Winter 2010-2011.

In de laatste schaatswinter die wij hadden, dat is de winter van 2010-2011, waren dit mijn wapenfeiten. Lees de bloedstollende verhalen, bekijk de filmpjes en geniet (alvast). Wie weet de komende winter weer?

  1. Vliegveldje Oostvoorne, 3-12-2010, 21km

  2. Zwartsluis en Blokzijl, 23-12-2010, 35km

  3. Weerribben Ossenzijl, 30-12-2010, 67km

  4. IJsbaan Vlietland Schipluiden, 31-1-2011, 18km



Oostvoorns vliegveldje 3-12-2010.

Op 3 dec. 2010 mijn eerste 21km natuurijs gepakt. In de gestaag vallende sneeuw, op het ondergespoten, voormalige duinvliegveldje in Oostvoorne.
De hele week kriebelde het al, sinds de diverse weerprofeten deze (voor onze omgeving vrij unieke) koudeval aankondigden. Stond ik maandag nog op de overdekte Haagse Uithof mijn rondjes te draaien, en glibberde ik donderdag nog na mijn werk, tussen de files door naar een in sneeuwwitte rust verzonken, schaatserloos Henschotermeer (één van de eerste natuurijszekere plekken in het land), nu konden alle remmen los.

Het was tamelijk druk op het 900 meter lange rondje over drie duinplassen, niet met roekeloze schaatsadepten die hun leven wagen om "de eersten" te kunnen zijn, maar vooral met kinderen in diverse leeftijdsklassen en hun moeders.

De ijskwaliteit op het geveegde spoor was heel behoorlijk, het niveau van de medeijsgenieters veelal wat minder. Op zich uitstekend, zo viel mijn tamelijk abominabele snelheid minder op. Zo'n twee uur lang heb ik van die unieke wintersfeer kunnen genieten, alvorens me bij Marijke en haar moeder te voegen voor een Sinterklaasfeestje in het woonzorgcomplex. Mijn surprise heb ik in elk geval alvast binnen!



pijl



Zwartsluis en Blokzijl 23-12-2010.

Met Ed afgesproken in Zwartsluis. Dat was, op de winterbanden van Cees' auto, nog gauw twee uur gaans. Voor mij nog een half uurtje verder. Vanuit Zwartsluis probeerden we eerst het kanaal naar de Belterwiede. Dat ging twee kilometer goed. Zolang er geveegd was. Daarna werd het, zoals Ed aangaf, "Russisch roulette" op het scheurenrijke, ongeveegde ijs. Hij had de dag ervoor in Blokzijl geschaatst. Rondjes van zo'n 15km, waar het ijs wel geveegd was. Dat bleek vandaag, buiten de wallen van het historische stadje, anders te zijn. Zwaar sneeuwijs, waar toch het nodige, Russische ploegwerk nodig was. Niet ongevaarlijk, zoals bleek toen een man zijn duikeling in een verborgen scheur, met het nodige letsel aan mijn voeten beëindigde.

De ijsclub van Dwarsgracht had haar kreken op orde. Keurig geveegd. Wat wel nodig was ook. Geen schaatser zou de vele scheuren anders overleven. Later werd er ook in het Blokzijlse deel geveegd. Door de straffe wind was dat onbegonnen werk. Veel sneeuwduinen, ook op de kortgeleden geveegde sporen; zwaar schaatsen dus.

Twee ronden wisten we te volbrengen. Over het grote Giethoornsemeer, soms klunend door de kniehoge sneeuwduinen. Door de rietlanden, aanleggen in het pittoreske Dwarsgracht (wie verzint zo'n naam...), en op adelaarsvleuglen terug naar het historische Blokzijl...



pijl



Weerribben Ossenzijl 30-12-2010.

Vandaag waarschijnlijk de laatste schaatsdag van zowel dit jaar als deze vorstperiode. Dus zit ik om half negen (wat best vroeg is voor mij) met Cees in de auto op weg. Naar het noorden. In Ossenzijl, aan de rand van de Weerribben, zullen we Ed treffen. Die heeft er al een dagje Grietmantocht opzitten, en brengt in de buurt van Drachten de nacht door.

