schaatsthuis verhalen archief ijskansen websporen contact
Archief oude bulletins

Winterbulletin no 27 door Cees van Zwieten

(9-2-2009)

Kleine beer

H et is nu 9 februari en het wil nog niet echt winteren, voorzichtige verwachtingen van een week geleden ten spijt. Morgen trekt een depressie over ons land, die aan de zuidzijde iets zachtere lucht mee voert. De baan van het centrum van deze depressie zal vermoedelijk over Zeeland naar Twenthe lopen. Aan de noordzijde van de depressiekern wordt met oosten- tot zuidoosten wind continentale lucht aangevoerd. Echte vrieskou is in onze omgeving niet aanwezig; ook in het noorden van het land blijft de temperatuur daardoor boven 0. De verwachting is dat in het uiterste noorden en oosten wel tijdelijk sneeuw valt, maar deze sneeuw zal in de loop van dinsdag bij naar noordwest draaiende wind nat worden bij iets stijgende temperatuur. In de rest van het land zal het hoofdzakelijk hard regenen bij temperaturen van omstreeks 6 graden. In de avond staat overal een krachtige noordwestenwind bij een temperatuur van omstreeks 4 graden.

Hoe zit dat nu met die Russische beer uit mijn vorige bulletin? Wat ik in mijn bulletin no 26 noemde als mogelijkheid, namelijk het naar het westen opdringen van Siberische kou, lijkt nu volledig van de baan. Zeker de komende week zal er iets heel anders gebeuren : de kleine beer komt in beweging. En met die kleine beer bedoel ik het naar het zuiden stromen van koude lucht langs of over Noorwegen naar zuiden. Dat kan aanvoer van koude poollucht over zee zijn of koude continentale lucht uit Scandinavië. De kleine beer zal aan komen glijden over een krachtige Atlantische rug van hoge druk.

Het stijgen van de luchtdruk op de oceaan gaat de komende week echt gebeuren, daar zijn alle weermodellen het wel over eens. Het gevolg hiervan is, dat geleidelijk koudere lucht naar West Europa gaat stromen. In deze stroming komen af en toe storingen mee, die later in de week mogelijk voor wat sneeuw gaan zorgen. De temperaturen komen op enkele graden onder 0 in de nacht en enkele graden boven 0 overdag. Er zijn aanwijzingen dat deze geblokkeerde situatie, met een noordwestelijk of noordelijk stroming boven West Europa nog langere tijd zal aanhouden. Alles zal nu van details afhangen, bijvoorbeeld of er een flink pak sneeuw valt en of de wind na passeren van een storing uit het noordoosten of oosten gaat waaien. Een combinatie van die twee kan pittig winterweer opleveren.

Over een week zitten we in de tweede helft van februari met een steeds sterker wordende zonnestraling. De kans dat deze situatie nog uitloopt op een vorstperiode wordt steeds kleiner. Toch kunnen we een winterse verrassing nog steeds niet uitsluiten. Een winterse periode met sneeuw en misschien een paar zeer koude nachten behoort tot de mogelijkheden. Een vorstperiode met schaatsijs heeft naar mijn idee weinig kans meer. In principe kan het nog wel: in maart 1971 ontstond in een dergelijk situatie nog een koudegolf. Toen verscheen rond 1 maart een krachtig hogedrukgebied boven Noord Rusland op de weerkaart; met andere woorden: Grote Beer kwam kleine beer te hulp; of hij dat kunstje opnieuw gaat vertonen is de vraag.

Winterbulletin no 26 door Cees van Zwieten

(3-2-2009)

Russische beer

H et afgelopen weekend heeft een opvallend staartje gekregen, niet zo zeer bij ons als wel in Engeland. In het vorige bulletin maakte ik melding van een koudeput die ons land zou bereiken vanuit het oosten. Zo’n koudeput is vooral in de bovenetages gevuld met koude lucht, maar ook aan de grond was een temperatuurdaling merkbaar, waardoor het zondag koud winterweer was, in ieder geval aanmerkelijk kouder dan vrijdag. Veel heeft dat ons niet opgeleverd, want tot serieuze vorst is het niet gekomen. Na de koude zondag viel gisteren (maandag) bij zuidenwind al weer de dooi in. Van schaatsijs is daarom absoluut geen sprake meer.

Genoemde koudeput stak de Noordzee over en ontwikkelde zich tot een sneeuwdepressie en we hebben allemaal die beelden uit Engeland wel gezien: 10 tot 25 cm sneeuw, die zelfs in Londen bleef liggen. Zo’n pak sneeuw is verklaarbaar uit de lage temperaturen in de bovenlucht die in zo’n kleine depressie heersen. Door dit alles was het gisteren in Engeland kouder dan bij ons. En nu komt het gekke: vandaag keerde koudere lucht vanuit het westen naar ons terug, waardoor rond het middaguur de laagste waarden gemeten werden in het zuidwesten van het land; het was daar omstreeks 2 uur in de middag 1,5° tegen 6,6° in Twenthe. De omgekeerde wereld, zou je zeggen.

Deze opvallende gang van zaken toont aan, dat de circulatie in onze omgeving verre van normaal is. De straalstroom, die de aanvoer van oceaandepressie in hoge mate regelt, loopt ver zuidelijk, ongeveer van New Foundland naar Marokko, en lijkt voorlopig geen aspiraties te hebben om richting Europa te gaan. Dat betekent dat boven Europa allerlei varianten van winterweer in de komende weken mogelijk zijn; het feestje zal immers niet verstoord worden door een westcirculatie. Wat dat kan inhouden, daar kom ik meteen op terug. Eerst iets over de winter tot nu toe.

De afgelopen maand januari was de koudste sinds 1997. Met een gemiddelde van 0,8 was deze maand 2,0 beneden normaal. Is dat erg koud? Over de periode sinds 1901 staat deze maand in ieder geval op de 29-ste plaats van koudste januari-maanden. In het kennelijk warmer geworden klimaat is het in ieder geval een opvallende koude maand geweest, met een flinke schaatsperiode. De winter als geheel, vanaf 1 december, heeft nu een gemiddelde van 1,6 oftewel 1,4 onder normaal. Gezien de kansen op koud weer in de komende weken lijkt deze winter af te stevenen op laag gemiddelde, mogelijk beneden 1 graad. Een grote kans dus, dat deze winter gemiddeld op een lagere temperatuur uitkomt dan 1997. Voor een overzicht van maandgemiddelden zie NLweer.

Op langere termijn lijkt het er op dat de winter van 2009 nog niet is uitgesproken. Zo lang de algemene circulatie zo afwijkend van normaal is als nu, is er kans op een nieuwe koudeperiode. Uiterst koude lucht is niet in de buurt aanwezig en houdt zich op in het uiterste noordoosten van Europees Rusland en het westen van Siberie. Op dit moment maakt de Russische beer geen aanstalten om het westen te bespringen. Wacht hij zijn kans af? In eerste instantie gaat kou uit een andere hoek komen, namelijk uit de poolstreken vanuit het noordnoordwesten. In het komende weekend nemen de sneeuwkansen toe en zal de temperatuur, na een stijging in de komende dagen, iets omlaag gaan. Dat wil zeggen: in de nacht lichte vorst en overdag enkele graden boven nul. Dit alles wordt veroorzaakt door een langgerekt lagedrukgebied dat boven west Europa komt te liggen. Het hangt van de plaats van de noordzuid-as van het systeem af in welke mate ons de koudere lucht bereikt.

Voor volgende weekzinspelen diverse weermodellen op een hogedrukgebied dat zich vanuit het uiterste noordoosten van Rusland in de richting van Scandinavie gaat uitbreiden. Als dit gebeurt komt de Russische beer uit zijn hol en gaat zich met het weer in Europa bemoeien. Een periode met vorst behoort dan tot de mogelijkheden. Ligt er sneeuw, dat kan het alsnog opnieuw tot strenge vorst komen. Het zijn speculaties, ik geef het toe. Mijn hoop op een late winter wordt gevoed door een bericht dat ik onlangs nog weer geciteerd zag van een Duitse meteoroloog. De huidige opwarming van de stratosfeer zou volgens deze meteoroloog heel goed voor een nieuwe winterinval kunnen zorgen in het midden van februari. Gaan we nog schaatsen? Het is nog steeds mogelijk.

Tenzij anders vermeld betreffen temperatuurgegevens De Bilt
Bron: KNMI

Winterbulletin no 25 door Cees van Zwieten

(30-1-2009)

Schaatsen?

E en beetje ongemakkelijke “vorstperiode “ is dit. Ik schrijf vorstperiode tussen aanhalingstekens omdat we nog lang niet toe zijn aan de 16 Hellmannpunten die nodig zijn om over een vorstperiode te kunnen spreken en om voorzichtig aan het schaatsen op het grote buitenwater te beginnen. Op dat schaatsijs kom ik later in de dit bulletin terug. Eerst kijken we naar de staat van vorst op dit moment en de vooruitzichten.

Bij de toenemende wind is in eerste instantie de temperatuur overdag iets verder opgelopen. De lucht is ook droger geworden, waardoor het smelten van het ijs overdag nog meevalt ondanks de vrij hoge temperaturen in het midden en zuiden van het land. Op veel plaatsen werd de 5° bereikt, zoals bijvoorbeeld De Bilt met 5,1 en Schiphol met 5,6. Dat zijn te hoge temperaturen voor een vorstperiode. Het is mogelijk dat De Bilt een gemiddelde heeft onder 0 maar veel zal het niet zijn. Het koudegetal in deze periode met lichte vorst is vandaag dan opgelopen tot ongeveer 3.

Een hogedrukgebied dat zich tijdelijk over Scandinavië en noord Rusland gaat uitstrekken doet bij ons de oostenwind toenemen. Vanuit Rusland komt een koudeput onze kant op. Zo’n koudeput is op grotere hoogte gevuld met relatief koude lucht en soms gaat zo’n koudeput gepaard met bewolking en neerslag. Bij ons zal de temperatuur gaan dalen bij een matige, zondag en maandag vrij krachtige , oostenwind. Zaterdag zullen de maxima in de buurt van 3° liggen en zondag rond het vriespunt. Door de toegenomen wind zal het zondag veel kouder aanvoelen dan vandaag. Uit de meegevoerde bewolking kan plaatselijk een beetje lichte sneeuw vallen. Na zondag gaat de temperatuur iets omhoog en neemt de kans op neerslag toe.

Op de weerkaart valt op, dat een westcirculatie afwezig is. Over de oceaan komt een depressie naderbij in de richting van Portugal en brengt daar slecht weer met veel regen en wind. Ons koudeputje zal in dit systeem worden gevangen; het geheel trekt later in de richting van Ierland terwijl het hogedrukgebied geleidelijk wegzakt in de richting van de Kaukasus. Bij ons zal de wind naar het zuidoosten draaien; de temperaturen liggen dan vermoedelijk op het niveau van vandaag: overdag enkele graden boven 0 en ’s nachts lichte vorst met een kans op winterse neerslag.

Op langere termijn wordt het van belang hoe de luchtdrukontwikkelingen op de oceaan precies gaan verlopen. De luchtdruk gaat op het noorden van de Atlantische Oceaan in ieder geval stijgen en mogelijk verbinding maken met een hogedrukgebiedje in de poolzee. Ontwikkelt zich een krachtige rug van hogedruk die de depressie bij de Britse eilanden naar het oosten wegdrukt, dan komt de weg vrij voor een nieuwe golf arctische lucht. Daarbij zou sneeuw kunnen vallen en op termijn zou de temperatuur weer omlaag kunnen gaan. Maar zoals steeds bij dit soort omstandigheden: van dag tot dag verandert de uitvoer van de weermodellen. Duidelijk is in ieder geval dat de huidige periode met vorst weinig kracht heeft en hoogste waarschijnlijk niet tot volop schaatsen zal leiden in de komende week.

De ijstoestand.
D
e toestand van het ijs in Nederland is zeer gevarieerd en onoverzichtelijk. Uit het midden en oosten van het land komen berichten over 5 cm ijs op ondiep water. Plaatselijk heeft ijs uit de vorige vorstperiode de dooi overleefd en is de ijsaangroei dinsdag niet bij 0 maar bij 1 of 2 cm begonnen. Op de meldplek natuurijs is te lezen over 5 cm dik ijs bij Hilversum; hier wordt ook vermeld dat het om oud ijs gaat uit de vorige vorstperiode. Het is in zo’n geval oppassen, want op schaduwplekken en in de luwte is het ijs dan misschien van redelijke dikte, het kan zo maar overgaan in veel te dun ijs. Ik vermoed dat dat probleem zich op meer plaatsen voordoet: oud ijs groeit snel aan en nieuw ijs is nog maar 2 of 3 cm.

De vraag is: gaan we op de schaats op ondiep water, ondergelopen landjes, ijsbanen e.d.? Ik denk dat dat in een deel van het land wel gaat lukken. Als ik meer informatie heb zal ik daar binnenkort over berichten. Op dit moment is de ijsdikte op de ijsbaan Vlietland in Schipluiden 1,8 tot 2,3 cm. Deze ijsbaan was bijzonder vroeg open in de vorige vorstperiode; nu is het wachten. Misschien maandag? Wat het grote buitenwater betreft zou ik zeggen: voorlopig niet. Afgaand op de ijspluim van het KNMI zit ijs van voldoende dikte er de komende week niet in. Iets meer naar het oosten en noordoosten kan de toestand iets beter zijn, maar ook daar geldt: bij deze zwakke vorstperiode is de ijsaangroei sterk afhankelijk van ter plaatse heersende omstandigheden, zoals de aanwezigheid van oud ijs, waterdiepte en ligging op de wind.

Winterbulletin no 24 door Cees van Zwieten

(27-1-2009)

Winter in de maak (2)

H et is een week stil geweest op deze pagina. Na die mooie vorstperiode van eind december/begin heb ik het berichten over het weer even aan anderen overgelaten. Intussen is het spannend geworden; de mogelijke overgang naar winterweer, die ik op 20 januari al bij de Amerikanen met horten en stoten zag aangekondigd, lijkt nu echt vorm te krijgen. Een hogedrukgebied bij Nova Zembla gaat zich verplaatsen naar Noord Rusland terwijl oceaandepressies geen kans meer zien tot Europa door te dringen. Na een weekend met herfstachtig weer en zelfs een zware storm in Frankrijk en Spanje is het gedaan met de westcirculatie. De straalstroom richt zich op Zuid Europa en de rest van europa komt meer en meer onder invloed van een zich ontwikkelend hogedrukgebied.

W at staat ons nu in februari te wachten? De weermodellen weten niet goed raad met de huidige situatie en geven van dag tot dag verschillende prognoses. Ik ga er van uit, dat vorst die rond 1 februari binnenvalt een blijvertje is. Dat kan nog wel verschillend uitpakken en of het een mooie schaatsperiode wordt is nog lang niet zeker. En van binnenvallen van de vorst lijkt eigenlijk geen sprake; het is meer zo dat de vorst langzaam binnen sluipt. Bovendien is er ook nog de mogelijkheid dat er in de komende winterperiode veel sneeuw gaat vallen, wat voor de ijsvorming niet gunstig is.

Vandaag had heel Nederland te maken met vorst in de nacht en vroege ochtend; De Bilt -2,4 ; Rotterdam -4,3 en Woensdrecht -5,2. Overdag kwam de temperatuur enkele graden boven 0. Op een enkele plaats, zoals Stavoren en Westdorpe bleef de temperatuur iets onder 0 hangen. Morgen zal het weer vergelijkbaar zijn met dat van vandaag; dat betekent dat we zoetjesaan weer koudepunten opbouwen voor deze winter. Ook betekent het, dat de ijsvorming weer is begonnen. Die ijsvorming kan snel op gang komen doordat de grond en het buitenwater nog koud zijn. Ik heb zelfs berichten gehoord over ijs dat nog niet geheel was weggedooid maar ik ga ervan uit dat dat vooral op ondiep water is geweest in het oosten en zuidoosten van het land. De ijspluim van het KNM geeft overigens nog geen ijs aan voor donderdag. Dat is de pluim van gisteren en die wordt ongetwijfeld morgen iets bijgesteld.

