terugkeer van de winter blijft er natuurlijk wel, maar niet meer in 2007. Dat is tenminste mijn inschatting op basis van wat ik als uitdraai van de modellen zie langs komen. Laten we hopen dat de volgende zet van de winter sterker is dan deze. Het is prachtig om in december al weer eens van een wintersfeer te proeven en ik geniet daarvan; als schaatser wens je je toch wel iets meer.

Bron temperatuurgegevens : KNMI

Winterbulletin no 11 door Cees van Zwieten

(18-12-2007)

Kijkijs?

Het gaat er om spannen of we nog op de schaats komen. Of misschien toch niet? Van de IJsclub Vlietland in Schipluiden (Westland) bereikte mij het bericht, dat er vandaag 36 tot 40 mm ijs is gemeten. Bestuursleden van de ijsclub hebben de eerste slagen op natuurijs al gemaakt. Het betreft hier natuurlijk ondiep water, waarop altijd eerder ijs gevormd wordt dan op dieper water. Tijdens een fietstochtje gisterenmiddag, van Rotterdam over Rodenrijs en Oude Leede kon ik waarnemen, dat sloten dicht lagen en brede vaarten nog niet. Ook de Bergse Plassen bij Rotterdam lagen nog niet dicht. Dat betekent dus, dat de ijsdikte op dit moment sterk afhankelijk is van de diepte en misschien ook wel van de breedte van het water. In het algemeen zal in Zuid Holland de ijsvorming op het diepere water in de afgelopen nacht zijn begonnen. Dit spoort met de ijspluim van het KNMI, die ook pas vandaag enig ijs laat zien.

Vandaag doet het weer echt winters aan. Bij Rotterdam wil de temperatuur maar niet boven 0 komen; zo staat er -0,3°C op de thermometer bij Rotterdam Airport om 14.40 uur. Normaal gesproken is dit zo ongeveer het moment van de maximumtemperatuur, wat wil zeggen dat wij vermoedelijk de eerste ijsdag van het seizoen beleven. De zon gaat vaak schuil achter lage bewolking en de wind, hoewel iets zwakker dan gisteren, is duidelijk voelbaar. Het zijn goede condities voor de aangroei van het ijs. Optimaal is de toestand echter niet; beter zou het zijn als de lucht nog iets droger was. Droge lucht heeft een extra afkoelend effect op water en ijs, wat er zelfs toe kan leiden , dat bij temperaturen boven 0 het ijs droog blijft en zelfs nog iets aangroeit.

De verwachtingen voor de komende dagen zijn licht positief te noemen. Nog steeds ligt er in onze omgeving een krachtig hogedrukgebied met het centrum boven Zuid Noorwegen. Het houdt bij ons een oostelijke stroming in stand waardoor vrij koude lucht naar het westen blijft stromen. De situatie is, zoals al vaak vermeld, niet bijzonder gunstig, omdat in oost en midden Europa geen reservoir met koude lucht aanwezig is. De stroming van dit moment maakt het ook onmogelijk dat kou uit noord Rusland onze kant op komt. Alle berichten over aldaar binnenstromende kou kunnen dus beschouwd worden als de spreekwoordelijke dooie mus.

De komende drie dagen kunnen we zeker nog rekenen op temperaturen omstreeks -5 in de nacht en ochtend, waarbij plaatselijk matige vorst mogelijk is. Het is te verwachten dat de wind iets ruimt naar oost tot zuidoost, waardoor iets drogere lucht naar ons toe komt. Dat leidt tot heldere nachten met flinke uitstraling en lage temperaturen. Er zit echter ook een addertje onder het gras. De koude luchtlaag is vrij dun en door toeneming van de wind en de daarbij behorende menging met warmere luchtlagen kan met name overdag de temperatuur wat hoger worden. Het is dan de vraag of er in het weekend nog wel sprake zal zijn van schaatsweer in de middag. Zeker het zuiden van het land is gevoelig voor deze opwarming, zoals ook blijkt uit de verwachting van het KNMI. Wat er na zondag gebeurt is nog onzeker. Het meest waarschijnlijke is, dat aan de kou een eind komt.

Wanneer zal het buitenijs op dieper water dik genoeg zijn? Op basis van de huidige verwachting moet ik zeggen: niet in dit decemberwintertje. Het hangt daarbij sterk af van de plaatselijke situatie, zoals diepte, breedte van het water, windgevoeligheid en de lokale temperaturen. Het is waarschijnlijk dat er op ondiep water wel geschaatst kan worden, zelfs voor het weekend, maar in het algemeen zijn de vooruitzichten niet gunstig. Bij dooi in de middag, zoals in het weekend verwacht wordt, zal de toestand van het ijs snel verslechteren. Houdt de ontwikkelingen en berichten goed in de gaten. Kijk ook via de link Meldpunt natuurijs of er al beschaatsbaar ijs door anderen is gemeld. Heb je zelf een stuk ijs aangetroffen van voldoende dikte, meld dit dat ook op dezelfde pagina.

Winterbulletin no 10 door Cees van Zwieten

(16-12-2007)

Kijkijs.