Als wij zo tegen kwart over tien bij de inschrijfkroeg arriveren, treffen we daar horden schaatsliefhebbers aan, maar geen Ed. Dus besluiten we in het cafégewoel eerst maar even koffie te tanken en vervolgens af te wachten. Zo ver kan het vanuit Friesland niet zijn...

De tijd schrijdt voort. Ed belooft per gsm er "binnen het kwartier" te zijn. Maar de afstand die hem op dat moment nog van ons scheidt, blijkt tegen te vallen.
Als het rendez-vous om kwart voor elf nog niet heeft plaatsgevonden, besluiten wij ons vast aan de KNSB-tafel vóórin de kroeg van een startkaart te voorzien.

Nog eens tien minuten later vindt Cees het welletjes worden. Hij wil kilometers maken, voor als "die andere Tocht" er misschien komt, maar ziet zijn voor vandaag voorgenomen minimum van zo'n 60km op deze manier in rook opgaan.
We vertrekken dus in arren moede maar in de richting, die het KNSB-meisje aan de tafel ons wijst. Een lang pad waarover drommen winterwillers zich ijswaarts begeven. Veel langer dan mij lief is. Maar, bedenk ik dan, begint "die andere Tocht" niet óók met zo'n wandeling?
Na een paar honderd meter lopen bereiken we beschaatsbaar ijs, alwaar we ons in onze schaatsen rijgen. Tegen half twaalf is het al, wanneer we dan eindelijk de (vandaag helaas niet zo) ongerepte Weerribbennatuur binnenrijden.

bij kalenburg in de weerribben

Niet duidelijk is, wat nu eigenlijk de nominale afstand van deze tocht is. De KNSB site spreekt optimistisch van "40 unieke kilometers". Enkele medeschaatsers beweren, dat een rondje hooguit 18km lang is. Mijn gps heeft de geest gegeven; er valt dus niets te controleren.

De rietlanden, bossen en vaarten wisselen elkaar af. De sfeer ademt hier een vleug Nieuwkoop, gecombineerd met een toefje Alblasserwaard. Mooi geveegd ijs, ook best redelijk glad. Toch schiet ik af en toe in de scheurenstress, terwijl ik daarnaast drommen mede ijsgebruikers probeer te ontwijken. Het lijkt alsof iederéén vandaag naar het noorden is getrokken, nu in zuidelijker streken het ijs helaas onder een dikke sneeuwdeken schuilgaat.

Als het eerste rondje er zowat opzit, treffen we dankzij onze gsm's eindelijk Ed aan. Bij de koek-en-zopie waar alle ijswegen samen lijken te komen. Gedrieën doen we het tweede rondje. Hoewel een stuk sneller dan de vorige (we wennen aan het vele klunen en fondantijs), kost zo'n ronde toch gauw anderhalf uur. Hetgeen voor de geraamde 18km best lang is, zelfs in mijn tempo. Ten tweede male bij de erwtensoeppost aangekomen, houdt Ed het gezien voor vandaag. Hij heeft immers nog zijn Friese kilometers van gister in de benen. Het tijdstip (15:15 uur) laat Cees en mij vóór donker nog juist een rondje toe. Mits we voortmaken.

Terwijl Ed de warmte van de kroeg opzoekt, volbrengen wij, bikkels, over inmiddels vrijwel verlaten ijswegen, alsnog het door ons voorgenomen kilometrage. We willen deze vorstperiode tenslotte tot in de laatste uren uitknijpen.