Het ziet er nog niet naar uit, dat we nu meteen in een krachtige vorstperiode terecht komen. In de loop van de week trekt de wind aan uit het zuidoosten. Door menging met minder koude luchtlagen zal de temperatuur dan ook iets gaan stijgen tegen het weekend, waarbij we deze week nog niet aan ijsvorming van betekenis zullen toekomen. Vanaf het weekeinde zijn de ontwikkelingen nog niet echt duidelijk. Er is een goede kans dat de vorst gaat toenemen onder invloed van een hogedrukgebied boven Noord Rusland met een uitloper over Scandinavie. Hoe dat precies zal gaan, zullen we aan het end van de week duidelijker in beeld krijgen.

Er is een bijzonder aspect aan de ontwikkelingen van de komende dagen en misschien is dat aspect ook de oorzaak van het warrige gedoe van de weermodellen. Dat aspect is te vinden in de stratosfeer, in de luchtlaag boven die waarin zich het weer afspeelt. De stratosfeer is de laatste jaren onderwerp van intensief onderzoek. Toch is de snelle opwarming van de stratosfeer boven het noordpoolgebied die zich in de afgelopen weken voordeed, voor de deskundigen als een verrassing gekomen. Intussen is wel bekend dat een relatief warme stratosfeer boven het poolgebied de westcirculatie op gematigde breedte doet verzwakken. Dat is goed nieuws voor de winterliefhebbers, want als we een ding niet willen is dat een sterke westcirculatie.

Het spannende aan dit verhaal is, dat ook niet te zeggen is wat dit precies voor de ontwikkelingen in Europa gaat betekenen. Wel is duidelijk dat er grote kans is op afwijkende circulatiepatronen en een goede kans op winterweer. Door sommigen is al gesuggereerd dat deze ontwikkeling in de stratosfeer vanaf half februari voor een nieuwe kou-inval gaat zorgen. Ik noem dit maar even voor wat het waard is; ik durf er geen uitspraak over te doen. Het winterhart klopt intussen sneller en ik hoop dat alle stukjes van de winterpuzzel nu eens goed in elkaar vallen. Een tweede keer op de schaats, dat zou prachtig zijn.

Winterbulletin no 23 door Cees van Zwieten

(20-1-2009)

Vergeten prestatie uit 1963

I n dit lange bulletin zal ik terug kijken op de afgelopen winterperiode en voorts zal Canada op twee manieren ter sprake komen. De ene manier is de vraag: wat heeft het zachte weer in het westen van Canada met ons weer te maken; daarop kom ik aan het eind van dit bulletin terug. De andere manier zal zijn via een omweg en die omweg betreft de winter van 1963. Smullen dus voor de liefhebbers van de echte winter.

Bij het 100-jarig bestaan van de Vereniging de Friese Elf Steden is uitgebreid aandacht besteed aan de elfstedentochten en in het bijzonder die van 1963. Vandaag is het 20 januari. Twee dagen na de datum waarop die tocht gereden is. Intussen kent heel Nederland de verhalen over de harde wind en de stuifsneeuw op de dag van de elfstedentocht in 1963. Ik wil daar niets aan afdoen, maar het feit ligt er, dat de volgende dag de Elfmerentocht is gehouden bij deels nog zwaardere omstandigheden en daar ga ik het vandaag over hebben.

Om te beginnen nog eens een schets van de weersontwikkelingen in die dagen. Op 16 januari 1963 stroomde opnieuw zeer koude lucht vanuit het oosten ons land binnen. In de vroege ochtend van die dag ging de temperatuur snel omlaag van 0 naar -8°C om vervolgens overdag nauwelijks daarbovenuit te komen. In de avond van 17 januari naderde ons vanuit Polen een kleine depressie die onverwacht voor een hoop spektakel zou gaan zorgen. Voor de depressie uit viel de wind weg en kwam op uitgebreide schaal zeer strenge vorst voor. In de vroege ochtend van 18 januari gaf De Bilt -18,2 aan, Eelde -19, Soesterberg -20 en Joure zelfs -20,8°C. Bij Leeuwarden werd -18 gemeten.

Dat is extreem koud om in te gaan schaatsen, want bij een tempo van 30 kilometer per uur krijg je een zeer lage gevoelstemperatuur. Gelukkig stond er geen wind, ging de temperatuur in de loop van de ochtend snel omhoog en kwam Leeuwarden op een maximum van -4 uit. De genoemde kleine depressie voerde aan de achterzijde een windveld met zich mee, dat boven Friesland de oostnoordoostenwind flink deed toenemen, waarbij de temperatuur weer omlaag ging. Het hoogste uurgemiddelde van Leeuwarden was windkracht 6, een krachtige wind die de sneeuw op uitgebreide schaal deed verstuiven waardoor het schaatsen in de avond vrijwel onmogelijk werd. Velen ploeterden in de sneeuwlaag bij windkracht 6 en matige vorst voort en slechts een klein aantal haalde de eindstreep. Zo ver is het verhaal wel zo’n beetje bekend.

Het vervolg is minder bekend al zullen ouderen zich die dag nog wel herinneren. Op zaterdag 19 januari stond er een krachtige tot harde en aan zee stormachtige oostenwind met temperaturen van -7 tot -8 in de middag. We zien nu in Leeuwarden op die dag een gemiddelde van windkracht 6 en een maximaal uurgemiddelde van windkracht 7. De wind was dus nog heftiger dan op de dag van de elfstedentocht. Toch werd de Elfmerentocht gereden waaraan velen deelnamen die in de elfstedentocht al vroeg hadden opgegeven. De tocht was eerder uitgeschreven op 16 januari maar vanwege slecht weer afgelast. Dan maar op 19 januari en tegen de gewoonte in na de elfstedentocht. Windkracht 6 tot 7 bij temperaturen tussen -11 en -7; dat moet onvoorstelbaar zwaar en koud geweest zijn.

De organisatoren, de problemen voorziend, kortten de tocht in tot 60 kilometer. Wat dat betreft was deze tocht aanzienlijk lichter dan de elfsteden de dag ervoor. Uiteindelijk deden 3200 toerrijders en slechts 13 wedstrijddeelnemers mee. Onder die wedstrijdrijders was ook een elfstedenfavoriet, Libbe Kerstma die de vorige dag bij IJlst de pijp al aan Maarten had gegeven, en nog een aantal cracks uit de schaatswereld. Bij hen voegde zich een onbekende jonge man van 18 jaar, die van zijn ouders de elfstedentocht niet had mogen rijden. Deze jonge man was Henk Fennema uit Suameer; met Libbe Kerstma, Klaas de Vries en J. Schotanus vormde hij een kopgroep die de wedstrijd verder bepaalde. In het laatste stuk van de wedstrijd liet Fennema, ploeterend door de sneeuw met een harde oostenwind tegen, zijn concurrenten twee minuten achter zich om te finishen in 2 uur en 50 minuten.

Henk Fennema werd daarna getipt als een elfstedenfavoriet voor een volgende tocht. Zo ver kwam het niet want de elfstedentocht werd daarna 21 jaar lang niet gereden en bovendien emigreerde Fennema naar Canada. En zijn roem is ondergesneeuwd onder de stortvloed van publiciteit rond de elfstedentocht; deels terecht omdat de elfstedentocht, al was het maar door de afstand, meer tot de verbeelding spreekt dan de Elfmerentocht. Desalniettemin een fantastische prestatie om als 18-jarige onder barre omstandigheden een aantal gevestigde schaatsnamen twee minuten achter je te laten. Het verhaal van Fennema is ook te lezen in het dagboek 1963.

Ik weet nog heel goed wat ik die dag deed: niet naar Friesland maar naar het strand in Scheveningen om onder vergelijkbare omstandigheden de ijsbergen op het strand te zien. Het was een onvergetelijke ervaring om in harde wind bij -7 over het strandijs te banjeren; in het dagboek 1963 zijn daarvan foto’s te zien.

Terug naar het heden. We hebben een prachtige schaatsperiode achter ons waarin, hoe anders dan anders, de ijsdikte in Friesland beneden het landelijk peil lag. De oorzaak hiervan lag in het feit dat de koudeperiode in twee delen uiteenviel, waarbij in de tweede periode de kou zich in een groot deel van het land handhaafde door afwezigheid van een westelijke stroming zonder dat er een hogedrukgebied boven Scandinavië aanwezig was. Een hogedrukgebied op de oceaan stuurde af en toe met noordwestelijke wind een portie minder koude lucht in de richting van ons land; het was tot drie maal toe een “dooi om de noord” en dat werd Friesland te veel. Het koudegetal bleef flink achter bij De Bilt en de dooi was er sterker waardoor het ijs maar niet wilde aangroeien na 31 december.

Op welke manier de koudeperiode in de diverse delen van het land verschillend verliep, is te zien in onderstaande tabel:

Aan de gemiddelde temperaturen zijn direct al forse verschillen af te lezen. Het koudegetal in Limburg was meer dan twee maal zo groot als dat in Leeuwarden. Verder bleef vooral de matige vorst (minimum beneden -5) in het noorden sterk achter. Ook het aantal ijsdagen verschild sterk. Dramatisch is het verschil in aantal schaatsdagen. Nu neem ik aan dat er in het noorden wel een paar dagen zijn geweest waarop is geschaatst op ijs van 6 of 7 cm; mijn primitieve model wijst echter op 0 schaatsdagen. Op 31-12 zal het ijs gegroeid zijn tot voldoende dikte, maar nieuwjaarsdag was er één met een gemiddelde boven 0. Zo’n dag reken ik dan niet tot schaatsdag. Er volgden in Leeuwarden vanaf 1 januari 4 dagen met dooi of weinig vorst. Van 5 t/m 10 januari groeide het ijs weer aan, maar op basis van mijn model heb ik twijfel over de dikte. Wat de strenge vorst betreft lijkt Leeuwarden nog goed te scoren. Het bleek niet voldoende; het waren nachten met temperaturen net onder de -10; hetzelfde geldt voor De Bilt. In Maastricht waren er zelfs nog 3 nachten met zeer strenge vorst bij met een periodeminimum van -16,2. En dan was Maastricht nog niet eens het koudste station.

De werkelijkheid van dit moment is een geheel andere. Om die te beschrijven ga ik naar het weer van het westen van Canada, in de provincie Alberta. Het is daar de afgelopen dagen extreem zacht geweest. Temperaturen tot +5 en +10 zijn daar gemeten, waar het gemiddeld streng vriest in de winter. Het oosten van Canada en het oosten van de VS beleefden juist een periode met hevige kou, waarbij de vorst tot aan Florida reikte. De warmte in Alberta hield verband met een zeer groot, warm hogedrukgebied dat zachte lucht naar het noorden stuwde. Dit krachtige hogedrukgebied duwde het geweldige koudereservoir naar het oosten; een krachtige stroming van extreem koude lucht ging van Labrador de Atlantische oceaan op.

Het afstromen van Canadese kou is één van de aanjagers van de westcirculatie op de oceaan. De kou botst op de zachte lucht die vanuit de zuidelijker oceaan naar het noordoosten stroomt. Dit doet depressies ontstaan en versterkt de straalstroom, de krachtige westelijke winden op 5 tot 10 kilometer hoogte. Krachtig is zacht uitgedrukt, want snelheden boven 200 kilometer per uur zijn in deze tijd van het jaar heel normaal. Bijzonder aan de huidige situatie is, dat de stroom van kou uit Canada zeer krachtig is en met een strakke westelijke stroming recht op Europa afkomt. Onderweg warmt de lucht uiteraard aanzienlijk op, maar op grotere hoogte kan de kou zich langer handhaven. Het leidt in zo’n geval in soms tot winterse buien in onze omgeving bij temperaturen die de 5 graden niet halen. Het zag er vorige week naar uit dat we deze week met (natte) sneeuwbuien te maken zouden krijgen. Uiteindelijk pakte het iets minder koud en heftig uit. Wel gaat bij een naar zuid draaiende wind de temperatuur iets omlaag. Vannacht kan het licht vriezen en morgen komen we niet hoger dan ongeveer 4 graden.

Deze afkoeling is geen start van een nieuwe koude periode. In de tweede helft van de week gaat de temperatuur weer omhoog en komt de wisselvalligheid terug. Op iets langere termijn blijven oceaandepressies de dienst uitmaken. Een krachtige aanvoer van zeer zachte lucht lijkt er niet in te zitten doordat oceaandepressies nog steeds moeite hebben om in Europa binnen te dringen. Kijken we heel voorzichtig nog iets verder, dan lijkt het of de rest van de maand geen vorst meer gaat brengen. Of er een omslag komt aan het begin van februari is nog niet te zeggen. De Amerikanen lieten af toe mooie plaatjes zien op termijn van twee weken, maar deze droomplaatjes verdwenen weer even snel uit de modeluitvoer als dat ze gekomen waren.

Winterbulletin no 22 door Cees van Zwieten

(11-1-2009)

Prestatie

W at een juweel van een schaatsweekend! Het is 12 jaar geleden dat we op zo uitgebreide schaal, met veel officiële toertochten, op zulk dik ijs konden schaatsen. Zaterdag reed ik een tocht op de Nieuwkoopse Plassen. Weergaloos mooi! Het weer was zaterdag perfect en ook zondag nog heel mooi; de wind was iets toegenomen en de temperatuur kwam boven 0, maar door de droogte van de lucht zal het smelten van het ijs wel zijn meegevallen.

Er komt nu wel een eind aan deze schaatsperiode. Vannacht zal het in het westen niet of nauwelijks meer vriezen. Door de toegenomen wind is de is de temperatuur omhoog gegaan; bij deze windsterkte en –richting is er geen aanvoer van echt koude lucht meer en de windsterkte maakt sterke afkoeling in de nacht onmogelijk. Voor vorst in Zeeland, Holland en Friesland geef ik geen cent meer. Dat betekent niet dat het ijs nu snel weg smelt. De lucht is op dit moment vrij droog waardoor het smelten pas bij een graad of 2 boven 0 begint. (Zie “luchtvochtigheid en ijsvorming” in bulletin no 15). Naar mijn inschatting zal het alleen in het zuidoosten van het land, waar nog sneeuw ligt, vriezen.

Kan er morgen nog geschaatst worden? Overdag gaat de temperatuur omhoog waarbij in het uiterste westen temperaturen tot ongeveer 5° of 6° mogelijk zijn. Omdat de lucht ook iets vochtiger wordt gaat het echte dooien dan beginnen bij een windkracht 4 en aan de kust zelfs 5 of 6. Water op het ijs dus, zeker in de middag. Aangezien het KNMI voor dit moment in de ijspluim opgeeft dat de ijsdikte 15 cm is, mogen we aannemen dat het ijs morgen ook bij dooi-omstandigheden sterk genoeg blijft. Waar het ijs dunner is gaat de betrouwbaarheid achteruit. Houd daar rekening mee als je nog het ijs op gaat, want niet overal heeft het ijs de dikte van 15 cm bereikt en dooi maakt het ijs niet alleen dunner maar ook zwakker. Bovendien geldt de ijspluim voor het midden van het land. Naar het noordwesten toe is de ijsdikte kleiner; hetzelfde geldt in mindere mate voor het zuidwesten.

Op korte termijn valt dus gewoon de dooi in. Tegen het eind van de week valt de zuidwestelijke stroming in onze omgeving al weer stil en draait de wind naar het oosten. Dat betekent niet dat het weer gaat vriezen, want aanvoer van zeer koud continentale lucht zit er niet in. Zo zijn de vooruitzichten op dit moment. Op termijn van een week is er al weer niets van te zeggen; de modeluitvoer zwabbert van dag tot dag. Ik reken nergens op en wie mijn winterverwachting (opgemaakt op 21 december) heeft gelezen dat ik pas terugkeer van echt winterweer in februari verwacht, maar ik laat me natuurlijk graag door de werkelijkheid verrassen.