De vooruitzichten op een week winterweer verbeteren langzaam. Voor de komende dagen staat licht vriezend weer op het programma, met ’s nachts meest lichte, hier en daar mogelijk ook matige vorst en overdag temperaturen iets boven het vriespunt. In De Bilt zal vandaag voor het eerst de gemiddelde temperatuur onder 0 komen en zal het koudegetal beginnen met aangroeien. Vannacht en vanochtend vroor het overal in het land licht met Twente als laagste temperatuur (tot 7 uur) van -4,9°C. Rotterdam doet weer mooi mee met -4,1°C. Doordat dit weertype enkele dagen zal aanhouden kan er ijsvorming van betekenis plaats vonden. De ijsdikte zal op donderdag ongeveer 5 cm bedragen. Op kleine vijvertjes, slootjes e.d. zal in het midden van het land wat schaatsvertier kunnen beginnen. Op het grote water zal dat te weinig zijn.

De ijspluim van vanochtend ziet er mooi uit. De oper gaat zelfs voor 12 cm op eerste kerstdag. Dit getal heeft een hoog koffiedikgehalte; in de eerste plaats gaan de meeste leden van het ensemble dan al weer voor dooi en in de tweede plaats laat de laatste run (zondag 00 uur) van het Europese model ECMWF al weer flinke dooi zien in de operationele run. We zullen het moeten doen met de 5 cm ijs op donderdag en de redelijke kans dat het zaterdag is aangegroeid tot 7 cm, wat genoeg zou moeten zijn voor de eerste schaatsers op buitenijs. Voorlopig moeten we het doen met wat een collega van mij gisteren, wijzend op een bevroren slootje in het Westland, kijkijs noemde.

Winterbulletin no 9 door Cees van Zwieten

(14-12-2007)

Weg ijs, kom ijs!

Wij deden vroeger met kleine neefjes en nichtjes een spelletje: “weg Jan, kom Jan”. Je kon de kleintjes aardig voor de gek houden door een stukje papier op een vingernagel te plakken en vervolgens steeds de lucht in te gaan met je hand. Je riep dan “weg Jan, kom Jan” en waarachtig, het stukje papier verdween en kwam miraculeus weer terug. Verbaasde blikken en bewondering waren je deel.

Zoiets moeten wij ondergaan van het ECMWF-model en de daaraan gekoppelde ijspluim van het KNMI. Overigens veel lof voor de service van het KNMI met deze ijspluim; het probleem zit in de onbetrouwbaarheid van de verwachting op lange termijn. Toen ik vanochtend de ijspluim van het KNMI zag, bleek de 7,5 cm ijs, verwacht voor 22 december te zijn terug gebracht tot 1 cm, aldus de operationele run. Het ensemblegemiddelde komt nog tot 2 cm ijs en de control-run geeft geen ijs aan. Dus: weg ijs! Overigens gaan nog aardig wat leden van het ensemble voor enkele centimeters ijs al is er maar een enkele die de 7 cm haalt.

Het is zoals ik gisteren al min of meer verwachtte: op die termijn is er geen betrouwbare verwachting te geven. We kunnen ons beter beperken tot de komende 5 dagen. Het eerder geschetste beeld is vrijwel niet veranderd. De komende dagen blijft het vrij koud; in de loop van het weekend trekt de wind, nu nog zwak, iets aan uit het oosten. Door aanvoer van iets drogere lucht zal het maandagochtend gemiddeld harder vriezen, vooal waar het langdurig opklaart. Hoe zeer opklaringen een rol spelen bleek vanochtend om half negen, toen de laagste temperaturen gemeten werden in het westen van het land met -0,9°C. En dat na een nacht waarin het kwik in Twente onderuit ging naar -4,7°C.

Van dit middecemberwintertje moeten we maar niets verwachten; er is een grote kans dat het weer gaat omslaan kort voor kerst. Dat zou niet de eerste keer zijn; het is zelfs een singulariteit in ons klimaat met de bijnaam “kerstdepressie”. De Duitsers spreken van “Weihnachtstauwetter”. Dat alles is een gevolg van het feit dat doorgaans in het midden van december de depressie-activiteit het grootst is, aangedreven door processen in de stratosfeer. Vandaag is het uitzicht op schaatsijs nihil. Zou het morgen anders zijn? Wie weet, en misschien helpt het als we allemaal heel hard roepen: kom ijs!

Winterbulletin no 8 door Cees van Zwieten

(13-12-2007)

Zwabberen

Het wordt nog leuk met deze winter. Wie zich verdiept in de weermodellen, die vaak twee keer per dag een nieuwe run produceren, zal zien dat het een beetje heen en weer gaat met de verwachtingen voor de volgende week. Over de komende dagen is iedereen het eens: de vrij koude lucht blijft in onze omgeving aanwezig en er zal zelfs nog een verdere afkoeling plaats vinden. Voor de schaatsliefhebber mag dat zeker wel, want wat we tot nu toe in december aan vorst beleefden is het noemen nauwelijks waard.

Via de media bereiken ons in deze dagen berichten die naar een vorstperiode verwijzen en dat lijkt me voorbarig. Zeker, het wordt kouder en Meteoconsult sprak vanochtend over plaatselijk matige vorst aan het begin van de volgende week. Wat de weersituatie betreft komt het er op neer, dat geleidelijk iets drogere lucht wordt aangevoerd, waardoor de temperaturen in het bijzonder in de nacht verder omlaag gaan. Plaatselijk is dan in de ochtend matige vorst mogelijk; ik houd het voorlopig op -5 tot -6. Of dat in het midden en westen van het land lukt is nog maar de vraag.