De duisternis begint al aardig in te vallen, als wij, eenmaal teruggekeerd in het startcafé, onze driedubbel gestempelde toerkaarten proberen te verzilveren. Bij de niet zo schaatsfanatieke dame achter de inschrijftafel vangen we bot. De volle doos eremetaal, die ik vanochtend bij haar opmerkte, blijkt bij lange na niet toereikend geweest te zijn voor alle tochtvolbrengers. Het zwaarbevochten kleinood zal dan ook op een later moment per post worden nagestuurd.

schaatsen in de weerribben

En hoe zat het nu precies met die afstand? Volgens een van het internet geplukte gps-toerlog van een verder anonieme toerrijder, blijken de afgelegde Ribbenrondjes per stuk zo'n 21km te zijn geweest. Samen met ons toeleidende traject van en naar de Ossenzijler opstapplaats brengt dat ons op zo'n 67km schaatsgenot.



pijl



IJsbaan Vlietland Schipluiden 31-01-2011.

Na een prachtige decemberschaatswinter en een te warme januarimaand staat het kwik weer onder nul. Tijd dus om de Rapsen, die mij smachtend liggen aan te kijken, weer eens aan het werk te zetten. Ik droom van een echte poldertocht. De ijspluim van het KNMI geeft deze laatste januaridag echter volstrekt geen aanleiding, om mijn schaatsheil ergens in de vrije natuur te kunnen zoeken. Ook het stuwmeer aan werk dat op me ligt te wachten, staat een langdurig avontuur op de ijzers eigenlijk niet toe.
Als ik vandaag het ijs op wil, zal dat dus weer gewoon de Haagse ijsbaan moeten worden.
Ik ploeg tegen beter weten in, nog even routinematig langs de ijsmeldingen op mijn schaatssite. En dan valt mijn oog op de melding van Aad van Winden, van de IJsclub Vlietland in Schipluiden. Hun baan zou, ondanks de beperkte gemiddelde ijsdikte van zo'n 35 millimeters, vandaag open zijn, lees ik verbaasd.
Dit kán volgens het KNMI helemaal niet....!
Nu hoor ik van diverse fronten goede berichten over deze nabije natuurijsmogelijkheid. In de achtertuin van het dorp Kethel, waar ik ben opgegroeid. Zowel weerman Cees, als mijn broer Jos hebben hier hun ijzers al eens beproefd. Zij roemen de sfeer en de gezelligheid die de ijsvrijwilligers rond deze bevroren plas aan de rand van het dorp Schipluiden weten op te roepen. Hun uitgebreide website wijst altijd met een aanstekelijk enthousiasme op de weersontwikkelingen en de plaatselijke ijstoestand.
Zelf ken ik dit plekje alleen in haar zomertenue. Wanneer ik er langsrijd, op één van mijn skeelertochten door de Kethelse dreven, dartelen de schapen doorgaans over het gras tussen de dijkjes op de dan droogstaande baan.

Hoewel rondjes rijden op een 400-meterbaan niet mijn eerste voorkeur heeft, is de keuze tussen Schipluiden en de Uithof vandaag snel gemaakt. Het is echt na-tuur-ijs en bovendien een stuk dichter bij. Mocht de melding van Aad na verificatie te optimistisch blijken, dan blijft het overdekte Haagse ijs altijd nog een alternatief.
Kortom, de hoogste tijd om me dit ten einde lopende winterseizoen, eens ter plekke te vertonen.
Dus parkeer ik een tijdje later aan de Holiërhoek in het polderdorp. Een woonstraat bij een geiten- (annex herten-) weitje, waar een vriendelijke moeder me de weg naar de ijsclub wijst. Die ligt op de achtergrond al naar me te lonken.
"Warempel! Er wordt hier inderdaad geschaatst!"
Een schoolbord waarschuwt voor te hoge verwachtingen en maant tot voorzichtigheid:
"Geen treintjes, sleetjes of hockeyschaatsen".
Die laatste verdelen het gewicht van hun berijder minder goed over het ijs dan een gemiddeld 15 cm langer norenijzer.
"Waar begin ik aan, als het zó nauw luistert", schiet de twijfel door mijn hoofd.