Tot en met zaterdag pakte De Bilt 49,9 koudepunten in deze koudeperiode, verdeeld over twee vorstperioden. De eerst duurde 9 dagen, van 26 december tot en met 3 januari. Hierin tel ik 4 schaatsdagen en 23,8 koudepunten. De tweede periode loopt van 5 januari tot en met 10 januari, waarin 6 schaatsdagen en 26,1 koudepunten. Ik denk dat vandaag (11 januari) nog gaat meetellen met de tweede vorstperiode en er 1 schaatsdag aan toevoegt. Morgen reken ik niet als schaatsdag omdat de gemiddelde temperatuur dan boven 0 komt te liggen. We komen dus waarschijnlijk op 11 schaatsdagen en ongeveer 50 punten voor het koudegetal. Een mooie prestatie nu al van deze winter; de beste sinds 1997. In de reeks van winters sinds 1902 zijn we nu opgeklommen tot de 55-ste plaats, in het midden van de reeks volgens het koudegetal gerangschikt.

Winterbulletin no 21 door Cees van Zwieten

(9-1-2009)

Retourtje dooi?

N iets zo veranderlijk als het weer en niets zo veranderlijk als de resultaten van de weermodellen. Zag het er gisteren nog naar uit dat de winter na het weekend goede kansen had op voortzetting, vandaag kan ik niet anders dan concluderen dat het gaat aflopen na het weekend. Zaterdag beleven we in een groot deel van het land nog een ijsdag en zondag gaat het overdag al naar iets boven 0 bij een iets aantrekkende zuidenwind. Na het weekend gaat de wind draaien naar zuidwest. Daarbij wordt niet direct zachte lucht aangevoerd, maar de vorst gaat afnemen en op termijn mogelijk geheel verdwijnen. In het zuidoosten kan het nog lang koud blijven; in het noordwesten zal de weinige vorst die er is het snelst zijn verdwenen.

Het is opmerkelijk stil in Friesland. Geen wonder want de vorst stelde daar weinig voor. Ik heb de gegevens van Leeuwarden nagelopen en zie dat het koudegetal daar nu op 27,7 staat in deze koudeperiode. Dat lijkt heel wat, maar er zat zo veel dooi tussendoor dat het ijs op dit moment op veel plaatsen te dun is om op te schaatsen. Ik denk dat de 7 cm in de omgeving van Leeuwarden maar nauwelijks gehaald wordt. Even leek het er op, toen op 31 december het koudegetal was opgelopen tot 17,8. Op nieuwjaardag begon het echter al te dooien en daarna bleef het kwakkelen. De vorst bleef, met uitzondering van 6 januari, behoorlijk achter bij die in het midden en oosten van het land. Vanochtend zag ik enorme verschillen: van -2 in Leeuwarden tot omstreeks -13 in Limburg. Bij het KNMI zijn de minima van de afgelopen nacht te lezen en we zien daar om het vriespunt op de wadden tot -16 in Limburg. Leeuwarden komt dan nog tot -4 en De Bilt heeft met -10,3 de eerste strenge vorst van dit seizoen binnen.

Vandaag een koude dag met maxima die gaan van 0 op de Wadden via -4 in het midden tot -7 in het zuidoosten van het land. Komende nacht wordt het opnieuw koud. Bij wegvallende wind gaat het weer matig tot streng vriezen en in het zuidoosten plaatselijk zeer streng (beneden -15). Morgen wordt dan weer een prachtige schaatsdag met maxima onder 0 waarbij de laagste waarden in het zuidoosten voorkomen. Daar zal de temperatuur opnieuw de -5 niet gaan halen. Op zondag zal de vorst getemperd worden door de toegenomen zuidenwind, waarbij de vorst in de nacht iets minder zal zijn en de temperatuur overdag naar het vriespunt kruipt en in een deel van het land er iets boven uit komt. Het zal bij redelijk wat zon opnieuw een mooie schaatsdag zijn. Vanaf maandag wordt het beduidend minder als het overal gaat dooien bij een matige wind.

Deze merkwaardige winterperiode, met een koudegolf in Limburg en nauwelijks ijs in het noordwesten van Friesland, zal zo hoogst waarschijnlijk aan z’n eind komen in de nieuwe week. Op langere termijn is de onzekerheid uiteraard groot; hier en daar verschijnt in de modeluitvoer weer een hogedrukgebied(je) boven Scandinavië, maar het ziet er niet zo solide uit. Ik reken voorlopig niet op een terugkeer van de winter en denk dat we nu tot februari moeten wachten. Ik hoop natuurlijk dat ik het verkeerd zie en dat de winter weer snel terug komt. Ook als we tot februari moeten wachten, zou het opnieuw tot schaatsen kunnen komen.

In een groot deel van het land zijn de schaatscondities morgen buitengewoon goed. Op een paar wakken en zwakke plekken (ik zag in de Alblasserwaard dinsdag nog een stuk van 50 meter open liggen) na zal er in het midden van het land overal 10 tot 15 cm ijs liggen. Een mooi schaatsweekend lijkt het te worden met diverse toertochten. Ik zie er naar uit.

Bron temperatuurgegevens: KNMI

Winterbulletin no 20 door Cees van Zwieten

(8-1-2009)

Schaatsdagen

O pnieuw wordt de kans op verzachting van het weer na het weekend lager ingeschat door het KNMI: 40% kans op overgang naar normale temperaturen vanaf woensdag. De schaatscondities lijken zeker tot en met maandag en mogelijk tot en met dinsdag erg goed te blijven. Het ijs gaat naar een dikte van 13 tot 17 cm. Helaas geldt dit niet voor Friesland, want daar is de vorst achtergebleven bij die in het midden van het land, en daar gaat de ijspluim van het KNMI altijd over. Een elfstedentocht is derhalve nog erg ver weg.

Dankzij het feit dat de winter in vrijwel heel Europa heerst (met uitzonderling van het zuiden van Scandinavië) zal het winterweer bij ons van geen wijken weten de komende 5 dagen. Nu de druk boven het continent is gestegen, waait bij ons de wind uit min of meer zuidelijke richting. En ook in Frankrijk ligt sneeuw en is het erg koud. Dus: geen kou uit oost Europa, Scandinavië of Siberië meer nodig, want we hebben het in west en midden Europa gewoon zelf. Hogedrukgebied boven Scandinavië? Al 10 dagen niet meer gezien.

De komende nacht gaat de temperatuur weer naar lage waarden. Matige vorst in het midden en strenge vorst in het zuidoosten. Morgen weer een dag met temperaturen rond of iets onder 0 met opnieuw de hoogste temperaturen in het noordwesten van het land. Daarbij zal het tot en met het weekend droog en (vrij) zonnig weer blijven. Het hogedrukgebied boven Europa blijft nog een aantal dagen het weer bij ons bepalen. Er waait een zuidelijke wind die geleidelijk iets in kracht toeneemt. De aangevoerde lucht is afkomstig uit midden Europa en Frankrijk waar alom de vorst heerst boven een sneeuwdek. Op langere termijn is er een kans dat een zuidwestelijke stroming boven Europa de gaat doorkomen. In dat geval zal het gedaan zijn met de vorst.

Na gisteren staat het koudegetal voor De Bilt op 32,2. daarmee laten we nu al weer 32 zachtere winters sinds 1902 achter ons. Morgen pakken we er weer 7 en in de loop van deze tweede vorstperiode kan het koudegetal groeien tot boven de 50 en belanden we in het midden van de reeks winters sinds 1902. Het aantal schaatsdagen staat na vandaag op 8 en daarmee hebben we 2003 verslagen en beleven zeker de mooiste schaatswinter sinds 1997. Intussen blijft het zeer koud in het zuidoosten van ons land. In Limburg is een heuse koudegolf in de maak, dus een periode van minstens 5 ijsdagen met daarin tenminste drie etmalen met een minimum onder -10. Waarschijnlijk is het morgen zo ver. In De Bilt trad voor het laatst een koudegolf op in de winter van 96/97. In deze vorstperiode zal het in De Bilt vrij zeker niet lukken.

IJsvorming en sneeuw
A
ls schaatser heb ik een haat-liefdeverhouding met sneeuw. Een op het juiste moment, namelijk vlak voor een vorstperiode, gevallen pak sneeuw is een geweldige steun. Een sneeuwdek zal de vorst in het algemeen doen verscherpen, in het bijzonder bij onbewolkte hemel. Dit heeft in ieder geval twee, en soms zelfs drie oorzaken. In de eerste plaats weerkaatst een sneeuwdek meer zonnewarmte dan een onbesneeuwde omgeving; de opwarming door de zon overdag is iets minder. In de tweede plaats is een sneeuwdek een isolatielaag die aanvoer van warmte uit de bodem afremt en bij een dikke laag sneeuw zelfs vrijwel uitschakelt. Als gevolg daarvan kan de lucht erboven extra afkoelen waardoor ook in de nacht de temperatuur verder omlaag kan. Daar komt nog iets bij: de afkoeling van de lucht is voor een belangrijk deel afhankelijk van de toplaag van de bodem. Is deze bodem sneeuw dan hebben te maken met een oppervlak dat sterk warmte uitstraalt en dus snel afkoelt. Vooral bij verse sneeuw is dat een aanzienlijke factor, waarbij de temperatuur gemakkelijk 10° in een paar uur daalt.

Die situatie overdag is bedrieglijk: als er weinig wind is kan het boven de sneeuw in de zon ook bij zeer lage temperaturen aangenaam aanvoelen. Je vangt directe zonnestraling en weerkaatste straling vanaf de sneeuw en de waarnemer krijgt zo bijna dubbele zonnewarmte. Een goed opgestelde thermometer ontvangt die straling niet en geeft de luchttemperatuur aan; je kan dan -5° (de lucht) aflezen en toch het gevoel hebben dat het een beetje warm (invloed van lucht en zon) is. Die extra warmte die je voelt is dan juist niet aan de bodem en de lucht toegevoegd.

Een sneeuwlaag heeft meestal een aanzienlijke invloed op de temperatuur, ruwweg kan je zeggen dat het door een sneeuwlaag 5 tot 10° kouder is. We zien dat deze dagen gedemonstreerd aan de temperatuurverschillen tussen het midden en het zuidoosten van het land: waar het in De Bilt tot -10 kwam, stond het kwik in Limburg op veel plaatsen op -18 tot -20. Ook overdag flinke verschillen: De Bilt maximaal -1,3 tegen Ell -7,4. De eerste conclusie zou zijn: een schaatser mag blij zijn met sneeuw, want het wordt dan een stuk kouder. Indirect profiteren we ook van sneeuw als die dicht tegen onze oostgrens ligt en de wind uit het oosten waait. De aldaar afgekoeld lucht zal op weg naar ons meestal weinig opwarmen. Dat laatste is overigens ook nog afhankelijk van de dikte van de koude luchtlaag: hoe dikker deze is, hoe langzamer de opwarming.

Verse sneeuw is, in vaktaal, een uitstekende zwarte straler; meer nog dan verouderde sneeuw. Een zwarte straler is een oppervlak dat sterk warmte uitstraalt en derhalve snel kan afkoelen. Dat snelle afkoelen van een verse sneeuwlaag is natuurlijk afhankelijk van de toestand van de atmosfeer en vindt alleen plaats als er weinig of geen bewolking is. Een heldere nacht met droge lucht is het meest ideaal. Zo zagen we in Ell tussen 17 uur en 20.15 uur op 6 januari 2009 de temperatuur kelderen van -10 naar -20. Iets dergelijks gebeurde op 5 maart 2005 boven een dik en vrij vers sneeuwdek: tussen 16 uur en middernacht ging de temperatuur in Marknesse bijna 20° omlaag. Een dramatischer situatie deed zich voor op 7 december 1980, toen bij Schiphol na een fikse sneeuwbui de temperatuur tussen 15 en 18 uur in de middag omlaag ging van 0 naar -11°. Veel kettingbotsingen door gladheid waren het gevolg. Precies hetzelfde gebeurde een jaar later, op 12 december 1981, in delen van Noord en Zuid-Holland opnieuw: boven verse sneeuw daalde bij Rotterdam de temperatuur tussen 16 en 18 uur van -1 naar -9. Opnieuw veel ongelukken door de gladheid.

Als schaatsers zijn we meestal niet zo blij met een pak sneeuw. Als dit op het ijs valt, wordt dat onzichtbaar en je kunt het ijs niet meer “lezen”. Je ziet niet of het dik is of juist dun op een dichtgevroren wak. Bovendien zie je scheuren niet meer. Een sneeuwlaagje op het ijs dat half ontdooid en weer opgevroren is schaatst niet erg gemakkelijk. Een ander onprettig bijverschijnsel is, dat die isolerende werking van de sneeuw nu juist tegen ons gaat werken. Een laag van 10 cm sneeuw op het ijs doet de aangroei ervan flink afnemen. Ik schat dat het meer dan de helft scheelt. Ligt er echt veel sneeuw op het ijs, bijvoorbeeld 20 cm of meer, dan hebben we echt een probleem: het ijs groeit bijna niet meer. In het verleden is daardoor wel eens een elfstedentocht uitgesteld, zoals is 1963, of in het geheel niet gehouden, zoals in 1979. In beide winters hielp de wind ook nog eens mee door stukken van het traject goed dicht te stuiven.

Conclusie: we hebben er liever niet te veel van. Of misschien toch wel, als het maar valt vòòr onze schaatsgebieden dicht vriezen. Of laat het maar 50 kilometer naar het oosten vallen, dan profiteren we er nog van bij oostenwind. Maar mooi blijft het wel, schaatsen tussen de besneeuwde velden.

Tenzij anders vermeld betreffen de temperatuurgegevens De Bilt
Bron: KNMI

Winterbulletin no 19 door Cees van Zwieten

(7-1-2009)

Zo'n winter

D eze winter is bezig geschiedenis te schrijven. Afgelopen nacht werden in Limburg temperaturen beneden -20 gemeten. Dan komt niet zo vaak voor in Nederland. De laatste maal dat dat gebeurde was op 4 maart 2005, toen in Marknesse een minimum werd afgelezen van -20,7°C. De laagste temperatuur die ik vanochtend gezien heb is -20,8°, net iets kouder dan in 2005. Nu is het midden in de winter en in deze periode komt het af en toe voor dat we zulke lage temperaturen meemaken. Voor 2005 is dat bijvoorbeeld gebeurd in 1996, toen Twente -20 registreerde. Het absolute record voor Nederland sinds 1901 staat op -27,4°C, gemeten op 27 januari 1942 in Winterswijk. Meer over extreme kou is te lezen bij het KNMI.

Het koudegetal (som van de etmaalgemiddelden onder 0, zonder minteken) voor deze winter staat voor De Bilt nu op 23,8 en gaat nog stijgen. Nu al hebben we 21 zachtere winters (sinds 1901) achter ons gelaten. Het koudegetal gaat de komende dagen zeker nog flink stijgen waardoor we tegen het weekend alle winters sinds 2003 achter ons laten. Voor we 2003 met een koudegetal van 80,1 te pakken hebben moet er nog wel wat vorst overheen gegaan zijn. Intussen heeft zuid Limburg een etmaal gehad met een gemiddelde van omstreeks -12°. Dat is buitengewoon koud voor Nederlandse begrippen. Extreem is het niet, want op 1 januari 1997 was het gemiddelde in Maastricht -14,9°. Kouder was het bijvoorbeeld in Eelde op 16 februari 1956 met -17,2 en 5 januari 1979 met -17,0. Let wel: dit zijn gemiddelden. We spreken dan over dagen met een maximum omstreek -11 en minimum omstreeks -22.