Hoe staat het nu werkelijk met de ijsvorming in de komende dagen? Volgens de ijspluim van het KNMI kan er pas vanaf maandag sprake zijn van enige ijsvorming, en dan nog niet meer dan 1 of 2 cm op dinsdag. We zouden niet verder vooruit moeten kijken en gewoon zeggen: het begin is er. De verleiding is te groot: ik kijk ook dagelijks hoe de modellen de komende ontwikkelingen berekenen. En dan blijkt, dat de verwachtingen nogal zwabberen tussen geen ijs en een redelijke kans op schaatsijs over 10 dagen. De laatste ijspluim laat zien dat de operationele verwachting 7,5 cm ijs berekent voor 22 december. Moeten we ons daar op richten? Ik denk het niet. Een verwachting op die termijn is veel te onzeker en morgen kan alles er weer heel anders uitzien.

Licht winters zou je deze situatie kunnen noemen. Vandaag komt de temperatuur maximaal op 3° en morgen gaat daar weer een graadje van af. Het is hier en daar bewolkt en op veel plaatsen nevelig. In de komende dagen krijgt de zon geleidelijk meer kans en het zou maandag wel eens een prachtige winterdag kunnen worden. De wind blijft uit oost tot noordoost waaien en is meest zwak en trekt later iets aan tot maximaal kracht 3. Alleen de temperatuur zouden we graag wat lager hebben, want bij lichte vorst in nacht en ochtend zal de temperatuur overdag steeds boven 0 blijven komen. Daarom nog niet getreurd, de winter is nog lang en dit weer is een stuk beter dan dat kletsnatte en winderige weer van de eerste 10 dagen van december.

Winterbulletin no 7 door Cees van Zwieten

(11-12-2007)

Spanning

Nog is de inkt nat van bulletin no 6 en daar is al weer iets nieuws te melden en wel over de ijspluim van het KNMI. Daarover zo meteen meer. Intussen gaan alle weermodellen voor een hogedrukgebied in onze omgeving en Zuid-Scandinavië. De verschillen tussen de modellen zijn gering en betreffen kleine positieverschillen van de kern van het hogedrukgebied. In ieder geval krijgen we rustig en vrij koud weer met overdag temperaturen enkele graden boven 0 en ‘s nachts enkele graden vorst. Het hangt van de bewolking af hoe ver de temperatuur onderuit gaat; geleidelijk wordt het overdag iets kouder en mogelijk zal zondag of maandag hier of daar een ijsdag worden geregistreerd. Heeft het veel om het lijf? Nee, want het is niet genoeg voor serieuze ijsvorming, al zien we wel dat de temperatuurverwachting bij het KNMI wat omlaag gegaan is sinds gisteren. Het is wel spannend hoe dit verder gaat.

In deze fase van december wintert het niet zo vaak serieus. Wie ouder is dan 30 jaar zal zich de prachtige december 1981 wel herinneren. Veel vorst, veel sneeuw en een witte kerst. Het begon allemaal in de eerste decade van de maand met een toevoer van maritiem arctische lucht; geleidelijk werden de sneeuwbuien droger en ging de temperatuur omlaag. Vrijdagavond 11 december herinner ik mij vanwege nieuwe sneeuwval en lichte vorst in de avond. Op veel plaatsen werd de volgende ochtend al matige vorst gerapporteerd. De Bilt meldde -7,3°C. Daarna werd het steeds mooier; meer sneeuw en een aantal dagen matige vorst overdag. Mooie schaatstochten hebben we toen gemaakt, waarvan ik mij er één herinner op de Rotte, met schitterend zonnig en windstil weer en een besneeuwd landschap. De drukte op het ijs en de verblindende helderheid van het licht deden denken aan een dag op het strand; bij een stop was het heerlijk toeven in het zonnetje.

De laatste ontwikkelingen zijn interessant te noemen. In de ijspluim van het KNMI is te zien, dat er wel kans is op een paar cm ijs in de loop van volgende week. Deze “ijspluim” is gebaseerd op het model van ECMWF. Naast de hoofdrun van het model wordt een groot aantal verwachtingen gemaakt met kleine verstoringen in de beginsituatie. In de pluim zie je dan een aantal groene lijntjes die meer of minder uitwaaieren. Een aantal van deze lijntjes loopt in de temperatuurgrafiek weer omhoog en geven in de ijspluim dan ook geen ijs. Wel is te zien dat het gemiddelde van dit ensemble nog koud genoeg is om 2 tot 2,5 cm ijs op te leveren. Ook de controlerun geeft een cm of drie ijs. De controlerun wordt gemaakt met dezelfde nauwkeurigheid (dichtheid van meetpunten) als het ensemble; die nauwkeurigheid is kleiner dan die van de hoofdrun. Al met al zit er niet zo veel verschil tussen de hoofdrun, het ensemblegemiddelde en de controlerun. Dat geeft aan dat de betrouwbaarheid redelijk te noemen is.