In het gezellige clubhonk naast de baan tref ik Aad van Winden. Voor het eerst zie ik hem in levenden lijve, na de al langer bestaande mailcontacten. Hij heeft een rotsvast vertrouwen in de ijsvloer buiten. Al enkele dagen geleden reed hij proefrondjes.
Ik hijs me in mijn Rapsen en begeef me naar de baan.
Prachtig mooi, glad ijs. Zonder sneeuw. Zoals we deze winter nog niet hebben meegemaakt!
Maar ook één en al barsten en scheuren...... Het ziet eruit als de ingegooide Egyptische winkelruiten uit het journaal....

Wanneer er iemand langsrijdt, kraakt het vervaarlijk.
"Niets aan de hand," sust Aad mijn latent aanwezige twijfel. "Het ijs zingt alleen, en het is hier bovendien ondiep."
Ik verlaat me helemaal op zijn optimisme en ijskennis. Stap soepel van de graskant af.
Dan volgen de eerste slagen op een spiegelgladde ijsvloer van slechts enkele nachten dik. Tot mijn verbazing ga ik niet onmiddellijk door de Egyptische winkelruit heen. Het golft zelfs niet mee in de rijrichting...

Zó heb ik nog niet eerder gereden dit seizoen! Welk een su-blie-me ervaring!
De eerste ronden zijn Aad en ik druk in gesprek verwikkeld. Ondanks de twee puntlasten die dit in elkaars nabijheid oplevert, geeft de ijsvloer geen krimp.

ijsbaan schipluiden

Langzaam vermindert mijn latente vrees voor een nat pak. Het grote genieten gaat een kans krijgen. Omlaag kijkend zie ik onder de ijzers niet het diepzwarte ijs, dat je bij een ultieme schaatservaring als deze verwacht. In plaats daarvan, een bijna wit craquelé oppervlak.

Overal waar ik rijd, verpulvert de gebarsten ijsvloer verder onder Rapsijzers. Maar nergens evolueren de miljoenen barstjes tot bredere, valgevaarlijke scheuren. Ik huiver even bij de gedachte aan de noodlottige gevolgen van zo'n val, voor zowel schaatser (nat pak) als ijsmeester (baanstremming).
De barsten blijken voldoende lijmkracht te bieden aan de maximaal enkele centimeters grote schotsjes ertussen. Samen vormt dit een stabiel en plastisch, aaneengesloten oppervlak. Zo ondoordringbaar dat er zelfs nauwelijks water op het ijs te zien is.

Dat maak ik wel eens anders mee. Deze ijsvloer spot met alle, mij bekende ijstheoriën.
Volgens Aad speelt de geringe waterdiepte van slechts enkele centimeters een belangrijke rol bij de onverwacht grote draagkracht. Op dieper water, zoals de nabije Vlaardingse Vaart, zou dit schaatsavontuur onmogelijk zijn.

Ik ga, dankzij het unieke natuurkundige fenomeen onder mijn voeten, proberen mijn Uithof-tax van zo'n vijftig ronden te halen. Het gesprek met natuurijs in het algemeen, maar met dit Egyptische scheurenijs in het bijzonder, verloopt weerbarstiger dan met het veel voorspelbaarder, overdekte Zamboni-ijs van de Uithof. Een vruchtbaar gesprek blijkt nauwelijks mogelijk. Bij elke slag van mijzelf, of van een passerende medeschaatser, kraakt het oorverdovend. Voortdurend blijft het ijs daarmee zelf aan het woord. Het gesprek wordt dus nogal éénzijdig vandaag, ik kom er maar moeilijk tussen.

Pas een goed uur en zo'n achttien kilometers later, als ik weer aanleg bij de portacabins van de ijsclub, haal ik de conversatieschade in. Onder het genot van een kop chocola en een erwtensoep, volgt de uitgebreide schaatsevaluatie aan de bar. Niet met het slecht luisterende ijs, maar met Aad en zijn Vlietlandse kornuiten.
Daar laat ik me ook nog strikken voor een verhaal over dit zojuist, met een kurkdroog pak beëindigde Schipluider schaatsavontuur.

Waarvan hierbij akte!



pijl


Site design and copyright by Ir Grootveld / Blinksoft.
//