Wat aantal schaatsdagen betreft gaan we 2003 zeker verslaan. Voor 2003 noteer ik op basis van temperatuurgegevens 7 schaatsdagen. In de winter van 2009 tel ik met dezelfde methode nu al 6 schaatsdagen en met vandaag erbij 7. Donderdag wordt ongetwijfeld weer een schaatsdag en daarmee wordt deze winter dan al de meest schaatsrijke winter sinds 1997. In die winter geeft mijn berekening 22 schaatsdagen aan, waarvan 18 in de vorstperiode van 21 december tot en met 12 januari. Een kanjer wat schaatsen betreft. Zouden we die gaan inhalen? Voorlopig staat 97 nog mijlenver voor, maar de winter is nog lang……

Nog steeds bepaalt een hogedrukgebied boven de Britse eilanden de stroming in onze omgeving. Gunstig daarbij was de relatief lage druk boven midden en zuid Europa. De kou boven het vasteland kon zich daardoor handhaven en zelfs verscherpen. Op dit moment vriest het in vrijwel geheel Europa met uitzondering van een groot deel van Italië en het zuiden van Spanje. In een groot gebied ligt sneeuw, tot aan zuid Frankrijk en Bretagne. Dit sneeuwdek heeft de verdere afkoeling bevorderd en heeft een hardnekkig koudegebied doen ontstaan. Wij profiteren daarvan zodra de wind niet uit west tot noord waait. Zuidenwind? Kou uit Frankrijk. Zuidwestenwind? De kou blijft plakken en de aanvoer uit België is ook koud. Zwakke noordenwind? De koude plaklaag handhaaft zicht.

Er is nog grote onzekerheid over het vervolg vanaf het weekend. Het KNMI spreekt nu over 50% kans op normale temperaturen en dus dooi. Gisteren en eergisteren gaf men nog 70% aan. Het lijkt erop dat de atmosfeer de weg naar ander weer niet weet te vinden. Die 50% op aanhouden van het koude weer komt voort uit het zich verplaatsen van het hogedrukgebied naar het vasteland. In dat geval zal de laag koude luchtlaag intact blijven. Vervolgens stroomt bij ons met zuidoosten wind koude continentale lucht binnen en zo wordt de vorstperiode voortgezet. Op de oceaan neemt wel de depressie-activiteit toe waardoor een zuidwestelijke stroming ontstaat die zachte lucht mee voert. Het is onwaarschijnlijk dat deze lucht ons gaat bereiken en zoals gezegd is er een goede kans dat de kou na het weekend aanhoudt. Je ziet dat wel vaker gebeuren: wordt de dooi eenmaal uitgesteld dan wordt het invallen daarvan steeds verder verschoven naar de toekomst. Zo’n winter beleven we nu dus. Het wordt niet, zoals gebruikelijk, vanzelf weer warm, maar het blijft vanzelf koud.

Waterdiepte, stroming en ijsvorming
O
p ondiepe slootjes en ondergelopen weilanden wordt vaak al na een paar nachten lichte vorst geschaatst, op het moment dat grote vaarten en plassen nog open liggen. Het is duidelijk: diep water heeft meer tijd nodig om te bevriezen. Vooral als de temperatuur van het water aan het begin van een vorstperiode boven de 4 graden ligt of als er veel wind staat, kan dit een behoorlijke vertraging geven. Eerst moet tot op de bodem het water tot 4 graden zijn afgekoeld en dan pas kan de toplaag afkoelen tot 0. Water van beneden 4 graden is namelijk lichter dan water van 4 graden. Waait het behoorlijk, zeg vanaf windkracht 3, dan vindt door de stroming in het water, veroorzaakt door de wind, menging plaats tussen toplaag en diepere lagen. Ook dat geeft vertraging.

Een storend effect bij de ijsaangroei kan bemaling of lozing zijn. Daardoor ontstaat stroming onder het ijs en kan het ijs onvoldoende groeien of zelfs afsmelten. Of dit het geval is kan alleen ter plaatse worden nagevraagd of uit nieuwsberichten worden afgeleid. Bewoners van de omgeving kunnen meestal wel de plaatsen aangeven waar het ijs altijd zwakker is door stroming, bijvoorbeeld in de buurt van een gemaal.

Winterbulletin no 18 door Cees van Zwieten

(6-1-2009)

Genieten(2)

W at een schitterende winterdag! Vandaag heb ik de hele dag geschaatst in de Alblasserwaard bij stralend winterweer en een temperatuur die van omstreeks -8 opklom tot -2 of -3. Het ijs liet op een enkele plek, zoals onder bruggen, te wensen over maar er kon overal in de polder geschaatst worden. Zo zal het in een groot deel van het land geweest zijn. In het zuidoosten was het kouder met middagtemperaturen in de buurt van -6. Echt diep winters dus en dat hebben we in Nederland lang niet meegemaakt.

Intussen lijkt deze winter niet van ophouden te weten. Echte dooi wordt alsmaar uitgesteld en de laatste run van het ECMWF-model tendeert sterk naar voortzetting van de kou tot en met het weekend. Vannacht gaat het naar -8 tot -10 in het midden van het land. In het zuidoosten aanzienlijk kouder en in het noorden zachter. Morgen weer een overgangsdag waarna de temperatuur waarschijnlijk weer omlaag gaat.

In De Bilt is gisteren de tweede vorstperiode begonnen met een koudegetal van 1,2. Vandaag komt er zo uit de losse pols geschat ongeveer 5 punten bij. Als de vorst inderdaad tot en met vrijdag aanhoudt zullen we de 16 punten zeker halen. In het zuiden van het land is het eenvoudig een doorlopende vorstperiode vanaf 26 december. In Beek (luchthaven Maastricht) duurt deze vorstperiode nu al 12 dagen. Het is formidabel wat daar aan koudegetal wordt opgebouwd. Ik kom daar binnenkort op terug.

Het zuidoosten van het land beleeft buitengewoon koude dagen. Vanochtend werd hier in daar in Limburg al bijna de -20 bereikt. Nu is dat voor middernacht het geval zodat we op diverse plaatsen temperaturen beneden -20 kunnen verwachten. Een prestatie van formaat. Lastig voor veel mensen, vooral gisteren en vanochtend met die sneeuw. Wat mij betreft heel mooi dat we weer eens midden in de winter dit soort toestanden meemaken en niet begin maart, als er geen uitzicht meer is op voortzetting van de winter.

Voorlopig houdt de vorst, met name in het midden en zuiden van het land aan. Morgen kan er vanuit het noorden wat sneeuw en ook ijzel vallen. In het noorden komt het kwik weer een paar graden boven nul. In het zuidoosten blijft het flink vriezen. Ik ben de tel een beetje kwijt, maar ik geloof dat dit de derde dooi om de noord al is van deze koudeperiode. En alleen die van zondag slaagde bijna voor het hele land. Wat je vaak ziet in koude of strenge winters is, dat na dooi om de noord de koud verhevigd terug komt. Zie bijvoorbeeld het dagboek 1985 en wel de 12-e januari.

Hoe nu verder? Deze winter knutselt op wonderbaarlijke wijze verder zonder een krachtig hoog boven Scandinavië of bij IJsland. De kou in Europa neemt al maar toe, vooral nu er weer op veel plaatsen sneeuw is gevallen. Het lijkt er op dat de vorst niet is weg te slaan. Toch is er nog steeds een grote kans, dat na een koude donderdag en vrijdag de vorst vanaf het weekend gaat wijken. Zeker is dat nog niet, want de onzekerheid in de verwachtingen neemt vanaf het weekend sterk toe. Afwachten dus en intussen genieten van dit pure winterweer. De ijspluim wijst onbeschaamd op ijsdikten meer dan 10 cm in de komende dagen.

Winterbulletin no 17 door Cees van Zwieten

(5-1-2009)

Genieten

W at een luxe, zo’n lange ijsperiode! Dat hebben we sinds 1997 niet meer meegemaakt. Niet dat we deze winter al met die van 96/97 kunnen vergelijken, maar de periode met schaatsijs duurt morgen al 7 dagen. Ik reken dan vanaf 31 december toen er flinke stukken buitenijs ter beschikking kwamen. De vorstperiode is volgens de bekende definitie zaterdag afgesloten op een koudegetal van 23,8. Vandaag begint een tweede periode met vorst die mogelijk lang genoeg duurt, namelijk 5 dagen, om ook tot een vorstperiode uit te groeien.

Morgen zal de koudste dag worden van deze ijsperiode. Met een nachtelijk minimum van -8 tot -12 (in het oosten en zuidoosten plaatselijk nog enkele graden lager) en een dagmaximum dat in het midden van het land op ongeveer -4 blijft hangen kon het wel eens het koudste etmaal worden sinds de winter van 96/97. Het binnendringen van de koude lucht is uiteindelijk iets trager gegaan dan verwacht. Pas nu, omstreeks 22.30 uur zien we op uitgebreide schaal temperaturen van -4 tot -5.

Morgen dus een prachtige, maar erg koude winterdag en het ijs zal er goed bij liggen. In het westen niet echt dikker dan afgelopen zaterdag; als we het KNMI mogen geloven zitten we in het midden van het land morgen dicht tegen de 10 cm aan. Dat geldt voor water van 2 meter diep zonder stroming. Plaatselijk kan het dus minder zijn; trek er voor de zekerheid in het midden van Zuid Holland nog een centimeter af. We komen dan op 7 tot 9 cm. Vrij goed dus, maar blijf oppassen en ga niet op plekken die er niet vertrouwd en/of niet beschaatst uit zien.

In de rest van de week blijft het nog winteren maar geleidelijk gaat de vorst minderen. In de nach van dinsdag op woensdag nog matige vorst en dus nog een centimetertje ijs erbij. Woensdag kan er wat sneeuw vallen. Ook donderdag kan met een beetje geluk een goede schaatsdag worden. Het weekend is nog onzeker en op de lange termijn lijkt de vorst verdreven te worden. Geniet er dus nog even van.

Winterbulletin no 16 door Cees van Zwieten

(4-1-2009)

Bijtertje

V andaag dooit het stevig bij een zwakke tot matige noordwestenwind. Als je geen weerbericht gehoord zou hebben, zou je denken dat het afgelopen is met de vorst. Gelukkig is dat niet het geval. Schaatsliefhebbers kunnen tevreden zijn met dit “bijtertje” zoals ik deze winter onlangs noemde. Zonder dat er sprake is van een hogedrukgebied boven Scandinavië blijft het al dagen lang winters, zij het met kleine onderbrekingen. De stroming boven het continent is al enige tijd noordelijk tot noordwestelijk, ook in de hogere luchtlagen; de straalstroom neemt vanaf de Britse eilanden een duik in de richting van noord Afrika.

Door deze situatie is Europa afgeschermd voor zachte lucht vanaf de oceaan. Aan de rand van het continent, zoals in ons land, worden perioden met vrij koud tot normaal weer afgewisseld met zeer koud weer. Nadert er een storing uit het noorden, dan draait bij ons de wind naar west en na het passeren van een storing stroomt de koude vrieslucht weer over ons and uit. Op dit moment beweegt zo’n storing over Denemarken in de richting van Tsjechië, waarbij aanvoer van lucht vanaf de Noordzee plaats vindt.

De temperaturen varieerden vanmiddag van 7 op de wadden tot -1 in Zuid Limburg. Vanavond draait in het noorden van het land de wind naar noordoost en wakkert aan tot matig en aan de kust tot krachtig en mogelijk zelfs hard. Het wordt dan snel kouder en tegen de ochtend kan het in het noordoosten al 5 graden vriezen. Flink koud dus. In de rest van het land zal de afkoeling pas na middernacht plaats vinden en morgenochtend zal het overal weer vriezen. In de nacht kan het een beetje sneeuwen, vooral in het zuidoosten van het land, maar veel heeft dat niet om het lijf. Dinsdag en woensdag blijft het koud met dinsdag overdag temperaturen onder 0 en woensdag iets er boven.

Morgenochtend (maandag) zal het dus puur winters zijn met een koude noordoosten wind. Het zal sommigen ertoe verleiden direct weer het ijs op te aan. Een waarschuwing is op zijn plaats: door de dooi van zondag is het ijs slechter geworden; dat wil zeggen dunner! Ik schat dat de ijsdikte met ongeveer 1 cm is afgenomen (dicht bij de kust misschien meer) en dat betekent dat het ijs maandag plaatselijk weer onbetrouwbaar is geworden. Kijk daarom goed uit en ga bij voorkeur niet in onbekend gebied schaatsen. In de loop van maandag gaat de toestand iets verbeteren. In de nacht van maandag op dinsdag kunnen we weer matige vorst verwachten met minima van -8 in Zuid Holland tot -12 in Twente. Op dinsdag is het ijs weer aangegroeid en met name op plaatsen waar de ijsdikte maandagochtend tot te lage waarde is terug gelopen zal het dinsdag weer beter zijn. De KNMI-ijspluim geeft voor dinsdag 9 tot 10 cm aan. Op basis van ervaring in Zuid Holland ga ik dan uit van ijsdikten tussen 6 en 10 cm. Pas op voor windwakken: blijf daar minstens 5 meter bij uit de buurt!

Waterdiepte, stroming en ijsvorming
O
p ondiepe slootjes en ondergelopen weilanden wordt vaak al na een paar nachten lichte vorst geschaatst, op het moment dat grote vaarten en plassen nog open liggen. Het is duidelijk: diep water heeft meer tijd nodig om te bevriezen. Vooral als de temperatuur van het water aan het begin van een vorstperiode boven de 4 graden ligt of als er veel wind staat, kan dit een behoorlijke vertraging geven. Eerst moet tot op de bodem het water tot 4 graden zijn afgekoeld en dan pas kan de toplaag afkoelen tot 0. Water van beneden 4 graden is namelijk lichter dan water van 4 graden. Waait het behoorlijk, zeg vanaf windkracht 3, dan vindt door de stroming in het water, veroorzaakt door de wind, menging plaats tussen toplaag en diepere lagen. Ook dat geeft vertraging.
(wordt vervolgd)

Winterbulletin no 15 door Cees van Zwieten

(3-1-2009)

Koudereservoir

S inds gisteren is de ijstoestand verbeterd. Nog steeds is het ijs op het grote buitenwater niet overal dik genoeg om onbezorgd te kunnen schaatsen. Plaatsen met dik (8 cm) ijs worden afgewisseld met zwakkere gedeeltes. Houdt hier rekening mee of informeer ter plaatse naar de geschiedenis van de ijsvorming en de mogelijke zwakke plekken. Volgens de ijspluim van het KNMI zouden we op ongeveer 8 cm moeten zitten en dat blijkt dus geen garantie dat het werkelijk overal zo dik ligt. Morgen wordt de toestand door de dooi iets slechter, met name in het noorden en westen van het land. In het zuidoosten zal de dooi weinig om het lijf hebben. Maandagmiddag kan het ijs weer beter zijn en dinsdag lijkt de schaatsdag van de komende week te worden. De ijsdikte lijkt dan vrijwel overal naar 7 tot 9 cm te gaan. Ook dan oppassen voor zwakkere plekken met misschien maar 6 cm. Ook voor woensdag zijn de schaatsvooruitzichten nog redelijk positief te noemen. Zie ook de ijsmeldingen.

De ontwikkelingen van de komende dagen wijzen op de terugkeer van de winter voor enkele dagen. Eerst moeten we door een dooidag heen, waarbij het op veel plaatsen zal regenen. In de nacht van zondag op maandag keert de vorst terug en dat zal gepaard gaan met sneeuw. Op dit moment is nog niet te zeggen hoeveel dat zal zijn. We wachten de berichten van morgen af. Ik houd het er voorlopig op dat dit weinig zal zijn, met name in het westen van het land. Enkele centimeters in het oosten van het land is mogelijk. Vanaf maandag breidt het koudereservoir boven noord- en oost-Europa zich weer over ons land uit bij een noordoosten wind. We komen daarbij onder invloed van een klein hogedrukgebied dat zich van het zeegebied tussen Schotland en Noorwegen naar het zuiden verplaatst. Dinsdag wordt mogelijk de koudste dag uit deze schaatsperiode met -5 tot -10 in de vroege ochtend en lichte vorst in de middag. Vanaf woensdag wordt het iets minder koud; de verwachtingen na woensdag zijn te onzeker om er nu iets over te zeggen.