Er kan nog weer veel veranderen in de verwachtingen, want 10 dagen vooruit kijken is met de huidige technieken wel zo’n beetje de grens voor een betrouwbare verwachting. In ieder geval komt de spanning er een beetje in en dat al zo vroeg in het seizoen. Dat is de afgelopen jaren wel eens anders geweest.

Winterbulletin no 6 door Cees van Zwieten

(10-12-2007)

Blokkade

In mijn vorige bulletin schreef ik naar aanleiding van de winterse toestand op het noordelijk halfrond: “we zullen zien hoe de algemene circulatie hier op reageert”. We hebben dat inmiddels gezien: er ontstond een krachtige westcirculatie, die ons onstuimig en buitengewoon nat weer bracht. Op dit moment is op een aantal plaatsen in ons land de 100 mm neerslag overschreden; dat is ruim meer dan de normale maandsom. De waterstand in de rivieren is daardoor flink gestegen, in de IJssel ruim 2 meter in de afgelopen week.

De reactie van de atmosfeer die nu gaat plaats vinden, is opmerkelijk: in de komende week gaat zich een hogedrukgebied vormen boven Scandinavië. Dat klinkt winterliefhebbers als muziek in de oren. Maar met deze muziek is iets aan de hand, want een hogedrukgebied boven Scandinavië is geen garantie voor echt winterweer; het hangt af van de voorgeschiedenis en de dynamiek van de ontwikkelingen. De voorgeschiedenis die nu plaats vindt, omvat helaas niet de gewenste opbouw van een koudereservoir in Noord en Oost-Europa. Wel zal op het continent de temperatuur omlaag gaan, maar van diepvrieskou is geen sprake. Bovendien “profiteren” we ook nog eens van de warme Oostzee, waar in een groot deel de temperatuur nog op 7 à 8° ligt.

In de komende week zullen we dus een overgang zien van vrij zacht naar vrij koud winterweer. De atmosfeer komt tot rust en de wind draait naar noordoost tot oost en gaat geleidelijk koudere lucht aanvoeren, waarbij vanaf woensdag de minimumtemperatuur rond of iets onder het vriespunt komt te liggen. Overdag is het dan een paar graden boven 0. Het is te verwachten, dat er vrij veel bewolking blijft, waardoor de nachtelijke minima niet ver onder 0 komen. Mocht het tot opklaringen komen, dan vriest het in de nacht en ochtend licht.

Hoe deze ontwikkeling verder zal verlopen is nog niet te zeggen. Voorlopig ziet het er naar uit dat het bij ons tot een aantal nachten met lichte vorst beperkt zal blijven. Van ijsvorming van belang is vrij zeker in de komende 10 dagen geen sprake. Wat er daarna gebeurt is natuurlijk onzeker; het is heel goed mogelijk dat de depressietrein kort voor kerst weer op gang komt. In het midden van december is de depressieactiviteit gemiddeld zeer groot en niet zelden wordt kort voor kerst een periode van koud weer afgebroken door de traditionele kertsdooi; in Nederland spreekt men wel van de kerstdepressie, in Duitsland van Weihnachtstauwetter.

Ondanks deze weinig enerverende vooruitzichten houden we de moed er in. Naar mijn inschatting is de naderende blokkade boven Scandinavië in ieder geval een positief teken voor de mogelijkheden van deze winter. Wat in december dan waarschijnlijk niet lukt, namelijk een echte vorstperiode, kan in een later stadium van de winter mogelijk wel lukken. Hoe ik tegen de kansen op winterweer in dit seizoen aankijk is te lezen op de pagina winterverwachting.

Intussen is Nederland behoorlijk nat geworden. De nestor van de Nederlands weeramateurs, Johan Effing in Losser, pleegt van tijd tot tijd de uitspraak: voor het kan vriezen moet eerst de Dinkel overstromen. Dat is inmiddels gebeurd; plaatjes daarvan zijn te zien op de site van weerstation Losser. Deze regel geeft aan, dat een periode van winterweer vaak voorafgegaan wordt door veel regen. Wat dat betreft lijkt in ieder geval aan één voorwaarde voor een winterperiode te zijn voldaan. Dus, winterliefhebbers: houdt de moed er in.

Winterbulletin no 5 door Cees van Zwieten

(27-11-2007)

Normale herfst

Wat een commotie over die zogenaamde superstorm! Het bleek, zoals verwacht mocht worden, een storm in een glas water. Het is wat mij betreft onnodig om er nog eens uitgebreid op in te gaan. Wie deze zeepbel gevolgd heeft, weet wel zo ongeveer wat er aan de hand is. Wie dat niet gedaan heeft: houden zo. Intussen zitten we wel met een katertje. Want niet alleen heeft de heer Piers Corbyn een aantal achteloze burgers de stuipen op het lijf gejaagd, ook is er een weerman in Nederland die op een wat vreemde wijze met stormverwachtingen om gaat.

Voor dat ik hier op in ga eerst wat winternieuws. Bij ons is er nog weinig van winter te bespeuren, ook niet in de lange termijnverwachting. We hebben in het verleden wel winters meegemaakt, waarin het begin december al tot vorst of sneeuw van betekenis kwam. In het recente verleden gebeurde dat in december 1998, toen er in de eerste week van december sneeuw viel. Ook opvallend was de vroege vorst in december 1995, die de start zou betekenen van een lange, taaie winter. In het midden van het land was die winter koud en in het noorden van het land zelfs streng te noemen. In De Bilt kwam het tot een koudegetal van 150; opvallend hoger scoorde Eelde met 254; dat getal is zelfs iets hoger dan dat van de winter van 1979, toen de teller na afloop op 251 stond.