Luchtvochtigheid en ijsvorming
Een ogenschijnlijk onbelangrijke factor bij de vorming van natuurijs is de vochtigheid van de lucht. In werkelijkheid is het vochtgehalte wel van invloed op de snelheid waarmee het ijs gevormd wordt. Als de relatieve vochtigheid van de lucht laag is, zal water of ijs door langs strijkende lucht verdampen. Voor deze verdamping wordt energie (warmte) aan het water of het ijs ontrokken waardoor het water of het ijs meer afkoelt dan alleen uit de temperatuur zou kunnen worden afgeleid. Bij zeer droge lucht van +3° kan daardoor het ijs nog droog blijven en bij 0° kan het ijs een temperatuur onder 0° aannemen. Het gevolg is, dat de ijsvorming bij 0° of iets daar boven nog kan doorgaan; dat is in de winter van 96/97 waargenomen in de periode na 11 januari. Officieel was de vorstperiode ten einde, maar er zijn dagen geweest met een gemiddelde temperatuur iets boven 0 waarop het ijs toch nog aangroeide; de maximale ijsdikte is toen na 11 januari pas bereikt.

In een normale vorstperiode met een tamelijk droge oostenwind groeit het ijs goed. Wordt de lucht erg vochtig, dan neemt de snelheid van aangroeien van het ijs iets af; is daarbij de wind ook afwezig, dan gaat het duidelijk langzamer dan bij een droge wind. Daarbij afgezien van een eventueel negatief effect van de wind. Bij het dicht vriezen. Vochtig en windstil weer, dan denk ik ook aan mist zoals we die in de vorstperiode van december 2007 meemaakten. Ondanks de toegenomen kou van de laatste dagen van die periode, namelijk 20 en 21 december, groeide het ijs minder dan gehoopt. Wat aan de ene kant winst was door het mistige weer, namelijk de lagere temperatuur overdag, werd teniet gedaan door de vochtigheid van de lucht en de afwezigheid van wind. Ook het omgekeerde komt voor: bij dooi met zachte vochtige lucht condenseert er waterdamp op het smeltende ijs; dit geeft extra warmte waardoor het smelten extra snel gaat. Zo kan het ijs bij een krachtige zuidwestenwind met zachte, vochtige lucht van 10° buitengewoon snel smelten: 10 cm ijs kan in ruim een etmaal weg zijn.

Nog iets over ijsvorming en ijsafsmelt. Er nog een reden om aan te nemen dat smelten doorgaans sneller gaat dan aangroeien. Strijkt koude vrieslucht over een ijslaag, dan neemt de bovenzijde van het ijs een temperatuur aan die tussen 0° en de temperatuur van de lucht in ligt. De temperatuur van de bovenzijde van het ijs is lager naarmate het ijs dikker is; de afgifte van warmte door het ijs aan de lucht neemt dus ook af naarmate het ijs dikker is. Dus : hoe dikker het ijs, hoe langzamer het groeit. Bij smelten ligt dat heel anders: de bovenkant van het smeltende ijs behoudt een temperatuur van 0° en daarmee is de opname van warmte vanuit de lucht bij dooi altijd even groot. NB: ik heb het hier alleen over het temperatuureffect; andere factoren zoals wind, bewolking en vochtigheid kunnen ook bij afsmelten het proces beïnvloeden.

Winterbulletin no 14 door Cees van Zwieten

(2-1-2009)

Pendelen

O m te beginnen wens ik iedereen een gezond, voorspoedig en schaatsrijk 2009 toe. Het jaar is voor de winterliefhebbers mooi begonnen met ook gisteren weer in een deel van het land schaatsvertier. Daarbij viel op, dat de “dooi om de noord” in het noorden van het land de boel deed verwateren. Ten zuiden van de lijn Rotterdam – De Bilt bleef het vrijwel voortdurend vriezen en was schaatsen nog steeds goed mogelijk. Daarbij bleef het oppassen, want ondanks een week vorst was nog niet overal het ijs echt dik genoeg. Uit de Alblasserwaard werd gemeld dat er 1 januari weer iets meer gekluund moest worden dan op 31 december en dat ondanks een etmaal met temperaturen onder 0. Het ijs was hier en daar gewoon kapot gereden. Zelf kon ik op oudejaarsdag constateren dat delen van de Graafstroom voldoende dikte hadden met hier en daar krakende, golvende stukken. Dat laatste duidt op een ijsdikte van rond de 5 cm; bij die dikte kan er dus eigenlijk niet geschaatst worden.

De waarschuwingen van oa de KNSB over gevaarlijk ijs bleken de laatste dagen van het jaar geen loze kreten. Diverse mensen gingen door het ijs en één persoon is verdronken. Deze man schaatste dinsdag alleen in Friesland. Het illustreert hoe kwetsbaar je bent alleen op dun ijs; één of meer schaatsmaatjes kunnen in zo’n geval misschien nog redding brengen. Sinds dinsdag is de toestand van het ijs verbeterd, waarbij aangetekend moet worden dat de dooi van gisteren en vandaag de situatie op dit moment heel onbetrouwbaar maakt: bij dooi wordt het ijs niet alleen dunner maar ook zwakker! Wie eventueel vandaag nog van plan was het ijs op te gaan: ga alleen op ondiep water, zoals ondiepe plassen en poldersloten. Wacht anders tot morgen, als er na een nacht met -5 tot -7 weer een stevige ijsvloer ligt met een dikte die nog ietsje groter kan zijn dan op 31 december. De ijspluim geeft dan ongeveer 8 cm aan, maar reken er niet op dat dit ook op alle plaatsen gerealiseerd is.

Op de weersite van Alwin Haklander is de definitie van vorstperiode te lezen; ook geeft hij een volledig overzicht van alle vorstperioden sinds 1901. Sinds 31 december kunnen we voor De Bilt van een vorstperiode spreken: gedurende 6 dagen was de gemiddelde etmaaltemperatuur onder 0 en het koudegetal (som van de etmaalgemiddelden) liep in die periode op tot 19,7. Daarmee is de vorstperiode van vorig seizoen verslagen. Na het kleine beetje vorst van gisteren staat de teller op 20,3. Ook het koudegetal van de hele winter staat nu hoger dan vorig jaar: 20,8 tegen 20,3. Daarmee laat de winter van 2009 nu 15 zachtere winters achter zich. Van die 15 zijn er 8 uit de periode van 1988 tot heden en daarmee is deze periode ruim oververtegenwoordigd. Wie zou dat verbazen? Nu is 20,8 niet veel maar het seizoen is nog lang. De huidige periode met vorst zal waarschijnlijk tegen het eind van de volgende week aan z’n eind komen.

Op dit moment heeft een hogedrukgebied bij Schotland een uitloper naar IJsland. Boven het noorden van Rusland ligt de kern van een omvangrijk en koud lagedrukgebied. Daardoor stroomt koude poollucht over Scandinavië en Finland naar het zuiden. In Lapland is de vorst binnengevallen en snel toegenomen. Ik zag vanochtend om 10.30 een melding van -30°. Na het voorbijtrekken van een kleine storing met wat motregen stroomt op dit moment de koude lucht vanuit het noordoosten ons land weer binnen; een uurtje geleden zakte de temperatuur daardoor in het uiterste noorden van het land naar waarden onder 0. In het uiterste zuiden bleef het vriezen en in Zuid Holland is de temperatuur nu (12 uur) ongeveer 2° boven nul. Bij een toenemende noordoostenwind zal de temperatuur in de middag overal omlaag gaan; de vorst komt het eerste in het noordoosten binnen en om een uur of 7 ook in Zuid Holland. Na een nacht met lichte tot matige vorst wordt het morgen weer een mooie winterdag met temperaturen om het vriespunt.

Op langere termijn is het nog niet duidelijk of oceaandepressies de regie over ons weer gaan overnemen. In ieder geval zal het Atlantische hogedrukgebied aan kracht inboeten. Aan de oostzijde hiervan zullen wij op de grens van de zeer koude continentale lucht en de minder koude lucht op de Noordzee blijven zitten. Kleine storingen zullen de vorstgrens heel en weer doen pendelen. Zo’n storing zal ons zondag neerslag gaan brengen in de vorm van regen en/of sneeuw. De kans op sneeuw is in het noordoosten van het land het grootst. Daarna stroomt opnieuw koude lucht binnen waardoor maandag de temperatuur weer omlaag gaat. In de nacht van maandag op dinsdag kan het weer matig vriezen en waar sneeuw ligt zelfs streng. De ijspluim geeft dan ongeveer 10 cm ijs aan. Vanaf woensdag is de kans vrij groot dat de temperatuur gaat stijgen en dat het gedaan is met de vorst.

Wind en ijsvorming
V
oor de vorming van ijs is de wind een niet te onderschatten factor. In eerste instantie is een flinke wind goed voor de afkoeling van het water en verder aangroei van het ijs. Een sterke wind bevordert de afvoer van warmte uit het water of het ijs. Veel wind is in de beginfase van een vorstperiode ook weer een rem op de ijsvorming. Met name op groot en diep water; daar zal de beweging van het water uitwisseling met diepere lagen, bevorderen en de bevriezing uitstellen. Bovendien is water in sterke beweging moeilijk tot vorming van een mooi ijslaagje te brengen. In het geval van sterke wind en matige tot strenge vorst worden kleine ijsdeeltjes gevormd die met de stroming naar de bodem worden gevoerd. Hierdoor ontstaat grondijs dat later weer in brokken naar de oppervlakte komt. Een mooie ijsvloer zal dat niet worden.

Ligt er eenmaal ijs, dan is een zwakke tot matige wind wel beter dan windstilte; de wind bevordert afvoer van warmte van het ijs waardoor de ijsaangroei iets sneller gaat dan bij windstilte. Windstilte was het verschijnsel dat op 4 maart 2005 in eerste instantie boven een sneeuwdek tot zeer strenge vorst leidde. In Veenoord probeerde men in die supervriesnacht een ijsvloer te leggen door water te sproeien op het dikke sneeuwdek en zo de eerste marathon op natuurijs binnen te halen. Bij een temperatuur van -18 zou dat toch moeten lukken? De vraag is of het nog wel 18 graden vriest boven een sneeuwdek waarop water gesproeid wordt. Het fenomeen van uitstraling boven het sneeuwdek wordt ter plaatse enige mate teniet gedaan; een zwak windje zou de ijsvormingsproces kunnen bevorderen doordat extreem koude lucht uit de omgeving zou worden aangevoerd. En dat windje ontbrak! Het resultaat was een te dunne ijsvloer waar de schaatsers na korte tijd doorheen gingen.

Een bijkomend verschijnsel is: windwakken. Kleine windwakken zijn er bijna altijd wel te vinden; grote windwakken kunnen soms gevaarlijk zijn. Uit het verleden kennen we een paar beruchte situaties. Zoals in januari 1982, toen na dagen matige tot strenge vorst nog niet alle windwakken waren dichtgevroren. Er zijn toen ook mensen verdronken. In de winter van 95-96 waren grote windwakken een probleem in Friesland; de elfstedentocht ging uiteindelijk niet door.

Een bijzonder effect van de wind leerde ik op zaterdag 27 januari 1996 kennen. Met een vriend schaatste ik in Friesland op ijs met ontzettend veel windwakken. Toen mijn vriend, te dicht langs een wak schaatsend, door het ijs was gegaan konden we bij een gastvrije boer op verhaal komen. Hij vertelde ons dat door de sterke wind het ijs in de meren wordt opgestuwd, waardoor het water in beweging komt onder het ijs. In de kanalen aan de westzijde ontstaat daardoor stroming die ter plaatse weer wakken doet ontstaan. En dat was precies het gebied waar het onheil geschiedde. Op basis van het koudegetal zou het ijs ruim boven de 10 cm dik geweest moeten zijn, maar dit effect maakte het ijs toen van zeer bedenkelijke kwaliteit.

Wind heeft samen met een voorgeschiedenis van enkele dagen zacht weer ons nu ook parten gespeeld. In de eerste dagen van deze vorstperiode moest het grote water nog afkoelen en kon vervolgens bij meest lichte vorst niet bevriezen vanwege de wind. Het gevolg was, dat het grote water op veel plaatsen tot maandagnacht open heeft gelegen. Het ijs van woensdag was daar dan slechts twee en een half tot drie etmalen oud en veelal aan de dunne kant. Op ondiep water ging het veel sneller en lag de boel plaatselijk zaterdag al dicht; het ijs moet plaatselijk nu al 10 cm dik zijn.

Winterbulletin no 13 door Cees van Zwieten

(31-12-2008)

Pluim

I n verband met schaatsen voorlopig even een kort bulletin. Gisteren heb ik sfeer geproefd op de IJsbaan van de IJsclub Vlietlanden in Schipluiden. Een mooie grote en sfeervolle ijsbaan met ouderwets koek en zopie in een dampige kantine. Bij dat mooi winter weer is dat toch schitterend. En het aardige is, dat deze ijsbaan er weer heel snel bij was, namelijk afgelopen maandag. Bij zo’n vorstperiode die wat moeite heeft om op stoom te komen is dat een mooie plek om wat buitenijservaring op te doen. Vandochtend ga ik het met een paar vrienden in de Alblasserwaard proberen. Gisteren werd daar lang niet overal gereden maar na deze nacht met matige vorst (Twente zelfs -12) moet het er beter uitzien.

De ijstoestand is verbeterd sinds gisteren en de ijspluim geeft zo’n 6 tot 7 cm aan voor vandaag. Dat betekent dat het ijs op het grotere water op veel plaatsen voldoende is maar plaatselijk wat minder. Dus: nog steeds niet betrouwbaar. Schaats met de nodige veiligheidsmaatregelen en schaats bij voorkeur nergens moederziel alleen. Het vervolg van het weer ziet er nog steeds redelijk gunstig uit. De vorst verlaat ons niet echt en het ijs gaat aangroeien tot boven 10 cm. Een pluim voor deze vorstperiode in het opwarmende klimaat.

Winterbulletin no 12 door Cees van Zwieten

(30-12-2008)

Meer ijs!

D e ijsverwachting is sinds die van gisteren verbeterd. Kunnen we morgen op het grote water al rekenen op gemiddeld zo’n 6 tot 7 cm ijs, op langere termijn zal het ijs waarschijnlijk gaan groeien naar een dikte van 10 cm of meer. Dat is uitstekend nieuws voor de schaatsers! Meer ijs, langduriger ijs en vanaf zondag waarschijnlijk betrouwbaar ijs. De ijspluim vertoont niet al te veel spreiding op de lange termijn en ook de slechtste oplossing komt maandag nog op 8 cm ijs. Gemiddeld zien we tegen het midden van de volgende week ongeveer 13 cm ijs verschijnen. Let op: morgen kan dit beeld weer anders zijn, maar voor de komende 5 dagen ziet het er zeker bijzonder goed uit.

Vanochtend weer in het hele land matige vorst; Rotterdam: -7,2 ; De Bilt: -7,5 en Twente: -9,1. Het noordwesten van het land doet nu ook uitstekend mee met Leeuwarden: -6,7 en Den helder -4,2. Terschelling kwam met -5,2 ook aan matige vorst. De toename van de vorst heeft te maken met het afnemen van de wind. De wind waait nu nog uit het oosten maar wordt morgen variabel en het is mogelijk dat vanaf de Noordzee met een zwakke noordenwind iets minder koude en vochtiger lucht het land binnen komt. Het zal in de kustgebieden de vorst iets gaan temperen en mogelijk in de nieuwjaarsnacht, door de vele stof- en zoutdeeltjes van het vuurwerk, mist doen ontstaan. Op langere termijn blijven we gespaard voor aanvoer van zachte lucht en de vorst zal blijven, zeker in de nacht en ochtend. Er kan in de volgende week wat neerslag vallen, maar wat en hoeveel is nog niet duidelijk.

De ijstoestand op dit moment laat nog te wensen over. Op ondiepe plassen, zoals het Leersumseveld, werd gisteren plm. 6 cm ijs gemeld. Een ander schaatste gisteren in de Alblasserwaard op een ondergelopen weiland. Het diepere water was nog niet bereden en zou volgens de waarnemer na twee nachten wel in orde zijn. IJsdikte is niet gemeld, dus we gaan daarvoor weer uit van de kleine 5 cm van de ijspluim van het KNMI. Ongetwijfeld zullen er delen te beschaatsen zijn; als je weet waar het zondagochtend dicht lag is het daar met beleid te proberen. Kijk voor de veiligheid op het ijs ook eens op de site van stichting veilig natuurijs of op de KNSB-site.