Zo te zien niets van dit soort toestanden dit jaar. We beleven een heel normale herfst met af en toe wat lichte vorst, soms zacht weer en een enkele storm. Ik zie dan ook nog geen aanleiding om van deze winter iets bijzonders te verwachten. Toch is die “normale” herfst wel opvallend. November zal qua temperatuur misschien iets boven normaal presteren; het is dan wel weer de 5-e maand in successie waarvan het gemiddelde dicht in de buurt van het langjarig gemiddelde (1971-2000) ligt. En dat lijkt in dit opwarmende klimaat al heel wat.

Elders in de wereld draait de winter op volle toeren. Uit Werchojansk worden al enige dagen temperaturen beneden -40 gemeld. In de Europese gebergten is sprake van ruim voorradige sneeuw. In Fins Lapland is het sneeuwdek ook flink aan het groeien; de sneeuwgrens in Finland is al flink richting Helsinki opgeschoven. Het water in de Botnische golf heeft temperaturen die iets boven het langjarig gemiddelde liggen, terwijl de ijsvorming in het uiterste noorden is begonnen. Opvallend is de koudegolf die vandaag in het westen van Canada en het noorden van de VS op gang komt. In Alberta is, in tegenstelling tot het oosten van Canada, de winter dit jaar laat, maar de koudegolf van de komende week gaat voor lage temperaturen tot beneden -20 zorgen. Zo komt het noordelijk halfrond in winterse positie en we zullen zien hoe de algemene circulatie daar op gaat reageren.

Terug naar de stormberichtgeving. De door Corbyn cs aangekondigde storm voor deze periode zou in het weekend (24-25 november) hebben plaats gevonden. Toevallig passeerde wel een depressie met stormachtig weer op de Noordzee. Langs onze kust kwam het tot windkracht 6 (krachtige wind) en een enkele plaats even tot kracht 7 ( harde wind). Buitengaats zal het meer geweest zijn. Door Piet Paulusma was deze week een storm aangekondigd van windkracht 9 met “in buien uitschieters tot windkracht 10 of 11”. Allereerst: een paar dagen van te voren een juiste windkracht opgeven is vrijwel ondoenlijk en het blameert geen enkele weerman of weervrouw om er een paar punten naast te zitten.

Wat er mis is, is dit: in Nederland (en ik meen in de meeste andere landen) wordt de schaal van Beaufort uitsluitend gebruikt voor de doorstaande wind, en wel het 10-minutengemiddelde. Voor windstoten wordt die schaal niet gebruikt; het is dan ook verwarrend voor het publiek om windkracht 10 en 11 te noemen, terwijl daar volgens de gangbare terminologie geen sprake van is. Hiermee wordt de zeggingskracht van aankondigingen van storm ondergraven; mogelijk zal het effect zijn, dat waarschuwingen voor windkracht 10 of 11 door een deel van het publiek minder serieus zal worden genomen. Dat lijkt me een slechte zaak; een goede zaak zou het zijn, als alle weerpublicisten zich aan de in Nederland geldende regels zouden houden.

Zo beleven we veel commotie rond het verschijnsel storm, terwijl we intussen een heel normale herfst beleven. Een jaar van te voren in de tweede helft van november een storm voorspellen heeft in ons klimaat een grote kans van slagen. Voor een kortere periode (24 tot 28 november) een superstorm met windsnelheden van 180 km/uur voorspellen (Corbyn) blijft gokwerk; achteraf zeggen dat we het allemaal verkeerd hebben begrepen is wel een erg zwak verweer. Terug naar uw vakgebied, meneer Corbyn!

Winterbulletin no 4 door Cees van Zwieten

(15-11-2007)

Vroege winter?.

De eerste matige vorst in ons land is een feit. Twente registreerde vanochtend -5,5°C. In De Bilt ging het er iets minder aan toe met -2,8°C en Rotterdam blaast zijn partijtje mee met -1,8°C. Vanuit de trein naar Delft zag ik al veel slootjes die met ijs bedekt waren. Ziezo, het begin is er, kan ik niet nalaten te denken. In het hele land, met uitzondering van een strook dicht langs de kust was er sprake van vorst. Geen bijzonder nieuws, want het is half november en het is in De Bilt de derde vorstdag van het seizoen. In De Bilt komt de vroegste matige vorst overigens gemiddeld pas op 17 december. Erg vroeg was het in oktober 2003; toen stond het kwik in de vroege ochtend van 23 oktober op -5,3°C en op de 24-ste nog eens op -5,9°C.

Als je de gang van de temperatuur ziet sinds begin november, dan zou je zeggen dat we in een doorgaande daling van de temperatuur terecht zijn gekomen, na een zachte start van de maand. Begonnen we nog met dagen met een gemiddelde van omstreek 12°, inmiddels zijn we op een winters niveau van omstreeks 3° beland. Het is onzin om te verwachten dat deze daling doorzet, want dan zou het aan het begin van december al heel hard moeten vriezen.