IJsvorming en bewolking
Bij de vorming van ijs spelen verschillende vormen van warmteoverdracht. De belangrijkste is de afgifte van warmte aan de koude lucht boven het water of het ijs. Hoe kouder de lucht, hoe sneller het ijs groeit. Tot zover ligt het heel erg voor de hand. Een andere factor is het fenomeen straling. We kennen dat allemaal in de vorm van de warme zonnestraling. Maar niet alleen hete of zeer warme voorwerpen stralen warmte uit: alles zendt straling uit; bij lage temperatuur als onzichtbare warmtestraling en bij hoge temperatuur ook als licht. Die straling van voorwerpen zorgt ervoor dat het ’s nachts bij onbewolkte hemel flink kan afkoelen. Alles, de bodem, planten en voorwerpen zenden straling uit naar de ruimte en koelen zelf zo af. De lucht doet dat ook maar pikt voor een groot deel ook de afkoeling van de bodem mee. Dat we niet te veel warmte verliezen wordt veroorzaakt door tegenstraling uit de atmosfeer. Hier komt het broeikaseffect, zoals dat er altijd geweest is, om de hoek kijken.

Voor ijsvorming betekent dat in de eerste plaats, dat een onbewolkte lucht zorgt voor koude nachten. Bovendien kan het water en het ijs zelf nog iets meer warmte verliezen door uitstraling. Maar zal de zonnestraling overdag dat effect misschien opheffen? Natuurlijk levert de zon overdag warmtestraling die ook door het ijs wordt opgenomen. Maar kijk eens aan: de uitstraling houdt zich niet aan de klok en gaat overdag gewoon door; op schaduwplekken zal ijs daardoor ook overdag beter groeien. Waar de zon op het ijs schijnt zal een groter deel dan elders worden teruggekaatst, waardoor maar heel weinig in het ijs en het water terecht komt. Wel zie je soms, vooral later in het seizoen, water op het ijs bij beschutte zonnige oevers. Per saldo is tot in februari een onbewolkte lucht overdag beter dan een bewolkte bij gelijke temperatuur. Het kan natuurlijk gebeuren, dat de temperatuur overdag lager blijft door aanwezige bewolking. In dat geval is de situatie overdag weer iets gunstiger.

De conclusie luidt dus, dat een onbewolkt etmaal voor ijsvorming gunstiger is dan een bewolkt. In deze vorstperiode is die gunstige factor aanwezig. Vorig jaar met mist en laaghangende bewolking midden in de vorstperiode was de situatie anders; wel bleef de temperatuur overdag op 20 en 21 december erg laag, maar de ijsvorming viel toen toch een klein beetje tegen.

Winterbulletin no 11 door Cees van Zwieten

(29-12-2008)

IJs!

E r komt meer eenstemmigheid in de verwachtingen voor de komende drie dagen. Het rustige vriesweer houdt tot en met 31 december aan. Vanochtend werd op veel plaatsen matige vorst gemeten. Rotterdam -5,7 en Twente -8,3. Vanochtend nam ik ijs waar op een raam in een onverwarmde kamer; voor mij is dat een aanduiding van vorst van betekenis. Het gaat goed met deze vorstperiode; het lijkt de mooiste te worden sinds 2003. De Bilt telt nu drie Hellmanndagen en een koudegetal van 5,9. Gisteren noteerde De Bilt de eerste ijsdag van het seizoen. Rotterdam had de tweede al te pakken. Morgen en woensdag worden waarschijnlijk de koudste dagen met in de nacht en ochtend matige vorst en in de middag temperaturen iets onder 0. Op nieuwjaardag komt de temperatuur bij tijdelijk naar west of noordwest draaiende wind een paar graden boven 0. Daarna volgt wisselvallig winterweer met kans op een beetje sneeuw. De nachten kunnen af en toe flink koud uitpakken.

Op dit moment is de situatie voor ijsvorming heel gunstig. Waarschijnlijk is vannacht of vanochtend het grote buitenwater op de meeste plaatsen dicht gevroren. De temperatuur bereikt in de nacht waarden van -5 tot -8 en overdag komt de temperatuur op de meeste plaatsen net niet boven 0. De hemel is helder en de zon schijnt kort en heeft in deze decemberdagen heel weinig kracht. Er staat een beetje wind en de lucht is behoorlijk droog. Waar nu 3 cm ligt zal dat morgen ruim 5 zijn en op 31 december ongeveer 7 cm. Waar gisteren al een paar cm lag kan morgen geschaatst worden. Op ondiep water heeft zaterdag al ijs gelegen en daar is het vandaag te proberen, mits je de situatie dagelijks ter plaatse kent en gevolgd hebt. Ik heb al gezien dat de ijsbaan in Schipluiden vandaag open is. Daar moet dus al zo’n 6 cm ijs liggen. De Vlist, in de Krimpenerwaard, lag vanochtend voor 95% dicht. Zie daarvoor schaatsen in de Krimpernerwaard .

Aanvulling wat betreft de ijstoestand (21.30 uur): Ik heb zelf kunnen waarnemen dat het ijs op de Rotte nabij Rotterdam nog erg dun is (plm. 2 cm) en vermoedelijk pas in de afgelopen nacht dichtgevroren. Op de pagina Meld een schaatsplek . zijn al veel meldingen van schaatsers binnen gekomen. Diktes van 4 tot 6 cm worden gemeld, maar niet altijd is uit de melding op te maken of het ondiep of diep water is. Ik krijg sterk de indruk dat het altijd om sloten en ondiepe plassen gaat. De waarschuwing van de KNSB, zoals die vanavond in het journaal te horen was, luidde: het is gevaarlijk om het ijs op te gaan; pas aan het eind van de week is het ijs betrouwbaar. Deze waarschuwing is wel op zijn plaats, maar komt wat vreemd over als je direct daarop toch aardig wat mensen op het ijs ziet. De waarschuwing zou ik dan ook willen nuanceren: ga niet op het ijs van diep of erg groot water, tenzij je de voorgeschiedenis sinds zaterdag kent. En dan nog: kijk uit waar je schaatst en neem veiligheidsmaatregelen: ga niet alleen en neem een touw en een ijspriem mee. De ijspluim van het KNMI geeft voor morgen 5 cm ijs aan. Laten we op basis daarvan maar aannemen dat het ijs op diep water nog morgen nog zeer onbetrouwbaar is.

IJsvorming
V
anaf vandaag iets over ijsvorming in het algemeen. In eerste instantie lijkt het simpel : als het vriest, gaat water over in ijs. Bij nader toezien is het minder simpel. Het begint al met het woordje “het”. Het kan gebeuren, dat je op een bepaald moment ijs waarneemt op daken van auto’s of andere goed geïsoleerde voorwerpen die vrij onder de onbewolkte hemel staan. Het ontlokt veel mensen dan de opmerking: het vriest. De vraag is dan : wat vriest er? Het kan namelijk best zo zijn dat de luchttemperatuur 1 of 2 graden boven 0 is. Het autodak vriest, maar niet de lucht! Zelfs een wegdek kan opvriezen zonder dat de temperatuur van de lucht onder 0 is. Als meteorologen over de temperatuur spreken, dan bedoelen zij de temperatuur van de lucht en het hiervoor genoemde voorbeeld laat zien, dat er meer factoren een rol spelen bij ijsvorming dan alleen de luchttemperatuur.

Waar het om draait is de uitwisseling van warmte tussen het water/ijs en de lucht. In eerste instantie kun je zeggen: als de lucht kouder is dan het water/ijs, dan vindt afkoeling/ijsvorming plaats. Bij temperaturen van de lucht onder 0 zal op den duur ijsvorming plaats vinden. IJsvorming wordt bevorderd door een onbewolkte hemel, (niet te veel) wind en droogte van de lucht. Voor ijsvorming kan optreden moet het water voldoende zijn afgekoeld. Na een zachte periode kan dat één tot twee dagen duren. Verder kan gesteld worden: hoe dieper het water, hoe langer het duurt voor het eerste ijs gevormd wordt; het KNMI ijsgroeimodel gaat uit van water van 2 meter diepte. Stroming onder het ijs kan de ijsaangroei afremmen of zelfs omzetten in wegsmelten. Tenslotte kunnen heel lokale factoren, zoals bebouwing nabij het ijs en bruggen negatief werken op de ijsaangroei. En voor ik het vergeet: een sneeuwdek op het ijs is een zeer storende factor omdat de sneeuwlaag als een isolatiedeken werkt.

Temperatuur en ijsvorming
V
anaf dit bulletin ga ik dagelijks in op één van de factoren die voor de ijsaangroei van belang zijn. Vandaag de temperatuur. Er zijn allerlei methoden om uit de temperatuur gedurende enig tijd de dikte van het ijs te schatten. Zo rekenen sommigen met de nachtelijke minima, bijvoorbeeld door deze over een aantal dagen op te tellen en door 5 te delen. Omdat de temperatuur overdag ook een rol speelt gebruik ik altijd het etmaalgemiddelde. Haal het minteken ervan af en tel die getallen op: het koudegetal volgens Hellmann. Bereikt dit de waarde 16, dan zal bij redelijk gunstige andere factoren het ijs tot 6 of 7 cm zijn gegroeid en dus berijdbaar (niet betrouwbaar!)

Het kan soms enige tijd duren voor dat getal van 16 wordt bereikt. Vorig jaar duurde het een hele week voor het ijs dik genoeg was en bij een koudegetal van 18,5. Typisch voor een Nederlandse vorstperiode is een dag of 5. Spectaculair snel ging het in 1987. Na een paar dagen met een beetje vorst stond het koudegetal in Rotterdam op 2,8. In de nacht van 9 op 10 januari viel de vorst met groot geweld binnen. In twee etmalen groeide het ijs tot ongeveer 10 cm dikte. Op maandag 12 januari reed ik de Alblasserwaard rond zonder enig probleem op schitterend ijs. We hebben het dan over etmalen met een gemiddelde van ongeveer -10 (Rotterdam) tot -11 (De Bilt). Dat het nog kouder kan bewijst 1 februari 1956. Op 30 januari viel de vorst in; op 1 februari om middernacht stond het koudegetal op 11 en op 1 februari was de gemiddelde temperatuur in De Bilt -13,7! Het zou voldoende zijn om op 1 februari te kunnen schaatsen, ware het niet dat de krachtige wind de ijsaangroei heeft vertraagd.

Tenzij anders vermeld betreffen de weergegevens De Bilt. Bron: KNMI

Winterbulletin no 10 door Cees van Zwieten

(28-12-2008)

Sneeuw?

N og altijd kunnen de weermodellen ons geen uitsluitsel geven over het weer vanaf 1 januari. Het meest voor de hand liggende scenario is dat de vorst tijdelijk verdwijnt. Wat er daarna gebeurt, daarover geeft het KNMI een 50% prognose: 50% kans op koud winterweer met sneeuw en 50% kans op minder koud weer met regen. We doen er goed aan de berichten nauwlettend in de gaten te houden. Mogelijk komt er morgen meer duidelijkheid.

De afgelopen nacht en ochtend was de vorst meest licht. Matige vorst is hier en daar in de komende twee nachten mogelijk, al moet je bij matige vorst niet verder denken dan -6 of -7. De ijsaangroei gaat niet geweldig snel en we kunnen dat ook aflezen aan het koudegetal over deze periode met vorst; dat staat op 3,1 en is dus nog een stuk verwijderd van de 16 die we nodig hebben om van een vorstperiode te spreken. Dat getal van 16 is ook zo ongeveer de grens voor beschaatsbaar ijs op groter buitenwater. In de verwachting zoals die er nu ligt zullen we de grens van 16 misschien op nieuwjaarsdag bereiken. En daar zit ‘m de kneep: de verwachting is dat het weer dan gaat kwakkelen.

Intussen doet december goed zijn best om nog als iets te koud uit de bus te komen. Het gemiddelde staat nu op 3,4 en dat is 0,7 beneden normaal. Het maandgemiddelde zal op 31 december in de buurt van 2,6 staan en daarmee zal december 1,4 beneden normaal scoren. Als het een beetje mee zit zullen we wel een vorstperiode in de analen bijschrijven. Maar dat schaatsen, het blijft een nog afwachten. Na nieuwjaarsdag zal zich een noordelijke tot noordwestelijke stroming ontwikkelen boven Scandinavië, waarmee verse poollucht wordt aangevoerd. De luchtdruk bij IJsland gaat omhoog, waardoor zachte lucht in Europa geen kans krijgt. Het is mogelijk dat de kou weer gaat toenemen en dat er sneeuw gaat vallen. Waarschijnlijk zijn we nog niet van de winter af.
Gegevens betreffen De Bilt; bron: KNMI

Winterbulletin no 9 door Cees van Zwieten

(27-12-2008)

Onzekerheid (2)

Z it het echt zo goed voor de schaatsers de komende dagen, zoals Marjon de Hond op het zes-uur-journaal ons vertelde?. Het hangt er maar van af wat voor eisen je als schaatser stelt. Als een polderslootje of klein ondiep plasje voldoende ruimte bied : dat zal voor 31 december wel lukken. Vanmiddag zag ik tijdens een fietstochtje even benoorden Rotterdam de kleine slootjes dicht liggen; de dikte van het ijs heb ik niet bekeken, maar ik ga er van uit, dat daar de komende drie nachten voldoende ijs komt te liggen om te schaatsen. Grotere vaarten, van pakweg een meter of 5 breed vertoonden nauwelijks een spoortje ijs. De doorstaande oostenwind zal daar het dichtvriezen vannacht zelfs nog belemmeren. We houden ons voor het “grote werk” maar even vast aan de ijspluim van het KNMI. Daarover zo meteen meer.

Nog steeds is het onduidelijk welke richting de atmosfeer in het nieuwe jaar gaat kiezen. Een hogedrukgebied ergens tussen de Britse eilanden en IJsland zal rond de jaarwisseling de dominante positie overnemen van het continentale hogedrukgebied. Dat laatste zal ons eerst nog een paar dagen met helder vriezend weer bezorgen met in de nacht en ochtend temperaturen tussen -4 en -6; als de wind dinsdag afneemt kan het plaatselijk nog iets kouder worden. Overdag komt het kwik op de meeste plaatsen net niet boven 0. Ligt er ijs, dan zal deze situatie voor een behoorlijke ijsaangroei zorgen; ook overdag bij 0° gaat deze aangroei heel zachtjes door. Zuid Holland doet hierin goed mee, gezien de temperaturen op luchthaven Rotterdam. Om 18.10 uur vanavond was het er al weer -2°C; kouder was het, althans volgens de gemeten waarden op de hoofdstations, alleen in Zuid Limburg.

Hoe nu verder? Het hogedrukgebied bij IJsland zal een uitloper behouden in de richting van het continent. Ligt deze uitloper zuidelijk van ons land, dan draait de wind naar west of noordwest en gaat de temperatuur omhoog. Het zal niet ineens zacht worden, maar met name in de kustprovincies is de vorst er dan wel zo’n beetje uit. Komt deze uitloper ten noorden van ons land te liggen, dan houdt de vorst iets getemperd aan. Van dit soort details hangt het af hoe we de jaarwisseling in gaan. De modellen geven hierover nog geen uitsluitsel. Het Amerikaanse model GFS goochelt in de run van 12 uur weer met mooie winterse oplossingen in het nieuwe jaar. Dat is te ver vooruit om er op te rekenen.

De ijspluim van vandaag, die overigens gebaseerd is op de ECMWF-uitvoer van gisterenmiddag, ziet er iets gunstiger uit dan die welke ik gisteren besprak. De oper gaat weer voor iets meer ijs, namelijk ongeveer 7,5 cm op nieuwjaarsdag. Het ziet er nu naar uit dat er dan op uitgebreide schaal kan worden geschaatst; op het grote buitenwater is het ijs dan wel berijdbaar maar nog niet echt betrouwbaar. Op nog langere termijn is het onzeker. Maar kansen op verdere ijsaangroei zijn aanwezig. Zoals gezegd, de ontwikkelingen op die termijn zijn onzeker en we moeten die maar even afwachten.

Winterbulletin no 8 door Cees van Zwieten

(26-12-2008)

Onzekerheid

W at een prachtig weer op deze 2e kerstdag! Stalend zonnig en vrij koud; de middagtemperatuur ligt in het hele land omstreeks +1. Geen vorst in de middag, maar bedenk dat voor afkoeling van het water en de ijsvorming ook de vochtigheid van de lucht van belang is en die is op dit moment vrij laag. Lage luchtvochtigheid betekent, dat water en ijs een lagere temperatuur aannemen dan de lucht door verdamping. En in deze tijd van het jaar staat de zon zo laag, dat de instraling slechts een kleine rol speelt. Het zijn gunstige facturen bij een temperatuur die nog niet 100% meewerkt.

Over de ijsvorming op termijn van meer dan 5 dagen is op basis van de verwachtingen van het KNMI van vanochtend onzekerheid ontstaan. Waar de ijspluim van gisterenavond nog gemiddeld naar zo’n 11 cm ging op 3 januari, zien we de operationele verwachting nu terug lopen naar 5 cm. De pluim vertoont een grote spreiding: 2,5 tot 13 cm waarbij het ensemblegemiddelde tot 8 cm komt. Ook de ijsdikte op 31 december valt volgens de oper tegen, waarbij ook hier het ensemblegemiddelde iets meer ijs aangeeft. Onzekerheid troef dus. Het schaatsen staat nog even op losse schroeven.

Welke ontwikkelingen zitten hier nu achter? Het hogedrukgebied heeft de komende dagen de neiging naar het zuidoosten weg te zakken. Daardoor kan de wind, die eerst nog oostelijk is, rond de jaarwisseling gaan draaien en mogelijk zelfs naar het westen. Van zacht weer is dan echter geen sprake, want op het noorden van de oceaan gaat de luchtdruk sterk stijgen, waardoor aanvoer van zachte oceaanlucht geblokkeerd wordt. Het hangt van details in de ontwikkeling af of we dan te maken krijgen met westelijk of noordelijke wind. Zelfs kan aan de achterzijde van een depressie boven Finland en Noord Rusland weer koudere lucht naar west Europa uitvloeien. Dat laatste scenario is vandaag uit de operationele verwachting van de modellen verdwenen. GFS (amerikaans) en ECMWF (europees) zijn het over de ontwikkelingen van 10 dagen vooruit het geheel oneens. Over die ontwikkelingen is op dit moment eigenlijk geen fatsoenlijke uitspraak te doen.

De kansen op schaatsen zijn voor plasjes, sloten en ijsbanen vrij goed te noemen. Daar zal hoogst waarschijnlijk omstreeks of voor 31 januari geschaatst kunnen worden. Over het groter buitenwater heb ik op dit moment wel twijfel. Als er vanavond enige positieve verandering in de verwachtingen verschijnt, zal ik dit bulletin aanpassen.

Winterbulletin no 7 door Cees van Zwieten

(25-12-2008)

Luxe in barre tijden.

O p diverse plaatsen, ook in dit winterbulletin, is de vorstinval van vandaag een klassieker genoemd. Als volgens het boekje vormde zich een hogedrukgebied boven Scandinavië, door een samengaan van twee hogedrukgebieden. Er is wel een kanttekening bij te maken; de koude lucht in het oosten is niet zo koud als we graag zouden zien, waarbij Jan Visser gisteren opmerkte dat de afwezigheid van sneeuw in een deel van Europa ons ook parten speelt. In december 62 was dat op 22 december anders: de voorraad koude lucht was groter en er lag meer sneeuw Europa. De middagtemperatuur ging dan ook meteen naar -4.

Ondanks dit alles kunnen we blij zijn met eindelijk weer eens zo’n klassieker. En het lijkt er op, dat ook het vervolg klassiek zal zijn. Het zwaartepunt van het hogedrukgebied gaat zich rond de jaarwisseling verplaatsen naar de omgeving van IJsland. Een hoeveelheid poolkou zal dan Europa binnen stromen. Of deze nieuwe kouvoorraad ons land bereikt is niet helemaal zeker en de modellen zijn het niet geheel eens over details van de ontwikkeling. Inmiddels laat de run van 12 uur van het Amerikaanse model GFS ons likkebaarden bij een regelrechte inval van arctische lucht vanuit het noordoosten, met ook overdag temperaturen een aantal graden onder 0 en sneeuwval. Deze ontwikkeling wordt niet duidelijk ondersteund door het Europese model van ECMWF. Bovendien ligt het op een termijn van 10 en meer dagen en dat is wel erg ver weg om er op te kunnen bouwen.

Intussen ziet de ijsverwachting er nog steeds even gunstig uit als een paar dagen geleden. In de ijspluim van het KNMI zien we volgens de oper op woensdagochtend 7 cm ijs. De meeste members ondersteunen dit of gaan naar iets grotere ijsdikte. Laten we het op die 7 cm houden; dan kunnen de schaatsen op oudejaarsdag onder op groter water, zoals in de Alblasserwaard. Met grote voorzichtigheid overigens, want 7 cm is echt nog niet betrouwbaar te noemen. De vooruitzichten voor de eerste dagen van het nieuwe jaar zijn zeer gunstig te noemen. Het winterweer houdt vermoedelijk aan en de ijsdikte zal volgens de oper oplopen tot 11 cm op zaterdag 3 januari. Dat is een ongekende luxe in deze barre tijden van opwarming.

Winterbulletin no 6 door Cees van Zwieten

(24-12-2008)

Van de huid en de beer.

W at een groot verschil is er tussen de verwachtingstermijn van de weerverwachtingen nu en die in mijn jeugd. Toen, bijvoorbeeld in de winter van 63, kwam in het middaguur de verwachting “tot morgenavond” vrij. En ook dat ging nog wel eens finaal de mist in. Zo kon het KNMI op 21 december 1962 in de ochtend melden, dat sterke drukstijgingen boven onze omgeving er op duidden dat de wind ging wegvallen en dat de vorstgrens boven ons land tot stilstand zou komen. Nog geen 24 uur later blies een matige oostenwind zeer koude vrieslucht over heel ons land. Meer hierover in het Dagboek 1963

Vandaag de dag kijken we, met enige reserve, tien dagen vooruit. Op 21 december konden we een periode met koud weer zien aankomen, die vermoedelijk tot het einde van het jaar zou duren. Steeds duidelijker wordt, dat deze periode op 2e kerstdag werkelijk gaat beginnen en mogelijk lang gaat duren. Tot zo ver lijkt de voorspelbaarheid op de termijn van 10 dagen heel goed te zijn geweest. We zien ook aan de ijspluim, dat de verwachting van 3 tot 8 cm ijs op 30 december sinds 21 december nauwelijks is bijgesteld.

Voor de schaatsers is er dus enige onzekerheid over de ijsdikte rond de jaarwisseling. Wel gaat de operationele verwachting (de rode lijn) op 2 januari naar ongeveer 8 cm, maar de spreiding in de pluim wordt groter en daarmee wordt de betrouwbaarheid van de verwachting kleiner. Wel liggen de oper, de control en het ens. gemiddelde dicht bij elkaar, wat er m.i. op duidt dat er nog een redelijke eenstemmigheid is in de verschillende members. Desalniettemin blijft het voor schaatsen op het grote water nog even afwachten hoe de ijsvorming zich ontwikkelt. De huid van de beer niet voorkopen voor hij geschoten is, heet dat.

Op dit moment vormt het hogedrukgebied boven onze omgeving een krachtige uitloper naar het noorden tot noordoosten. Vooral boven Scandinavië en de Baltische staten gaat de druk hard stijgen waardoor op 1e kerstdag een verbinding wordt gelegd met een hogedrukgebied boven Rusland. Hierdoor gaat koude lucht in Oost Europa op transport naar het westen. Gunstig is daarbij, dat de druk boven de Balkan en het middellandszeegebied laag is. Dat bevordert een krachtige oostelijke transportlijn over Europa. Op 2e kerstdag zitten we volledig in de koude lucht, waarbij de temperatuur in de middag maar iets boven 0 komt. Een klassiek winterinval, kunnen we wel zeggen.

Wat staat ons verder te wachten? De aangevoerde lucht is koud, maar een voorraad zeer koude vrieslucht is niet aanwezig. We krijgen temperaturen van omstreeks -5 in de nacht tot omstreeks 0 in de middag. Per deel van het land zit daar een kleine spreiding in. Bij het binnenkomen van de koude lucht zit de wind min of meer in de noordoosthoek waardoor in het noordwesten van het land de temperatuur iets hoger blijft dan elders. Op deze manier zal in een paar dagen het ijs op slootjes en kleine ondiepe plasjes dik genoeg zijn om er op te gaan. Het lijkt er op, dat voldoende ijsdikte op het grotere buitenwater pas op nieuwjaarsdag aan de orde is. Dat is een termijn van 8 dagen; ik verwacht dat het wel gaat lukken, al geven de modellen daarover iets te weinig zekerheid.

Winterbulletin no 5 door Cees van Zwieten

(21-12-2008)

Winter in de maak!

H et wordt steeds duidelijker: vanaf de kerstdagen ontstaat boven onze omgeving en Scandinavië een blokkade die oceaandepressies op grote afstand gaat houden. Weg westcirculatie en exit kerstdepressie. Dat geeft hoop voor de ontwikkelingen in de komende 14 dagen: De winter van 2009 is in de maak! De verwachting is, dat een afgesnoerd gebied met koude lucht, dat tot grote hoogte is ontwikkeld, in beweging komt naar het westen. Zo’n gebied wordt wel koudeput genoemd. Het is het moeilijk te voorspellen gedrag van deze koudeput dat de verwachting enigszins onzeker maakt.

Ondanks deze onzekerheid zien we wel in verschillende weermodellen een krachtig hogedrukgebied ontstaan boven Scandinavië en contreien, met genoemde koudeput in beweging. Op nog langere termijn, rond de jaarwisseling, laat het ECMWF-model luchtdrukstijgingen bij IJsland zien, waardoor een nieuwe hoeveelheid arctische lucht over Scandinavië en Finland naar het zuiden stroomt. Deze suggestie zou de winter op langere termijn kunnen bestendigen en wel op een klassieke wijze, die ook de winter van 1962-63 na de kerstdagen vertoonde. Het Amerikaanse model (GFS) volgt deze variant vooralsnog niet.

Dit wordt een echte vorstperiode!” Erwin Krol is er altijd ruim op tijd bij om een vorstperiode aan te kondigen. Zo herinner ik mij hoe hij omstreeks 5 december 2002 een “lange vorstperiode” aankondigde, die vanaf 9 december zou beginnen. Dat was een beetje te enthousiast. Ik zou het hem vandaag graag nazeggen, maar ik wil zo ver niet gaan. Het gaat immers over de periode van 5 tot 10 dagen vooruit, want aan het begrip vorstperiode zit wel een termijn van minstens 5 dagen vast. Ik heb mij een paar jaar geleden al eens gebogen over de mogelijkheid om het begrip “vorstperiode” te definiëren. Ik definieerde toen een vorstperiode als een periode van minstens 5 Helmanndagen (etmaalgemiddelde onder 0) met daarin minstens 3 ijsdagen (maximumtemperatuur onder 0). Ter wille van de ijsvorming zou te verdedigen zijn om de grens van een koudegetal van 16 aan houden.

Alwin Haklander (zie NLweer.com) heeft voorgesteld om van een vorstperiode te spreken als de gemiddelde etmaaltemperatuur gedurende tenminste 5 dagen achtereen onder 0 ligt, waarbij de som van de etmaalgemiddelden beneden -16 ligt. Iets simpeler gezegd: een koudegetal volgens Hellmann van 16 in een periode van minstens 5 dagen vorst. Het getal 16 levert binnen een periode van ongeveer 5 dagen meestal ijs op van voldoende dikte om er op te gaan schaatsen. Ik kan me uitstekend vinden in deze definitie en zal deze ook hanteren.

Er moet bij gezegd worden, dat bij een koudegetal van 16 van betrouwbaar ijs op het grote buitenwater geen sprake is. Afhankelijk van de voorgeschiedenis, de wind, bewolking en vochtigheid zal de ijsdikte dan variëren van 4 tot 8 cm, eventueel met windwakken. Je kunt op zo’n getal dus nooit blindvaren. Het ijsaangroeimodel van het KNMI levert een veel betrouwbaarder voorspelling voor de ijsdikte. Zie hiervoor de pagina ijsaangroei van het KNMI.

Op deze ijspagina is de zogenaamde ijspluim te zien; daarin is voor alle leden van de EPS-pluim een ijsdikte berekend. Vandaag zie ik in de ijspluim voor 30 december een ijsdikte varierend van 0 tot 7,5 cm. De operationele verwachting (de rode lijn) geeft een dikte van 5 cm. We zullen morgen zien of deze verwachting gehandhaafd blijft of naar beneden of naar boven wordt bijgesteld. Als morgen de meeste lijntjes naar 7 cm ijs of meer gaan, geeft het KNMI Erwin Krol gelijk. Tien dagen is erg ver vooruit; op basis van de verwachting van vandaag is het onmogelijk om een betrouwbare verwachting voor de ijsdikte op 30 december te geven. Morgen of overmorgen kom ik terug op dit punt.

Voor diegenen, voor wie deze EPS-pluim nieuwe materie is een korte uitleg. De situatie van de atmosfeer wordt voor de toekomst uitgerekend met een computermodel van het ECMWF, het Europese centrum voor weersverwachtingen op middenlange termijn. Deze operationele verwachting zien we in de pluim als rode lijn. Naast deze Oper worden nog 50 berekeningen gemaakt met kleine veranderingen in de beginsituatie, echter met een lagere resolutie, zeg maar: kleinere nauwkeurigheid. Deze 50 zgn ensemble-leden geven een gevarieerd beeld; het zijn de groene lijntjes. Ze zeggen iets over de betrouwbaarheid van de verwachting. Van dit ensemble wordt een gemiddelde berekend: de bruine stippellijn. Tenslotte wordt een controlerun berekend met de oorspronkelijke begintoestand in de lagere resolutie: de blauwe stippellijn. Liggen de oper, de controlerun het ensemblegemiddelde ver uiteen, dan is dat een teken dat de betrouwbaarheid niet groot is. Ook het ver uiteenwaaieren van de groene ensemblelijntjes, de pluim, is een teken dat de betrouwbaarheid te wensen verlaat.

In het geval van de ijspluim van vandaag kunnen we zeggen, dat de variatie in ijsdikte, die door de ensembeleden wordt berekend, te denken geeft; overigens is dit een vertrouwd beeld. Het kan er morgen weer anders uit zien en overmorgen weer. De werkelijkheid zal ons uiteindelijk misschien toch verrassen. Voorlopig is de winter in de maak. Dat hebben we lang niet kunnen zeggen in de week voor kerst; voor het laatst is dat in december 1996 geweest. Die geweldige koudeperiode begon iets eerder, op vrijdag 20 december; voor mij was duidelijk dat we over “De winter” konden spreken; een winter van formaat, die helaas op 11 januari de lier in de wilgen hing.

Winterbulletin no 4 door Cees van Zwieten

(18-12-2008)

Winter in de maak?(2)

H oe zit dat met deze winter? Maakt hij de verwachtingen en hoop van schaatsers en andere winterliefhebbers waar? Voor ijsverenigingen lijkt deze lange periode zonder noemenswaardig ijs op een ramp uit te lopen. Onderhoud van materialen kost geld en er staan (bijna) geen inkomsten tegenover. Want sinds de winter van 96/97 is het niet meer tot een lange vorstperiode gekomen. Je moet dus inmiddels al minstens 16 jaar zijn om te weten wat een echte winter in Nederland betekent. Als beste winter sinds 97 staat 2003 te boek met ongeveer 6 schaatsdagen, verdeeld over twee korte vorstperioden. Zie ook Schaatsdagen en kou. Daar is meer te lezen over aantallen schaatsdagen en kou in verleden winters.