De lange termijnverwachting van het KNMI geeft 40% kans op vrij koud weer onder invloed van een hogedrukgebied en 60% kans op zacht en wisselvallig weer. Echt winterweer zit er dus voorlopig niet in. Is dat jammer? Wat mij betreft niet, het is immers pas november. In het verleden is het wel eens tot winterkou met gemiddelden onder 0 gekomen in november, maar dat leidt meestal zo vroeg in het seizoen niet tot serieuze schaatskansen. Uitzonderingen waren er wel, zoals in november 1993, toen we van 18 november t/m 1 december een vorstperiode beleefden, met 33 punten voor het koudegetal van Hellmann en 8 schaatsdagen op rij.

Ik heb heel lang de stelling aangehangen, dat al te vroege winterkou, voor half november, de kansen op een koude winter doet dalen. Een onderzoekje onder winters met Hellmanndagen voor 16 november heeft uitgewezen, dat in die groep winters de strenge, koude, normale en zachte winters dezelfde verdeling vertonen als in de totale groep winters sinds 1902. Met ander woorden: er is geen enkele reden om te denken dat al te vroege kou iets over de winter zegt. Een grafiekje waarin de datum van de vroegste Hellmanndag wordt uitgezet tegen de kou in de daarop volgende winter lijkt te wijzen op een verband. Ik zeg met opzet “lijkt” omdat zo’n grafiek statistisch niet zulke goede papieren heeft. De resultaten staan op de site van het Winterbulletin onder de link Klimatologie .

Van een vroege winter is dus geen sprake. Wel laat ook november zien, dat er weer ruimte is voor iets anders dan zacht weer, in tegenstelling tot vorig jaar. Perioden met koud weer staan weer op het menu, waarbij het natuurlijk afwachten is wat dit de komende winter gaat uithalen. Voorlopig zie ik nog niets dat op een zachte winter wijst. Dat de winter elders op gang komt, blijkt oa uit het bericht van Jan Visser vanochtend, dat in de Siberische plaats Tompo een temperatuur van -43,6°C is gemeten. In Noord Scandinavië en Finland winters het nu ook en in de gebergten van midden Europa valt in ruime mate sneeuw. Bij de situatie die we de afgelopen dagen kenden, zou het in bijvoorbeeld januari aanzienlijk kouder geweest zijn; vermoedelijk zou hier ook sneeuw gevallen zijn en was er een portie kou met noordoostenwind binnengestroomd. We hopen op een herhaling van dit scenario in de winter.

Winterbulletin no 3 door Cees van Zwieten

(5-11-2007)

Superstorm en gokwerk.

Op diverse plaatsen verschijnt vandaag het bericht over een op komst zijnde superstorm aan het eind van de maand november, zo tussen de 24-ste en de 28-ste. Dit bericht is in de wereld gezonden door Piers Corbyn, astrofysicus en eigenaar en enig werknemer van het weerbureau Weather Action. Piet Paulusma is zo gek (of dapper zo men wil) om dit bericht op zijn site te plaatsen. Corbyn wordt daar ten tonele gevoerd als weerkundige.

Moeten we dit serieus nemen? Ik zou niet weten waarom. Echte weerkundigen verzekeren mij keer op keer, dat stormen pas kort tevoren goed kunnen worden voorspeld. Adrie Huiskamp, meteoroloog bij het KNMI, noemt een termijn van enkele dagen. Het lijkt mij dat op die termijn nog details kunnen worden gemist die voor de impact van een storm van belang zijn. Hoe kan het dan, dat iemand een superstorm, met windsnelheden tot 200 km/uur drie weken van tevoren voorspelt?

Is dit regelrechte sensatiezucht, of zit er echt iets achter dat de moeite waard is. Hierbij moet worden opgemerkt dat dezelfde Corbyn ons een koude winter met een hele maand vorst in het vooruitzicht heeft gesteld; hij doet die voorspelling op basis van het huidige zonnevlekkenminimum en zegt er ook nog bij, dat volgens zijn weerkundige inzichten de zonne-activiteit invloed heeft op de winden in de stratosfeer. Aha, nu wordt het interessant.

In een interview met Elsevier’s Weekblad heeft hij verteld, of beter: niet verteld, hoe het zit: hij heeft een methode ontwikkeld om lange termijnvoorspellingen te doen op basis van de zonne-activiteit. Zijn methode wordt bewaard in een kluis (hij mocht eens gestolen worden!) en wordt niet publiekelijk bekend gemaakt worden. De reden is, dat hij er geld aan wil verdienen. Duidelijker kan een mens niet zijn over zijn bedoelingen.

Wat is dit nu voor een methode? Denkt hij een geheime formule ontdekt te hebben, die absoluut niet mag worden gestolen? Kan iedereen met zijn methode in de hand betrouwbare voorspellingen doen? Mag de wetenschappelijke wereld het niet weten of becommentariëren? Het lijkt me duidelijk: hier probeert iemand met een leuk ideetje geld te verdienen. Het lijkt me niet meer dan een gok om te zeggen dat we eind november een superstorm te verwerken krijgen. Mocht het in die periode, die wijselijk nog vrij ruim genomen is, tot een storm in onze omgeving komen, dan kan hij zeggen, dat hij die storm als enige aan zag komen. Intussen probeerde hij de mensheid bang te maken met een superstorm.