In vorige bulletins heb ik opmerkingen gemaakt over de vreemde depressiebanen waarop Europa getrakteerd werd in de afgelopen weken. Omdat lagedrukgebieden niet goed wisten door te dringen tot Noord Europa bleef een zachte westelijke of zuidwestelijke stroming achterwege. Als gevolg daarvan beleven we sinds 21 november een periode van doorgaans te koud weer. Boven West en midden Europa is de stroming een paar maal noordwestelijk geweest waardoor op uitgebreide schaal in Europa sneeuw viel. Enkele depressies drongen door tot in het middellandse zeegebied en veroorzaakten slecht weer in zuid Europa. Ook Spanje kreeg een portie sneeuw.

Al met al voor een deel van Europa een opvallende start. In Noord Europa is het ook winter; er zijn al temperaturen tot beneden -30 gemeten. Gaan wij nu ook eens iets meer van winterweer merken? Het heeft hier en daar gesneeuwd en gevroren en december staat met een gemiddelde van 2,6°C nu 1,6° beneden normaal. Echt winters is het niet te noemen. Vorig jaar begon omstreeks deze tijd een korte vorstperiode die nipt tot schaatsvertier leidde. Zo ver is het nu nog niet.

Het leek er op dat tegen de kerstdagen eindelijk een echte westcirculatie zou losbarsten. Dat zou dan moeten leiden tot winderig en nat weer, vrij hoge tempraturen en opruiming van kou en sneeuw in een groot deel van Europa. Het boeiendste is om nu te zien, hoe deze winter gaat reageren op het binnendringen van depressie met zachte lucht in het continent. Bij IJsland ligt op dit moment een grote depressie die een grote massa zachte lucht in de richting van Europa transporteert. Wat een week geleden al in de verwachtingen van de verschillende weermodellen werd gesuggereerd, begint nu duidelijker vorm aan te nemen: rond de kerstdagen zal de luchtdruk boven west en noord Europa waarschijnlijk gaan stijgen!

Onmogelijk is het om nu al te zeggen hoe dit gaat uitpakken. Het zal wel tot kouder weer leiden, maar of er een vorstperiode uit de bus komt? Tja, het blijft een beetje glazen bol kijken. Wel geven deze ontwikkelingen hoop: de kansen op koud weer stijgen, want het is opmerkelijk dat in het midden van december een intredende westcirculatie moet afhaken. In deze periode treed vaak een grote depressie op het weertoneel, daarom spreekt men wel van “de kerstdepressie”. Een krachtige westelijke stroming is dan vaak aan de orde voor de kerstdagen. De kerstdepressie kan nu geen vuist maken. Is er echt winter in de maak? We zullen zien of het gaat lukken.

Winterbulletin no 3 door Cees van Zwieten

(23-11-2008)

Winter in de maak?

M ijn vorige winterbulletin besloot ik met “u bent gewaarschuwd”. We zijn nog geen twee weken verder of er volgt een waarschuwing van Thialf in de vorm van een weekend met sneeuwbuien en langdurige sneeuwval. Een nuchtere meteoroloog zal direct tegenwerpen dat er niets bijzonders is aan sneeuwval in november; het komt immers vaker voor en november kent in De Bilt (volgens het oude klimaat dan) 2 sneeuwdagen en voorts 6 vorstdagen. Vandaag registreert De Bilt de eerste vorstdag.

Tot zo ver niets om opgewonden over te raken. Toch is er wel reden om over de situatie van vandaag positief te zijn als winter- en schaatsliefhebber. Er trekt op dit moment een kleine depressie, ontstaan in de buurt van IJsland, van noordwest naar zuidoost over ons land. Dat is niet het meest voor de hand liggende proces. Nodig is daarvoor dat de straalstroom boven onze omgeving die richting aanhoudt in plaats van de normale westelijke of zuidwestelijk richting aan te nemen. Bovendien wijs ik er op, dat al eerder in deze herfst een depressie een ongebruikelijk koers volgde. Op 29 oktober ontstond eveneens bij IJsland een storing die in zuidoostelijk richting trok. Op 30 oktober ging deze via Engeland naar Frankrijk; de depressie liet ons land dus geheel links liggen. Als gevolg daarvan beleefden we toen drie vorstdagen.

Eergisteren gingen de sluizen wijd open voor aanstormende arctische lucht. Met grote snelheid stroomde de poollucht massaal vanuit Groenland en omgeving naar west en midden Europa. De temperaturen gingen snel omlaag en door de felle kou op grote hoogte vielen er veel sneeuwbuien, die plaatselijk zwaar waren. Als gevolg daarvan lag er in een brede strook van Duitsland zaterdagochtend sneeuw. Dat ook de Alpen er flink van langs kregen spreekt in zo’n situatie vanzelf. Dat is voor vroege wintersporters heel mooi, maar het is altijd zeer twijfelachtig of de sneeuw beneden 2000 meter de aanstormende zachte lucht van midden december overleeft.

Prachtig weer was het zaterdag, met sneeuw- en korrelsneeuwbuien afgewisseld met opklaringen. Het doet mijn winterhart goed. En vandaag is het op een andere manier raak: in een flink deel van midden en zuid Nederland ligt nu (zondagavond 20 uur) een pak sneeuw in dikte variërend van 2 tot 10 cm. Ook in Rotterdam sneeuwde het een aantal uren bij een temperatuur iets boven 0. Vooral in het zuidwesten, met name in Zeeland dooit de sneeuw weg door aanvoer van iets zachtere lucht. Doordat de kern van de depressie over ons land trekt zal de koudere lucht vannacht en morgenochtend terrein winnen bij noordoosten- tot noordenwind. In de nacht van maandag op dinsdag kan het licht en plaatselijk zelfs matig vriezen. Misschien komt de eerste Hellmanndag in De Bilt in zicht. Het koudegetal van de winter 2008-2009 zou daarmee zijn groei beginnen. Daarna is het voorlopig gedaan met het koude weer.

Zoals u van mij gewend bent, gaan bij wintersituaties mijn gedachten altijd terug naar vergelijkbare situaties in het verleden. Zo kende de winter van 62-63 rond 22 november een periode met sneeuw en vorst, waarbij zelfs de eerste ijsdagen optraden. Ook deze afkoeling vond plaats doordat depressies in zuidoostelijke richting Europa binnen trokken. En dan drie jaar geleden: menigeen zal zich de zware sneeuwval van 25 november 2005 herinneren, die een deel van Nederland teisterde. Deze situatie ontstond toen een depressie de wel erg ongebruikelijk route volgde van de kust van Noorwegen precies over ons land. Het westen van Nederland beleefde een fikse storm en vrijwel geen sneeuwval terwijl in het oosten van het land het verkeer volkomen vast liep door 10 tot 15 centimeter sneeuw. De daarop volgende winter was spraakmakend in een groot deel van Europa maar ging op wonderbaarlijke wijze aan onze neus voorbij.

In een deel van Scandinavië en Finland is de winter mooi op tijd ingevallen. In Lapland ligt nu al zo’n twee weken sneeuw en het vriest er af en toe zeer streng. Dat lukt vorig jaar niet; de vroeg gevallen sneeuw dooide weg in november en de inval van de echte winter liet (te) lang op zich wachten. Heel Finland en een groot deel van Zweden en Noorwegen zijn nu bedekt met sneeuw. Het lijkt er op, dat de winterkou zich in het hoge noorden de komende week zal weten te handhaven.

De komende week hebben wij geen winterweer meer te verwachten. Op langere termijn wordt het interessant om te zien of de kou in een deel van Europa zal stand houden en of deze in Nederland in de eerste decade van december terug komt. Voorlopig zitten we nog in het staartje van de herfst van 2008. Zoals ik eerder aangaf ziet het er niet naar uit dat november een hoge gemiddelde temperatuur zal hebben. En daarmee beleven we een tamelijk normale herfst, met niet te veel storm, af en toe wat kou en sneeuw en een gemiddelde temperatuur van omstreeks 0,3 boven normaal.

Is er nu echt een winter in de maak? Gisteren hoorde ik een weerman op de TV over het weer van het moment zeggen: volop winters! Dat lijkt me overdreven. Een paar uur later beschreef een ander de komende dagen als “licht winters”. Dat lijkt mij voorlopig een betere omschrijving. Opgegroeid met de winters van de jaren 50 en 60 en de winters van 79 en de jaren 80 nog vers in het geheugen, lijkt mij dat we “volop winters” nog even voor echt winterweer moeten reserveren. Wanneer hebben we voor het laatst echt winterweer van enige duur meegemaakt? Dat is 1997 geweest; al kwam het in de winter van 2002-2003 een klein beetje in de buurt. Het wordt weer eens tijd. Op de pagina Winterverwachting is meer te lezen over mijn visie op de komende winter.

Winterbulletin no 2 door Cees van Zwieten

(10-11-2008)

Signaal.

H erfst is het, met wind en regen, zoals het hoort in november. Een extreem zacht najaar blijft ons dit jaar bespaard, zoals ook vorig jaar het geval was. Ik weet het, niet iedereen houd van het koude seizoen, sterker nog: ik zie er in de zomer altijd een beetje tegenop. Het gevoel dat we het donkere, natte en koude seizoen ingaan vind ik onder de zomerzon niet altijd goed verteerbaar. En dan wordt het september en de eerste koelte komt binnen; ineens blijkt, dat het koele of koude najaarsweer verwachtingen oproept en hoop op een echte winter.

Over extreem zachte herfst gesproken: weten we het nog? In het najaar van 2006 was het, na een zeer warme zomer, extreem zacht. September 3,7 boven normaal, oktober +3,3 en november +2,9. Bomen bleven groen tot in november en verloren hun blad meest eind november/begin december. Na die herfst volgde op 10 december de eerste lichte nachtvorst en de rest van de winter was een ramp. Geen enkele ijsdag (max. temp. onder 0) en een koudegetal van 4,8. Hoe extreem laag dat koudegetal was zie o.a. aan een lijstje met de zachtste winters. Aanvoerder is 1989 met 1,9 en daarna volgen 1975 met 3,2 en 2000 met 3,6. Je kan het ook zo zien: de vorst van één etmaal met een gemiddelde van -4,8 levert onder gunstige omstandigheden 2 tot 3 cm ijs op. Het koudegetal staat dan op 4,8 en daarmee is de koek op. Hoe erg het in 1989 was weten sommigen misschien nog wel: een baggerwinter van het zuiverste water. Het was wel schrikken voor de winterliefhebbers, die in 1985, 86 en 87 nog drie prachtwinters voorbij zagen komen. Het jaar 1989 wordt wel gezien als het begin van de zogenaamde temperatuursprong.

Vorig jaar was de herfst normaal van temperatuur; dat deed de hoop op een “normale winter” opleven. Erg rationeel is die hoop echter niet, maar als winterliefhebber werkt het nu eenmaal zo. Tot een normale winter kwam het niet, al stonden we voor het eerst sinds 2003 weer in het hele land op natuurijs. De winter liet het na die aardige decemberveeg volledig afweten. Het meest winters waren daarna nog de paasdagen, 23 en 24 maart met landelijk sneeuwval van betekenis. Opnieuw een winter met weinig kou en een gemiddelde temperatuur van 1,9° boven normaal. Normaal in de zin van: gemiddeld over 1971 t/m 2000.

Ook dit jaar verloopt de herfst normaal wat temperatuur betreft. September was 0,6 onder normaal en oktober 0,2 onder normaal. Aanwijzingen dat november erg zacht zal uitpakken zijn er op dit moment niet. Zoals vorig jaar ten overvloede weer eens bleek, was een normale herfst geen enkele garantie dat de winter een (normale) portie kou zou brengen. Meer over de verwachtingen voor deze winter op de pagina Winterverwachting

Intussen komen de -30-ers in Siberië al weer binnen, het sneeuwdek groeit aan in Lapland en het poolijs neemt in omvang toe. Het zijn normale verschijnselen in deze fase van de herfst. Hoezeer de situatie verschilt van pakweg 40 jaar geleden, blijk uit het kaartje met watertemperaturen in de Botnische Golf; daar heersen temperaturen die ongeveer 3 graden hoger liggen dan normaal in de periode 1965 -1986. Zie ook onderstaand kaartjes met de toestand vorige week en de "normale" toestand.

De eerste vorst was in oktober een feit: op 28 oktober daalde het kwik in De Bilt tot -0,8°C. Is dat vroeg of laat, vraag je je dan af. Het is vrij normaal te noemen, want de laatste dertig jaar kwam de eerste vorst gemiddeld op 5 november; de datum van de eerste vorst dit jaar wijkt daar weinig vanaf. De vroegste vorst is ooit gemeten op 16 september en wel in 1972. De laatste inzet van de nachtvorst kwam voor op 17 december 2000. Daar zit dus behoorlijk wat spreiding in en je zou kunnen zeggen dat een eerset vorst tussen 18 oktober en 21 november vrij normaal is in ons klimaat. (Gemiddelde + en – de standaarddeviatie). Voor een volledig overzicht van eerste en laatste vorstdagen ijsdagen etc, zie de pagina over de verandering van onze winters. .

Enkele weken geleden bereikte ons het bericht, dat de elfstedentocht nog maar eens in de 18 jaar kan voorkomen. Onderzoekers Hans Vissers en Arthur Petersen van het Planbureau voor de Leefomgeving baseren zich op gegevens over de gemiddelde temperatuur van de koudste periode en de maximale ijsdikte in de provincie Friesland. Of dit resultaat nog enige betekenis heeft naast de bevindingen van het KNMI vraag ik me af. Op de site van het KNMI is een artikel te vinden van Th. Brandsma uit 2001, waarin de vraag naar de kans op een elfstedentocht in de komende jaren grondig wordt behandeld.

Dit onderzoek van Brandsma komt uit op minimaal 4 en maximaal 10 elfstedentochten in de 21-ste eeuw, waarvan de meeste in de eerste helft van de eeuw zullen vallen. Ruwweg kom ik dan op 3 tot 6 tochten tot 2050, oftewel in de huidige klimaattoestand nog altijd een kans van eens in de 9 tot 18 jaar. Helemaal hopeloos is het dus niet voor de schaatsliefhebber. Ook hier geldt echter dat er nog onzekerheid is; zo wordt op dit moment aangenomen, dat in het huidige klimaat de westcirculatie aangewakkerd wordt door de globale temperatuurveranderingen. De kans op een standvastige hogedrukblokkade, die voor echte winterkou moet zorgen, lijkt daarmee te zijn verminderd ten opzichte van het midden van de 20-ste eeuw. We kampen dus met een dubbel negatief effect: de kans op een koude stroming is afgenomen en die koude stroming wordt ook steeds minder koud. In welke mate de verandering van het stromingspatroon gaat doorzetten is nog niet duidelijk.

Intussen houden we maar met alles rekening; een ondanks alles optredende winterveeg is niet persé zwak of oninteressant. Het gaat een keer lukken; en aangezien de schaatsperioden in de komende jaren er alleen maar korter op worden, ga ik me maar goed voorbereiden op de baan. Sinds 28 september ben ik daar wekelijks te vinden en dat bevalt me uitstekend. Nooit eerder was ik zo vroeg zo systematisch bezig met voorbereidingen voor het buitenschaatsseizoen en misschien is dat nog wel het duidelijkste signaal dat de winter er aan komt. U bent gewaarschuwd.

Temperatuurgegevens betreffen De Bilt
Bron: KNMI

Winterbulletin no 1 door Cees van Zwieten

(29-9-2008)

Septemberkoelte.

H ier is dan, zij het erg kort, het eerste winterbulletin. Iets meer heb ik al geschreven op de pagina Winterverwachting . Het gaat immers al weer kriebelen, nu september vanaf het midden van de maand grossiert in vrij koel hogedrukweer. Ik wordt er al een beetje nerveus van. Ik ga die zenuwen vanmiddag maar eens wegschaatsen op de ijsbaan. Het zal een record zijn voor mijzelf : nooit eerder stond ik zo vroeg in het seizoen op het ijs! Misschien heeft dat enige voorspellende waarde voor de winter? Ik mag het hopen, hoewel er ook hier geen enkele zekerheid bestaat.

Belangstellenden voor mijn beschouwingen over de zomer verwijs ik naar de site van de vereniging voor weerkunde en klimatologie.

pijl

terug