Als winterliefhebbers blijven we toch zitten met zijn uitspraak over de komende winter. Op basis van een zonnevlekkenminimum zouden we toe zijn aan een koude winter. Waarom dan 2008? En niet 2007 (dat had hij vorig jaar kunnen voorspellen) of 2009 of 2010? In het verleden kwamen die elfstedenwinters zelden precies bij het jaar van het minimum aantal zonnevlekken. Ja, 1912 scoorde heel scherp, maar dat was een winter waarin het maar net lukte; geen strenge winter, met in De Bilt een koudegetal van 57, waarvan er maar 38 in de vorstperiode van februari zaten. De winters van de jaren 40 zijn niet te vinden bij het minimum en de minima van 1901, 1923 en 1976 werden overgeslagen. En dan 79? Die zat juist bij het zonnevlekken maximum. Zo hard is dit verband nu en wat Corbyn doet is puur gokwerk. In mijn winterverwachting zal ik er nog iets uitgebreider op in gaan.

Winterbulletin no 2 door Cees van Zwieten

(29-10-2007)

Kansen.

We zijn aanbeland in het koude half jaar. Omstreeks 20 oktober duikt de grafiek van de gemiddelde temperatuur onder het jaargemiddelde. Daarmee is het koude en donkere seizoen definitief een feit. Niet altijd houdt het weer zich aan dit omslagpunt; dit jaar geeft de combinatie van kouder weer sinds 18 oktober en het ingaan van de wintertijd echter wel het gevoel, dat het winterseizoen is begonnen: de warme jassen kunnen weer goede diensten bewijzen evenals de, al dan niet centrale, verwarming. Wat mij dit jaar bijzonder opvalt is de bladverkleuring en bladval, die weer gewoon in oktober is begonnen. Vorig jaar was dit herfstverschijnsel pas in november waar te nemen en dat is uitzonderlijk laat. Meer hierover is te lezen op de site van het KNMI over het begin van de herfst in de natuur. Meteoroloog Jacob Kuiper laat het verschil met vorig jaar mooi in foto’s zien.

De winter gaf ons ook al een knipoog in de vorm van de eerste vorstdagen in De Bilt; op 20 oktober daalde het kwik tot -0,6 en op 23 oktober tot -1,4°C. Dat is iets aan de vroege kant; in afgelopen 30 jaar kwam de eerste vorst 7 maal vroeger dan in dit jaar. Kampioen van deze periode is oktober 1992, toen de temperatuur in De Bilt op 13 oktober onderuit ging naar -1,2°C. In een verder verleden is dat een paar maal nog vroeger geweest, zoals in 1971, toen op 16 september al de eerste vorst werd gemeten; maar dat is wel heel extreem vroeg in ons klimaat. Voor een overzicht zie Veranderen onze winters?

Hoe staat de winter er elders voor? In het noordoosten van Siberië worden al weer enige tijd temperaturen tot omstreeks -25 gemeten. En dat ondanks het ontbreken van arctisch zee-ijs in die buurt in september en de eerste helft van oktober. De winter gaat daar na de eerste sneeuwval gewoon zijn gang. Inmiddels begint de poolzee weer snel dicht te vriezen. In Lapland laat de winter nog op zich wachten; het is daar op dit moment erg zacht en het kleine beetje sneeuw dat enkele weken geleden viel is weer snel weggedooid. Een spoedige inval van de winter aldaar is wel te verwachten, als aan het einde van deze week een noordelijke stroming in Noord-Europa op gang komt. In de Alpen is de sneeuwval er dit jaar vroeg bij.

Bij ons verloopt oktober vrij rustig tot nu toe. En zoals gezegd, vanaf 18 oktober is het kouder geworden. Over eventuele signalen voor de komende winter verschijnen bijdragen van mij op de pagina Winterverwachting. Er is geen reden om aan te nemen dat de winter weer even rampzalig zal verlopen als vorig jaar en we mogen aannemen dat koude winters nog steeds mogelijk zijn in het nieuwe klimaat. De vraag blijft: wanneer komt die koude winter nu eindelijk? Dat kan dit jaar zo maar gebeuren, dus: bereid je voor op de schaatstochten.

Opnieuw is de theorie van de zonnevlekken opgedoken: een zonnevlekkenminimum zou verband houden met het optreden van kou in West Europa. In een artikel in Elsevier doet astrofysicus Piers Corbyn van zich spreken door op basis daarvan een koude winter te voorspellen, met zeer waarschijnlijk een elfstedentocht. Glad ijs! Dat aan de zonnevlekken enige betekenis wordt toegekend voor het optreden van koude of strenge winters in Nederland is bekend. Evenzo is bekend dat dat verband omstreden is. Er waren ook jaren met zonnevlekken minima zonder koude winter en zonder elfstedentocht. Het doet mij een beetje denken aan een opgewarmd kliekje. Natuurlijk, schaatsers putten altijd weer hoop uit zulke uiterst zwakke verbanden; bovendien hebben we al zo lang moeten wachten op een echte schaatswinter. Wie weet, zo ben je dan geneigd te denken, moet het dit jaar dan toch lukken.

Wintervoorspellingen zijn er intussen al lang weer te vinden , zoals bij de Engelse weerdienst en bij Röder. Ze spreken elkaar, hoe kan het anders, geheel tegen. Wie moeten we geloven? We wachten de ontwikkelingen af. Kansen zijn er wel deze winter, al is het alleen al door het feit, dat we weer terug zijn bij normaal, na een lange periode (juni 2006 tot juli 2007) van bijna voortdurend te zacht/warm weer. Juli, augustus en september kwamen op gemiddeld iets te lage temperatuur uit en oktober mogelijk ook. Misschien moeten we voorlopig maar eens rekenen op een normale winter, met van alles wat: een vorstperiode, wat sneeuw en het grootste deel van de tijd normaal winterweer, met gematigde temperaturen.

Winterbulletin no 1 door Cees van Zwieten

(30-9-2007)

Een frisse start.

Wat een ramp was de vorige winter! Extreem weinig vorst (K=4,8), extreem weinig vorstdagen (19 tegen 58 normaal) en een gemiddelde temperatuur (6,6°C tegen 3,3 normaal) die alles overtrof wat we ooit beleefd hadden. Kan het erger voor de winterliefhebber? De voorafgaande herfst was zo zacht dat rond kerst nog vallend blad te zien was. Op de winter volgde een droge en warme april die zijn gelijke niet kent. De vraag deed zich voor of het voortdurend vele graden te warm zou blijven? Die vraag zou in de zomer al beantwoord worden.

Wat doe je als winterliefhebber in de zomer? Alleen maar afwachten? Gelukkig niet. Het is zelfs zo, dat ik me in juni niet kan voorstellen hoe je zo’n donkere periode van de Nederlandse herfst en winter overleeft. In die tijd geniet ik van het licht, de zon en de warmte. Dat laatste graag niet te veel en daarin werden de warmtehaters dit jaar ruimschoots bediend. Want warme perioden kende de afgelopen zomer nauwelijks. Het gemiddelde van de zomer mag dan met 17,2° duidelijk boven de normaal van 16,6° uit komen, uitschieters naar boven waren er nauwelijks.

In een koele periode van de zomer, van 21 juli tot 4 augustus, hield ik vakantie in Denemarken. Met de gedachte aan de grote hitte van vorig jaar in het achterhoofd kozen we voor een iets noordelijke vakantiebestemming. Dat hebben we geweten, al moet ik zeggen dat ik ontzettend heb genoten van de fantastische uitzichten en dito wolkenpartijen. Aan het eind van juli was het daarbij zo koel, dat ik in de avond, het hoofd buiten de deur stekend, even aan winter moest denken.

De winter, hij kwam bij mij al vroeg in beeld. Ook in de koele perioden van augustus zag ik in het weer, met heldere polaire luchtmassa’s, al een verwijzing naar winter. Dat lijkt heel voorbarig, maar er zijn kleuren in de lucht en vormen van wolken die nu eenmaal herinneringen aan winterweer oproepen. Ik heb dat al eens eerder in augustus gehad, ik meen in 1984. Jazeker, 1984 voorafgaand aan een mooie winter. Dat zegt natuurlijk niets, maar doet wel de hoop een echte winter herleven.

Terwijl de gemiddelde temperatuur van de drie zomermaanden 0,6° boven normaal was, heeft zich aan het eind van juni een kentering afgetekend. In juli beleefden van de 2-e t/m de 11-de een periode van 10 te koele dagen. Dat is opmerkelijk, omdat zo’n lange te koele/koude periode heel lang niet was voorgekomen. We moeten tot de periode 28 mei t/m 7 juni 2006 terug gaan om een dergelijke lange te koele periode te vinden.

Intussen kunnen we constateren, dat drie maanden op rij in De Bilt te koel waren. Ook dat is lang niet gebeurd; voor het laatst in de winter van 2006. Kortom de aanhoudende warmte is voorbij en substantieel te koel weer is weer mogelijk; we maken dus een frisse start voor het nieuwe seizoen. Dat kan voor de komende winter alleen als relatief positief gezien worden. Ziet het er dus erg gunstig uit voor de komende winter? Ik heb daar nog geen duidelijk idee van; laten we de ontwikkelingen maar eens afwachten en de hoop op winterkou niet laten varen. Het kan toch zo maar weer eens gebeuren.

De komende week verschijnt er blokkerende hogedruk in onze omgeving. Dat zal een stabiliserende invloed op het weer bij ons hebben. Zo zie ik het graag in oktober: veel rustig weer, waarbij de temperatuur een beetje boven normaal mag liggen. Een duidelijk verband tussen de gemiddelde oktobertemperatuur en de winter, zoals wel eens gesuggereerd wordt, is er niet. Wel werd een aantal koude winters voorafgegaan door zachte oktobers, zoals bijvoorbeeld 1963, 1970, 1985 en 1996. Grootheden als 1940, 1942 en 1947 werden juist weer voorafgegaan door te koude oktobermaanden.

Voor de liefhebbers van winterleesvoer: Het dagboek 1963 staat nu in zijn geheel op de pagina "Dagboek 1963". Deze is te vinden door eerst "Historie" aan te klikken. Op die pagina wordt weer verwezen naar de diverse dagboeken en andere verhalen over de winters van weleer. Dus: lezen.

pijl

terug